Financiën en Economie

Portugal degradeerde van wereldmacht tot derdewereldland

Melancholisch op weg naar de euro

Van onze correspondent
BRUSSEL – Tot de muzikale folklore van Portugal behoort de “fado”: liederen vol melancholie die met pathos worden gezongen. De oorsprong van de fado is gehuld in duisternis, maar het karakter geeft aardig de geschiedenis van Portugal weer: van wereldmacht tot derdewereldland.

Sinds de toetreding tot de Europese Unie is Portugal onherkenbaar veranderd, zeggen de kenners. Het oude gezapige Portugal dat van 1926 tot 1974 zuchtte onder dictaturen, wordt sinds 1986 met geld en harde eisen uit Brussel de twintigste eeuw binnengesleurd. Het resultaat is een moderniserende economie in een rijpende democratie. Sinds in 1910 de monarchie omver werd geworpen is Portugal een republiek.

Niettemin vormen de Portugezen nog een van de minst ontwikkelde naties in West-Europa. De sociaal-economische kloof tussen Portugal en de andere EU-lidstaten is nog lang niet overbrugd. Zestig procent van de bevolking heeft de lagere school niet voltooid. Bijna een kwart van de volwassen bevolking is analfabeet. Het aantal 20- tot 60-jarigen is gelijk aan het aantal inwoners onder de 20 en boven de 60, wat op de werkende bevolking een zware druk legt.

Portugal is de armste Europese natie, wat voor een belangrijk deel is te wijten aan het feit dat het land nooit een industriële sector van betekenis opbouwde. Nog maar drie jaar geleden was het bruto nationaal product per hoofd van de bevolking slechts een kwart van het Europees gemiddelde. Zelfs het onderontwikkelde Ierland en Griekenland lagen voor op Portugal.

Permanente crisis
Sinds de jaren '70 heeft Portugal geleefd met een economie in permanente crisis: afzetmarkten verdwenen, importen stegen tot recordhoogten en daarmee ook de schulden. Kapitaals- en arbeidsproductiviteit zijn laag; er zijn maar weinig ondernemingen in de technologisch ontwikkelde groeisectoren. Staatsbedrijven hebben een groot deel van de economische activiteit en inactiviteit in handen, maar de huidige regering is de weg van de privatisering opgegaan. Er is de laatste tijd vrij veel arbeidsonrust geweest, maar ernstige crises konden telkens tijdig worden bezworen.

Sinds 1974 is de rol van de landbouw drastisch verminderd. Hoewel ongeveer een kwart van de beroepsbevolking in de landbouwsector werkt, draagt deze voor slechts 10 procent bij aan het bruto binnenlands produkt (bbp). Ongeveer 45 procent van Portugal is bruikbaar voor agrarische doeleinden. Op het merendeel van de landbouwgrond wordt graan verbouwd. Wijn wordt voornamelijk geproduceerd in de vallei van de rivier de Douro. Wijn en olijfolie zijn belangrijke exportproducten. Wie kent niet de befaamde port uit Oporto? Die andere Portugese wijn, Madeira, komt van het gelijknamige Portugese eiland, dat samen met de Azoren tot de laatste overzeese bezittingen behoort.

Portugal heeft nauwelijks mineralen, op tungsteen na, dat belangrijk is voor de export. Verder wordt een kleine hoeveelheid steenkool van lage kwaliteit gedolven. Portugal is afhankelijk van olie- en gasinvoer. De industriële productie is toegenomen tot 30 procent van het bbp. Lichte industrie domineert; handwerkproducten leveren een belangrijk aandeel. Portugal werkt hard aan de ontwikkeling van de infrastructuur. Een transportprobleem is de spoorbreedte, die geen treinen uit de rest van Europa toelaat. De nijverheid levert ruim eenderde van de werkgelegenheid op, de dienstensector is met bijna de helft de grootste werkgever.

Ontworsteld
Niettemin heeft Portugal zich, samen met buurland Spanje en Italië, ontworsteld aan de Club Med, met Griekenland erbij het kwartet van mediterrane landen die, verstrikt in bureaucratie en corruptie, bleven steken in hun ontwikkeling. Je zou Portugal ondanks de gigantische steun uit Brussel een eurosceptisch land kunnen noemen, in ieder geval ten aanzien van de toekomstige eenheidsmunt euro. Slechts 45 procent van de bevolking is voor de invoering van de euro, 29 procent is tegen.

Toch legde Portugal met succes het financieel-economisch examen voor toetreding tot de Economische en Monetaire Unie af. En zelfs daarover zingen de Portugezen met melancholie in hun stem. Zingen en beluisteren van fado's is een nationaal volksvermaak, samen met het bijwonen van stierengevechten, waarbij de stier niet wordt gedood zoals in Spanje. De nationale sport is voetbal.

Het particulier verbruik per inwoner ligt in Portugal op minder dan een kwart van het Europees gemiddelde. Niettemin spenderen de Portugezen aanzienlijk meer dan het Europees gemiddelde aan voedings- en genotmiddelen, en kleding en schoeisel. Met huisvesting, verwarming en verlichting zitten ze op minder dan eenderde van het Europees gemiddelde, met meubilair, lopend onderhoud en vervoer op gelijke voet, met medische diensten en uitgaven voor de gezondheid op minder dan de helft, met vrije tijdsbesteding en onderwijs iets onder het Europees gemiddelde.

Waar sommige landen streven naar de ontwikkeling van een federaal Europa en andere, zoals Groot-Brittannië, zich willen beperken tot een club van naties met een gemeenschappelijke markt, ziet Portugal de toekomst van Europa als een „alliantie van democratische landen en een vereniging van zelfstandige instellingen, oude staten en seculaire naties die met recht zijn verbonden met hun eigen individualiteit en identiteit”.

Althans, zo verwoordde de Portugese president Jorge Sampaio het onlangs in een toespraak tot het Europese Parlement. „De toekomst”, lichtte hij toe, „berust op uitbreiding van een gemeenschap van wet en de versterking van het gemeenschappelijke buitenlandse en veiligheidsbeleid van de EU”. Het begrip federaal Europa kwam niet over zijn lippen.

Inflatie: 1,8%

Begrotingstekort: (% van bruto binnenlands product) 2,5%

Staatsschuld: (% van bruto binnenlands product) 62%

Werkloosheid: (% van de beroepsbevolking) 5 %

Aantal inwoners: 10 miljoen