Economie26 oktober 2001

Massaontslag maakt
furore in Nederland

DEN HAAG – Het massaontslag dat KPN gisteren bekendmaakte, is niet de eerste ingrijpende operatie in het Nederlandse bedrijfsleven. Eerder dit jaar lieten Philips en ABN Amro al weten flink te gaan snijden in de eigen organisatie.

Zo'n tien jaar geleden was het wegsturen van personeel een gebruikelijke ingreep om de kosten te verlagen. De maatregelen waren het antwoord op tal van zaken zoals de slechte financiële situatie van het bedrijf, tegenvallers in de economie, veranderde marktomstandigheden of een ommezwaai in politiek Den Haag.

• KPN in 2001: Het telecomconcern verkeert in grote financiële moeilijkheden. President-directeur A. Scheepbouwer, opvolger van P. Smits, wil de kosten sneller omlaag brengen, mede onder druk van de banken. KPN (45.000 werknemers) kampt met een schuld van rond 50 miljard gulden. Daarom zet Scheepbouwer de vorig najaar begonnen reorganisatie Vision in een hogere versnelling. Bijna 5000 medewerkers komen op korte termijn op straat te staan, als onderdeel van een omvangrijke banenreductie (8000 banen). Doelstelling van Vision: vanaf 2003 jaarlijks 700 miljoen euro aan kostenbesparingen.

•  PHILIPS in 2001: Bij de presentatie van de tweedekwartaalcijfers laat topman G. Kleisterlee weten dat nog eens 3000 banen moeten verdwijnen. Het totaalaantal te schrappen banen komt dit jaar uit op meer dan 10.000. Philips beleeft turbulente tijden, aldus de opvolger van Boonstra. Het concern had wereldwijd halverwege dit jaar 212.000 werknemers in dienst.

•  ABN AMRO in 2001: De bank zet het mes in haar kantorennetwerk. Topman R. Groenink wil 7000 van de 38.000 banen laten verdwijnen. ABN Amro wil gedwongen ontslagen voorkomen door werknemers vertrekpremies of overbruggingsregelingen (tot het pensioen) aan te bieden.

•  FOKKER in 1996: Bij het faillissement van Fokker komen ruim 5600 werknemers op straat te staan. De vliegtuigfabrikant maakt weliswaar fraaie toestellen, maar weet die niet goed te verkopen. Grote orders blijven uit. Nadat minister Andriessen van Economische Zaken eerder het Nederlandse bedrijf aan het Duitse concern Dasa van topman Jürgen Schrempff had overgedaan, weigert zijn opvolger Wijers verdere steun door de Nederlandse staat. In het eerste paarse kabinet overheerst de idee dat de markt niet verstoord moet worden door overheidsingrijpen.

•  DAF in 1993: De vrachtwagenproducent gaat failliet, volgens de directie door de tegenvallende economie. De helft van de 5000 werknemers wordt de laan uit gestuurd. Sommigen van hen vinden een dag later een brief op de deurmat met de uitnodiging om tegen een lager loon in dienst te treden van DAF Trucks nv, de opvolger van de failliete onderneming. Cor Baan, de bestuursvoorzitter van het failliete bedrijf, wordt ook na de doorstart de hoogste baas.

•  HOOGOVENS in 1993: Het concern kampt met overcapaciteit op de Europese staalmarkt, een gestage prijsdaling voor zijn producten en dumping van fikse hoeveelheden staal uit Oost-Europa. Bestuursvoorzitter Van Veen wil 2300 man van de ongeveer 25.000 kwijt. Het bedrijf verkeert op de rand van een faillissement. Het verlies loopt op, het eigen vermogen zakt gestaag. Hoogovens besluit fors minder te investeren. Uiteindelijk weten de bonden gedwongen ontslagen te voorkomen. In de jaren daarna gaan evenwel duizenden arbeidsplaatsen verloren.

•  PHILIPS in 1990: President-directeur Jan Timmer kondigt bij de presentatie van derdekwartaalcijfers in 1990 een koude sanering van grofweg 40.000 banen aan. Dat aantal komt boven op de eerdere reductie van 10.000 arbeidsplaatsen. De directe aanleiding voor het concern uit Eindhoven om wereldwijd fors te snijden, is het enorme verlies van bijna 1,8 miljard gulden. Met operatie Centurion hoopt Philips voortaan eenvoudiger en goedkoper te kunnen werken.