Economie

Dumping op mestvaalt van historie zou te grote gevolgen hebben

Varkenswet kón niet sneuvelen

Door A. de Jong
DEN HAAG – Vanmorgen vroeg –de achtste april was nog maar net begonnen– viel na een spannend debat het doek. De Eerste Kamer aanvaardde de varkenswet van minister Van Aartsen. Het zou op landbouwgebied wel eens het meest ingrijpende wetsvoorstel van de naoorlogse periode kunnen zijn. Bestond er gisteren werkelijk nog een kans dat de wet zou stranden?

„Het ingrijpendste wetsvoorstel dat ik in mijn politieke carrière heb moeten beoordelen”, zei Tweede-Kamerlid Van der Linden eind vorig jaar over de Herstructureringswet varkenshouderij. Oppositionele taal? “Us Renéke” draait in het algemeen zijn hand niet om voor het bespelen van het volksgevoel. Daarvan leek nu echter geen sprake. Van der Linden, die met een korte onderbreking ruim twintig jaar lid is geweest van de CDA-fractie in de Tweede Kamer, meende het.

De varkenswet van minister Van Aartsen grijpt ontzettend diep in in een vrije sector van de Nederlandse economie: de varkenshouderij. De overlevingskansen van bedrijven, vooral van kleine familiebedrijven, nemen naar verwachting drastisch af. En dat door een ingreep –een beduidende korting op de varkensrechten– die twee jaar geleden nog niemand had zien aankomen. „Diefstal” noemen veel boeren het. Ze kunnen onmogelijk begrijpen dat juist een liberale minister, bij wie het persoonlijk eigendom toch hoog staat aangeschreven, eerlijk verworven rechten „afpakt”. En de volksvertegenwoordiging staat dit zomaar toe?

Nee, niet zomaar. Aanvaarding van Van Aartsens wetsvoorstel is niet zonder slag of stoot gegaan. Het heeft de minister zweetdruppels gekost, zowel gisteren in de Senaat als eind vorig jaar in de Tweede Kamer. Aan de ene zijde van het Binnenhof waren het vooral de democraten die dwarslagen. D66-woordvoerder Ter Veer had er grote moeite mee dat in de aanloop naar het kamerdebat VVD en PvdA het wetsvoorstel hadden „afgezwakt”. Het oorspronkelijke plan was toch 25 procent korten, waarvan in 1998 15 procent en in 2000 10 procent? Dan nu ook geen gemarchandeer meer door percentages om te draaien en er 5 procent af te halen in ruil voor het gebruik van beter varkensvoer! Ter Veer moest uiteindelijk bakzeil halen.

Stok achter de deur
Aan de andere kant van het Binnenhof waren het de socialisten die het de minister moeilijk maakten. PvdA-woordvoerder Pit noemde het wetsvoorstel gisteren onaanvaardbaar, tenzij de minister voor financiële schadeloosstelling zou zorgen óf opnieuw met de sector in beraad zou gaan om een acceptabeler oplossing te vinden. In dat laatste geval zou het wetsvoorstel voorlopig boven de markt blijven hangen; het zou als een stok achter de deur moeten fungeren om de sector tot maximale toegeeflijkheid te brengen.

Opnieuw een spannend politiek moment! Hoewel, was het echt denkbaar geweest dat de Eerste Kamer de varkenswet naar de prullenbak had verwezen? Die vraag kan enerzijds met „ja” worden beantwoord. Immers, de specifieke taak van de Senaat is niet zozeer een politieke als wel een juridische en wetstechnische. De Eerste Kamer kan wetsvoorstellen verwerpen wanneer die slecht in elkaar steken, wanneer strijdigheid met de grondwet dreigt en wanneer bij de uitvoering naar alle waarschijnlijkheid grote problemen zullen ontstaan. Dat nu zijn precies de punten die bij de varkenswet aan de orde waren. Als de Senaat vanwege het verwachte grote aantal juridische procedures, zowel binnenslands als bij het Europese hof, de wet had afgestemd, zou dat op zich dus een zuivere afweging zijn geweest.

Politieke lot
Maar politieke overwegingen laten zich –alle theorie ten spijt– niet zomaar wegdrukken. Daarom was het tegelijkertijd ook totaal ondenkbaar dat de Eerste Kamer de varkenswet zou afstemmen. Het was in de eerste plaats ondenkbaar vanwege de positie van minister Van Aartsen. Hoewel de liberaal tot nu toe nagelaten heeft het machtswoord te spreken, is voor iedereen duidelijk dat hij zijn politieke lot aan deze wet verbindt. De wet boven de markt laten hangen en opnieuw met de sector gaan praten? Van Aartsen zou liever terstond naar de Peel verhuizen en zelf varkensboer worden.

De varkenswet is zijn meesterstuk waarmee hij de geschiedenisboekjes in hoopt te gaan. Bovendien zou het paarse kabinet nooit dulden dat een redelijk succesvol minister op deze manier het veld moet ruimen. Zeker niet nu de eindstreep bijna is gehaald met een minimaal verlies aan 'personeel': slechts één staatssecretaris, te weten de VVD'er Linschoten.

Afstemmen van de wet was in de tweede plaats onmogelijk omdat er in de politiek brede overeenstemming bestaat over de noodzaak van inkrimping van de intensieve veehouderij. Ook de oppositiepartijen vinden dat er nodig iets moet worden gedaan aan mestoverschotten en problemen rond het dierenwelzijn. PvdA noch D66 kon het daarom tegenover de kiezers maken dit wetsvoorstel op de mestvaalt van de vaderlandse historie te dumpen. Liever een wet waar kritiek op valt te leveren dan helemaal geen wet, moeten zij hebben gedacht.

Hand op de knip
Dat het debat geen enkele financiële compensatie voor de boeren heeft opgeleverd, hebben de coalitiefracties voor lief moeten nemen. Maar dat heeft niet alleen met halsstarrigheid van de minister van landbouw te maken. Aan het eind van de paarse regeerperiode gekomen, houdt Zalm de hand op de knip. De varkens hebben in de ogen van 's lands rekenmeester al genoeg gekost.