Dossier Clinton

De „regerende opiniepeiler” wacht op de wil van het volk

Clinton en het grote publiek

Door mr. S. de Jong en W. L. van der Staaij
Zelden telde de wil van het volk zo zwaar als in de zaak-Lewinsky. „De vraag of het gedrag van Clinton afzetting rechtvaardigt hangt niet van een juridische afweging af, maar van de publieke opinie”, luidt de in brede kringen gedeelde analyse van een politiek commentator. Afgelopen week voerden de videobeelden de aandacht naar een voorlopige piek. „Alle remmen gingen los. Het leek haast of Pearl Harbor opnieuw werd gebombardeerd”, aldus de Leidse amerikanist Lammers.

Wanneer er geen verkiezingen zijn, kijken politici niet naar hun kiezers om. De Verenigde Staten vormen geen uitzondering op deze veronderstelde wetmatigheid. Maar dezer dagen maken de volksvertegenwoordigers het gebrek aan aandacht meer dan goed. Bepaald niet zonder reden melden veel nieuwsberichten allereerst wat de mening van hoeveel Amerikanen nu weer over Clinton is. Pas daarna volgen de overige ontwikkelingen.

Van een volslagen nieuwe situatie is geen sprake, oordeelt hoogleraar dr. A. Lammers over de huidige gekte in de VS. Als historicus ziet hij duidelijke lijnen naar het verleden lopen. Al in de vorige eeuw verwonderden reizigers zich over opgewonden toestanden die onlosmakelijk met de Amerikaanse politiek verbonden waren. Een bezoeker noteert in 1820 dat „Hessische soldaten” kennelijk de macht hebben in Washington. En dat is niet als compliment bedoeld.

Pas in deze eeuw krijgt het toetsen van de openbare mening een systematische opzet, haast vanzelfsprekend eerst in de VS. De “Gallup polls” dateren van de jaren dertig. En reken maar dat president Franklin D. Roosevelt ze in de gaten hield, zegt Lammers. „Hij had zelfs een privé-opiniepeiler in dienst”. Zijn opvolger, Harry Truman, beweerde daarentegen zich niets van opiniepeilingen aan te trekken. „Maar hij deed het toch”.

Duidelijk profiel
Hoewel het volgen van de publieke opinie dus diep in het verleden wortelt, speelt deze nu een toch wel zeer grote rol. Deels valt dit verschijnsel vanuit technologische vernieuwing te verklaren. Deze heeft de wisselwerking tussen nieuws en openbare meningsvorming gaandeweg in een stroomversnelling gebracht. Deels ook geldt de overmatige aandacht van het Amerikaanse publiek voor het schandaal-Lewinsky als typisch verschijnsel van de jaren negentig, legt Lammers uit.

Als eerste oorzaak voor het feit dat het rumoer rond de misstappen van Clinton dusdanige proporties kon aannemen, ziet de Leidse hoogleraar de aandacht voor zaken die de seksualiteit betreffen. Op alle mogelijke gebieden vormt seks een klaarblijkelijk onmisbaar hoofdbestanddeel. Deze maatschappelijke obsessie is groter dan ooit tevoren, reden zelfs om van een „seksdecennium” te spreken. De schandalen waarmee Washington worstelt, vormen hiervan een getrouwe afspiegeling.

Tweede oorzaak voor het „overdreven” gewicht dat aan de publieke opinie wordt toegekend, ligt in de vaststelling dat de VS een natie zijn die „met zichzelf overhoop ligt”. Sterker dan in voorbije decennia ontbreekt het de Amerikanen aan een sterk algemeen aanvaard besef welke richting het land moet uitgaan. In een tijd waarin zelfs het „einde van de ideologie” even nabij scheen, is zowel voor links als voor rechts heroriëntatie geboden. De val van de Muur dreunt nog na.

„De vraag rijst, waarom deze figuur juist nú president is”, zegt Lammers. Hij formuleert zelf het antwoord: „Clinton is de regerende opiniepeiling. Hij richt zich bijzonder op de openbare mening en roeit niet tegen de stroom in. Een duidelijk profiel heeft zijn Democratische bewind niet, wat blijkt uit het feit dat het grote programmaonderdelen van de Republikeinen heeft overgenomen. Dat past bijzonder goed in het onzekere klimaat van de jaren negentig”. Kortom, Bill Clinton vormt het ironische bewijs van de veronderstelling dat een land de leider krijgt die het verdient.

