Binnenland 13 augustus 1999

„Nieuw euthanasievoorstel
laat kinderen in de steek”

Door B. J. Spruyt
DEN HAAG – Je kunt ze niet naar de supermarkt sturen voor een pakje sigaretten of een biertje. Ze mogen niet bepalen naar welke middelbare school ze gaan, ze mogen geen girorekening openen, hun rijbewijs halen of een telefoonabonnement afsluiten. Maar als het aan het kabinet ligt mogen ze straks wel over hun eigen dood beslissen, ook tegen de wens van hun ouders in. Kinderen van 12 jaar en ouder krijgen steeds meer rechten, maar worden daarbij in feite in de steek gelaten.

Het tweede paarse kabinet kwam deze zomer met een reeks voorstellen die een verdere liberalisering van de euthanasiepraktijk beogen. Nu al het meest omstreden is het wetsvoorstel dat deze week naar buiten kwam en dat wil vastleggen dat doodzieke kinderen vanaf hun twaalfde jaar het recht op euthanasie krijgen, desnoods tegen de wil van hun ouders in.

Nu niet alleen de christelijke oppositie (CDA/RPF/SGP/GPV) haar verontwaardiging kenbaar heeft gemaakt, maar ook de VVD en de SP serieuze bedenkingen blijken te hebben, is het voorstel politiek gezien nog lang geen gelopen race. De coalitiefracties hebben echter al wel hun instemming betuigd met de hoofdlijnen van de wetsvoorstellen. De kans is daarom reëel dat die verdere liberalisering er komt, al dan niet in enigszins verzachte vorm.

Symbolische functie
In christelijke kring hebben alle voorstellen geleid tot principieel verzet omdat het zelf beëindigen van het leven in strijd wordt geacht met de soevereiniteit van God over alle leven. Bij het laatste wetsvoorstel komt daar nog de gedachte bij dat het kabinetsbesluit eveneens de ouderlijke macht over het kind aantast. Is het voorstel de uitkomst van een lange ontwikkeling of een breuk met het verleden?

De Utrechtse jurist mr. J. R. Bac, die vorig jaar in het kinderrecht promoveerde, herinnert eraan „dat het ook in het nieuwe wetsvoorstel in principe de ouders blijven die beslissen over het al dan niet beëindigen van medische behandelingen. Maar als het kind, indien ouder dan 12 jaar, met zijn ouders van mening verschilt, dan wordt de stem van het kind doorslaggevend. Deze uitzonderingsbepaling heeft natuurlijk een belangrijke symbolische functie.”

Als gevolg van „emanciperende tendenzen” krijgen kinderen steeds meer rechten, stelt Bac vast. Vooral in het jeugdstrafrecht krijgen jeugdigen van 16 jaar en ouder steeds meer het recht om zonder hun ouders hun strafzaak te regelen. „Maar dan gaat het om oudere jeugdigen die iets hebben gedaan en die in reactie daarop ook verantwoordelijk worden gesteld”, vindt Bac.

Geloofsgemeenschap
Ook in het familierecht neemt de juridische mondigheid van jongeren toe. Wanneer hun ouders scheiden, moet de rechter kinderen vanaf 12 jaar horen, bijvoorbeeld over de vraag met welke ouder zij omgang wensen te hebben. Ook bij ondertoezichtstelling of uithuisplaatsing wordt de stem van de jeugdige steeds belangrijker. Het gaat dan om gevallen waarbij jeugdigen bijvoorbeeld door misbruik of mishandeling in de knel zitten. Soms komt dan ook de geloofsgemeenschap waarin kinderen opgroeien aan de orde.

Het idee dat jeugdigen gretig gehoor vinden bij de Raad voor de Kinderbescherming wanneer ze het naar eigen zeggen niet kunnen uithouden in de geloofsgemeenschap waarin zij zijn opgegroeid, vindt Bac een „fantasieverhaal.” „Er moet dan wel meer aan de hand zijn, bijvoorbeeld mishandeling of misbruik. En meestal zal de rechter het kind in een vergelijkbaar gezin plaatsen, tenzij hij een direct verband aanwezig acht tussen het kerkelijk milieu en de vastgestelde misstanden.”

Sinds 1995 heeft het kind het recht mee te beslissen over een medische behandeling. Als gevolg van de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst kan een arts de wens van het kind boven die van de ouders stellen. Als een ongewild zwanger meisje van veertien een abortus wil, terwijl haar ouders daarop tegen zijn, gaat de mening van het meisje voor.

Anders behandelen
Maar deze emanciperende tendenzen in het jeugdrecht, met als hoogte- c.q. dieptepunt het recht op euthanasie, staan volgens Bac haaks op de kern van het jeugdrecht. „De vooronderstelling van het jeugdrecht is nog steeds dat we jongeren anders moeten behandelen dan volwassenen. We vinden dat jeugdigen minder in staat zijn tot een afgewogen oordeel en dat ze om die reden tegen zichzelf en tegen de samenleving in bescherming moeten worden genomen. Het belang van de jeugdige is een kerncriterium in nationale en internationale regelgeving. Als we dat principe opgeven, kunnen we net zo goed het jeugdrecht afschaffen.”

„We staan kinderen bijvoorbeeld niet toe om hun rijbewijs te halen. We achten jeugdigen daartoe niet in staat, omdat zij de verantwoordelijkheid in het verkeer nog niet aankunnen. Maar we achten ze nu wel in staat tot de meest ingrijpende beslissing, namelijk die over hun eigen leven of dood. Door ze meer rechten toe te kennen, laten we de jongeren in feite in de steek.”