Binnenland11 augustus 1999

Kritiek van kinderartsen op wetsontwerp

„Euthanasievraag van
kinderen zeer zeldzaam”

Van onze binnenlandredactie
APELDOORN – Kinderartsen en pedagogen zetten vraagtekens bij de mogelijkheid dat kinderen tussen 12 en 16 jaar, desnoods tegen de wil van de ouders, beslissen over euthanasie. „Zo'n situatie komt vrijwel nooit voor”, weet een kinderarts. „Gevaarlijk”, aldus een pedagoog.

Kinderoncoloog prof. dr. P. A. Voûte, verbonden aan het Academisch Medisch Centrum in Amsterdam, hoeft niet lang na te denken over de vraag wat hij van het wetsvoorstel vindt. „De wetgever kent de praktijk niet. Het is zeldzaam dat we aan euthanasie denken bij een kind, laat staan dat ouders en kinderen het oneens zijn over zo'n verzoek. Kind en ouders hebben tijdens de ziekte intensief contact met elkaar. Daar is geen ruimte voor strijd.”

Voûte is sceptisch over de nieuwe euthanasiewet. „Ook wat niet voorkomt, moet in Nederland blijkbaar worden geregeld. Als het al een keer zou gebeuren dat een kind tegen de wil van de ouders het leven wil beëindigen, moet je je afvragen of er voor elke uitzondering een wet nodig is.”

Bestuurslid M. Naafs van de Vereniging Ouders, Kinderen en Kanker wijst er ook op dat het zeldzaam is dat kinderen om euthanasie vragen. „Als er al onenigheid is tussen ouders en kinderen, zijn het vooral de kinderen die door willen gaan met nog een behandeling terwijl de ouders het gevoel hebben: Moet dat nou?”

Opwelling
Kinderarts mevrouw F. Hakvoort uit het Sophia Kinderziekenhuis in Rotterdam heeft nog nooit meegemaakt dat een kind om euthanasie vroeg. „Ze roepen wel eens dat ze een spuitje willen, maar dat gebeurt in een opwelling. Als je er met hen over praat, kom je er samen wel uit.”

Kinderartsen zitten volgens Hakvoort niet te wachten op deze wet. „Euthanasie betekent goede dood. Dat hoeft helemaal niet te betekenen dat je iemand een spuit geeft, het kan ook bestrijden van pijn zijn. Het is heel belangrijk die laatste fase van een kinderleven goed te begeleiden. Dat is vooral ook voor de ouders belangrijk. Zij moeten na de dood van hun kind weer verder.”

Ontwikkelingspsycholoog M. de Winter, als hoogleraar verbonden aan de Universiteit Utrecht, betwijfelt of kinderen tussen de twaalf en zestien jaar zelf tot euthanasie zullen besluiten. „In deze leeftijdsfase veranderen kinderen vaak van mening. Op zoek naar hun identiteit zijn ze het vaak oneens met anderen, om tegenreacties uit te lokken.”

De Winter vindt het dan ook gevaarlijk dat de twaalf- tot zestienjarigen als het om euthanasie gaat, voor de wet een zelfstandige mening krijgen. „In zo'n situatie mag het niet tot een conflict met ouders komen. Als de meningen botsen, los je dat niet op met zo'n wetsvoorstel in de hand. Juist dan moet je consensus zien te bereiken. Je moet er niet aan denken dat tegen de wil van de ouders in op een kind euthanasie wordt toegepast.”

De ontwikkelingspsycholoog heeft ook om andere redenen zijn twijfels over het wetsvoorstel. „Pubers zijn nogal eens depressief en soms ook psychotisch. Soms is dan opname in een psychiatrisch ziekenhuis nodig. Wat gebeurt er als een puber vindt dat het leven ondraaglijk en uitzichtloos is, als een berg opziet tegen een volgende ziekenhuisopname en om euthanasie verzoekt?”