Historische reflex
Het belang van de publieke opinie houdt echter niet bij beleidsvragen op. Misstappen van Clinton trekken evenzozeer de aandacht als zijn andere handelingen. Tot ver over de grens zelfs. Want behalve van een binnenlandse, is er ook zeer duidelijk van een buitenlandse opinie sprake. Over de enig overgebleven wereldmacht heeft iedereen een mening. De teneur van de reacties wijst in één richting. Het buitenland ziet de hartstocht waarmee de voltallige Amerikaanse natie zich op de zaak-Lewinsky heeft gestort met onverbloemde verbazing aan.

Een van de felste reacties kwam van de Duitse bondskanselier Helmut Kohl. „Zum kotzen” noemde hij het proces waarin de hele wereld deelgenoot mag zijn bij de ontsluiering van de geheimen van het Witte Huis. De Britse premier Tony Blair zegde Clinton zijn steun toe, evenals Nelson Mandela. „Onze moraal staat ons niet toe onze vrienden te verlaten”, aldus de Zuid-Afrikaanse president.

Of de wereldopinie veel invloed heeft, valt te betwijfelen. „De VS zijn nogal door zichzelf geobsedeerd”, stelt Lammers. Maar de veronderstelling dat van enig effect sprake is, lijkt gerechtvaardigd. Zo deed Mandela een haast onverbloemde oproep aan de zwarte gemeenschap achter Clinton te blijven staan, omdat geen andere Amerikaanse president zich zo met de idealen van zwarten heeft geïdentificeerd: „De zaak gaat ons niet aan, maar we willen graag zeggen dat president Clinton de vriend van de grote meerderheid van de zwarten en minderheden en invaliden in de Verenigde Staten is”. Volgens Lammers „hoort zwart Amerika toch al tot de meest getrouwe aanhangers van de president. Zij sympathiseren met hem in een soort historische reflex. Zwarten weten wat het betekent vervolgd te worden en slachtoffer te zijn”.

Geniale zet
Clinton als slachtoffer, het mag een merkwaardige ontwikkeling heten. Op iemand tegen wie in de optiek van onafhankelijk aanklager Kenneth Starr elf redenen zijn aan te voeren om een afzettingsprocedure te beginnen past immers eerder het etiket “dader”. Lammers nuanceert: „Starr probeert Clinton af te schilderen als vertegenwoordiger van een volslagen ander soort Amerika, als een man zonder het minste moreel besef. Maar dat is niet zo. De president heeft in de uitoefening van zijn ambt altijd geprobeerd een vertegenwoordiger te zijn van heel zijn land, zeker ook van het christelijke deel”.

Veel waarnemers zijn van mening dat Starr met zijn rapport doelbewust op de publieke opinie probeert in te spelen. Een Amerikaanse rechtswetenschapper schreef in de New York Times dat het rapport „meer als politieke argumentatie dan als juridisch betoog leest”. „Starr heeft een verkeerd beeld van wat Amerikanen aankunnen, en van wat ze willen. Clinton mag blij zijn met deze tegenstanders”, glimlacht Lammers. „Als de Republikeinen te veel blijven overdrijven, zal dat in hun nadeel werken”.

In de publieke opinie lijkt, los van de feitelijke aanklachten tegen Clinton, een verschuiving waarneembaar. Na de uitzending van de video met daarop het vier uur durende verhoor vinden minder Amerikanen dat de president moet opstappen, een verrassend gegeven. De verwachting dat beelden van een woedende president die obscene taal uitslaat de steun voor Clinton zouden doen verbrokkelen, heeft schipbreuk geleden. Lammers spreekt over een „geniale zet, mochten de Democraten dit hebben uitgedacht. Het zou wel eens de omslag in de meningsvorming kunnen betekenen”.

Clinton draagt zijn bijnamen niet voor niets. „Sluwe Willy” staat tevens als „Come-Back Kid” bekend. „Pas op met de manier waarop je hem probeert weg te werken. Laat het gezonde verstand zegevieren. Geef Clinton figuurlijk een harde klap op zijn vingers. Laat hem een dramatisch gebaar maken, en maak een einde aan deze gang van zaken”, luidt het advies van Lammers. „Je zult het zien, politici die nú op een compromis aansturen, springen er stráks gunstig uit”.