Economie14 februari 2001

Predikaat gifpieper lijkt populaire aardappel de das om te doen

Ook voor bintje is roem vergankelijk

Door H. de Boer
LEIDSCHENDAM – Roem is vergankelijk, zelfs voor het bintje. Het predikaat gifpieper lijkt de ooit zo populaire aardappel de das om te doen. De supermarkten sluiten de schappen en ook de verwerkende industrie schakelt in rap tempo over op moderne rassen.

De Friese onderwijzer Klaas de Vries stond ooit aan de wieg van wat nog steeds het bekendste aardappelras is. Lesgeven op de lagere school in Suameer deed hij graag, maar al zijn vrije tijd ging op aan zijn grote hobby: het kweken van nieuwe aardappelsoorten. Het ene na het andere ras zag het licht en belandde op de Rassenlijst. Op die manier vernoemde de teler zijn negen kinderen.

Beste leerling
In 1910 diende zich echter weer een veelbelovend ras aan, dat de naam bintje meekreeg. Bintje Jansma was namelijk De Vries' beste leerling in dat schooljaar. De kruimige aardappel werd een succes en heeft decennialang de Nederlandse teelten gedomineerd. En de consument at ze wel. Met een bintje kun je immers bijna alles doen: koken, frituren, poffen, het maakt niet uit.

In Nederland wordt jaarlijks zo'n 5,5 miljoen ton consumptieaardappelen geteeld. Daarvan is ruim 3 miljoen ton bestemd voor de verwerkende industrie (patat, chips etc.) en belandt zo'n 1 miljoen ton geschild op het bord. De rest gaat de grens over. Bintje staat op alledrie de fronten nog steeds op nummer één. Zo'n 33 procent van de verse ongeschilde consumptieaardappelen in de huishoudelijke markt zijn bintjes. Bildtstar, nicola en eigenheimer volgen op afstand. Het ras van meester De Vries neemt tussen de 40 en 50 procent van de aardappelaanvoer van de verwerkers voor zijn rekening.

Maar het is niet meer wat het is geweest. Begin jaren negentig begon het gezaag aan de stoelpoten van het bintje. Stichting Milieudefensie kwam op de proppen met het predikaat gifpieper, onder verwijzing naar de hoeveelheid gewasbeschermingsmiddelen die eraan te pas komt om de aardappel te telen. Dat beeld heeft zich in de loop der jaren behoorlijk vastgezet.

Niet actief promoten
Voorzitter K. van den Doel van het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel (CBL) keerde zich in december openlijk tegen het bintje. „Consumenten zien deze aardappel meer en meer als een gifpieper. Het is een feit dat het bintje zeer gevoelig is voor ziekte, waardoor er veel bestrijdingsmiddelen moeten worden gebruikt.”

Hij voorspelde dat zo'n 70 procent van de supermarktorganisaties in Nederland het aardappelras over een jaar niet meer in de schappen zal hebben. „Ongeveer 80 procent van de supermarkten die het bintje nu nog verkopen, zegt de pieper op dit moment niet meer actief te promoten”, aldus Van Den Doel.

Bij Albert Heijn gaat op 1 juli van dit jaar de knop definitief om. Vanwege milieuredenen, zegt de grootgrutter. Het bintje is te gevoelig voor de schimmel fytoftora. Volgens een woordvoerster is het ras het eerste in een reeks. „Wij gaan alle rassen tegen het licht houden.” Albert Heijn doet in het noorden van het land proeven met een nieuw ras: turbo. Verder verwacht de supermarktorganisatie veel van het soort victoria als vervanger van het bintje.

Supermarktketen Laurus (met onder meer de formules Super De Boer, Groenwoudt, Edah en Konmar) gaat iets minder rigoureus te werk. „Wij voeren geen commerciële acties meer rondom het bintje, maar de klant die dit ras al dertig jaar bij ons in de schappen vindt, zullen we niet van de ene op de andere dag nee verkopen”, aldus woordvoerder M. Ruis. Het bintje is voor Laurus nog steeds een belangrijke speler. „Bij Edah gaat het om 40 procent van de totale aardappelafzet. Dat percentage daalt wel, maar laat toch zien dat onze klanten bintje nog niet hebben afgeschreven.”

