Economie6 juni 2001

Loonstijgingen zijn „onverantwoord”

Vermeend onderzoekt
inkomens topmanagers

Van onze redactie politiek
DEN HAAG – Minister Vermeend van Sociale Zaken wil precies weten hoe de salarissen van topmanagers in het bedrijfsleven zich ontwikkelen. Uit een onderzoek van de Volkskrant bleek zaterdag dat de loonstijging van topinkomens gemiddeld 14 procent is. Vermeend gaat bekijken of dat klopt. Als dat echt zo is, vindt hij dat „onverantwoordelijk.”

Volgens de minister strookt de loonstijging bij topmanagers niet met zijn beleid van loonmatiging. Vorige maand riep Vermeend de sociale partners nog op om de afspraken van het Najaarsoverleg na te komen. Het kabinet heeft in dat overleg beloofd extra geld voor scholing uit te trekken als de sociale partners erin zouden slagen maat te houden met de loonstijgingen.

Vermeend erkent dat hij geen directe invloed heeft op de hoogte van de Nederlandse topinkomens. Maar hij hoopt dat een onderzoek meer zicht geeft op de feitelijke loonontwikkeling bij deze groep. En mocht die inderdaad extreem zijn, dan wil hij de sociale partners over twee weken tijdens het Voorjaarsoverleg wijzen op hun verantwoordelijkheid en op de afspraken die eerder zijn gemaakt.

In het Voorjaarsoverleg spreekt het kabinet met de werkgevers en werknemers over de naleving van afspraken die zijn gemaakt tussen de regering en sociale partners.

Openbaar
Het kabinet bereidt op dit moment een wet voor waarin wordt geregeld dat topinkomens vanaf 2002 openbaar zijn. Volgens deze wet moeten bedrijven in hun jaarverslagen aangeven hoeveel hun topmanagers verdienen. Aan de hand van die informatie kunnen commissarissen en aandeelhouders reageren op buitensporige loonstijgingen van toplieden in het bedrijfsleven.

Het argument van werkgeversvoorzitter Schraven dat grote ondernemingen hoge salarissen bieden om internationaal te kunnen concurreren, verwijst Vermeend naar de prullenbak. „In het buitenland worden toplieden ook gemakkelijker ontslagen als het slecht gaat met het bedrijf. Dat is hier niet het geval.”