Ogen niet sluiten
De Laurus-formules zijn ondertussen wel druk in de weer met het ras victoria als alternatief voor het bintje. Ruis: „We gaan ervan uit dat bintje op termijn uit de supermarkten zal verdwijnen. Er zijn rassen voorhanden die milieuvriendelijker worden geteeld. Daar mogen we onze ogen niet voor sluiten, vooral ook omdat de consument dat van ons vraagt.”

Aardappeltelers twijfelen openlijk aan de argumenten van het CBL als zou er te veel op het bintje worden gespoten. „Kan Van den Doel dat met cijfers uit de praktijk bewijzen of verdienen de supers te weinig aan het bintje?” vraagt akkerbouwer P. Brouwer uit Wieringerwerf zich hardop af. Hij spreekt van „misleidende praat.”

J. den Boer uit Emmeloord, werkzaam op een akkerbouwbedrijf waar zowel bintje als andere rassen worden geteeld, schrijft in een ingezonden brief in deze krant dat op zijn bedrijf op „alle aardappelrassen dezelfde hoeveelheid gewasbeschermingsmiddelen” wordt gespoten. Navraag bij collega's leerde hem dat die er dezelfde praktijk op nahouden.

Het bintje is inderdaad extra gevoelig voor de fytoftoraschimmel, stelt Den Boer. „Maar dat gold voor de oude schimmel, met ongeslachtelijke voortplanting. Sinds een aantal jaren komt de schimmel ook in een andere vorm, met geslachtelijke voortplanting, voor. Die is veel gevaarlijker en moet daarom bij alle rassen net zo intensief worden bestreden.”

Meer verdienen
Directeur D. Coumou van het Nederlands Instituut voor Afzetbevordering van Akkerbouwproducten (Nivaa) kan het niet hard maken, maar gelooft dat supermarkten simpelweg meer kunnen verdienen aan nieuwere rassen. „Het verhaal dat het bintje bij uitstek milieuonvriendelijk is, gaat niet op. Het ras is niet bepalend, maar de teeltmethode. Ook met het bintje zijn we wat het spuiten betreft een heel eind op de goede weg.”

Het Nivaa roept telers aan de andere kant op hun ogen niet te sluiten voor de wensen van hun afnemers. Coumou: „Het is voor de sector goed om met nieuwe rassen te komen. Die bieden marketingtechnisch veel nieuwe kansen.” Ook zijn de supermarkten er echt niet op uit de bintjetelers de nek om te draaien, weet de Nivaa-directeur. „Uiteindelijk proberen we met zijn allen wat te verdienen. Daar gaat het om.”

Het bintje is ook in de aardappelverwerkende industrie op zijn retour. „Vijf tot tien jaar geleden bestond 90 procent van onze aanvoer uit bintje”, aldus Jochem Rovers van Farm Frites. De laatste vijf jaar ziet hij een „snelle verschuiving” in het rassenpakket. „Simpel gezegd vinden wij de kilogrammen friet per hectare belangrijk. Het is gebleken dat wanneer het om betere kwaliteit en grotere oogstzekerheid gaat, het bintje niet meer op de eerste plaats staat.”

Het tekent de veranderingen binnen de markt. Rovers: „Zo'n tien jaar geleden verbouwden onze telers en zochten wij daar kopers voor onze producten bij. Nu vraagt de markt en hebben wij dat maar te produceren.” Op dit moment zijn rassen als astrix, agria en felsina in trek bij de (klanten van) aardappelverwerkers. Die ontwikkeling gaat snel, weet Rovers. Bintje is nu in de verwerkende industrie nog goed voor een aandeel van tussen de 40 en 50 procent. „Maar je kunt de lijn naar beneden gewoon doortrekken. Bintje belandt in onze industrie in de marge.”

Zeldzaamheid
De vinding van de Friese schoolmeester zal het honderdjarig jubileum wel halen, schat Nivaa-directeur Coumou in. „Alleen in afgeslankte vorm, vooral nu de grote supermarktconcerns er een punt achter zetten. Maar goed, de aardappel is ooit ook klein begonnen.” In de historie van aardappelrassen zal het bintje een topper blijven. „Het ras heeft het ontzettend lang uitgehouden. Dat is echt een zeldzaamheid.”