Dossier Clinton14 februari 1998

Rutherford Instituut niet tegen de president, maar voor de cliënt

„De keus is aan Bill Clinton”

Door dr. J. P. Elliott
Tot voor kort genoot John Whitehead (52) voornamelijk bekendheid in evangelische kringen. Nu kent vrijwel iedereen in de Verenigde Staten de directeur van het “Rutherford Instituut”. Sinds de christelijke mensenrechtenorganisatie de juridische belangen van Paula Jones behartigt, heeft president Clinton het zwaar te verduren.

Whitehead begon zijn loopbaan in 1980. Als onbekende advocaat verdedigde hij de Orthodox Presbyterian Church in San Francisco, die een homoseksuele organist ontsloeg. Achttien jaar later hebben zijn advocaten de Amerikaanse president tot aan de rand van de politieke afgrond geduwd. John Whitehead is een speler in de nationale politiek geworden.

Whiteheads levensovertuiging bewoog hem tot de oprichting van het Rutherford Instituut. De jonge jurist voelde zich geroepen verzet te bieden aan sterke seculariserende krachten in de Amerikaanse samenleving. Whitehead was een enthousiaste leerling van de calvinistische theoloog Francis Schaeffer, en wilde diens ideeën in praktijk brengen.

Rechtshulp aan christenen bieden was het doel. Toen Whitehead zijn christelijke organisatie in 1980 oprichtte, gebruikte hij de keukentafel als bureau. Het Rutherford Instituut bestond uit John en zijn vrouw. Rutherford werkt nu met een miljoenenbegroting. De zestig medewerkers hebben samen tweehonderdvijftig rechtszaken in behandeling.

In de tussenliggende tijd heeft Whitehead talloze gedingen aangespannen om de rechten van christenen en kerken te beschermen. Het maakt niet uit op welk vlak. Zo vonden scholieren die op een openbare school na schooltijd bijbelstudie in een klaslokaal wilden houden, Rutherford altijd bereid een brief te schrijven. Desnoods stapte hij naar de rechter om een weigerachtige schoolleiding tot andere gedachten te dwingen.

Wangedrag
In september 1997 besloot Whitehead de juridische strijd van Paula Jones tegen Bill Clinton over te nemen. Jones, die Clinton van ongewenste seksuele intimiteiten beschuldigt, had geen advocaat en geen financiële middelen meer. De wet is koning, de koning is de wet niet, vond Whitehead, en hij nam contact met een ervaren jurist op. Advocaat Donovan Campbell was bereid de “zaak-Jones” te behartigen. Whitehead huurde verder privé-detectives in om de aanklachten tegen de president grondig te onderzoeken. De speurtocht leverde de naam van een jongedame op, Monica Lewinsky.

Medestanders van Clinton typeren Whitehead als vooraanstaand lid van een grote groep rechtse samenzweerders. Maar ook in evangelische kringen is niet iedereen er onverdeeld gelukkig mee dat Rutherford de zaak-Jones heeft overgenomen. Op zijn kantoor in Charlottesville zet de directeur uiteen hoe hij tegen Paula Jones, Bill Clinton en het christen zijn aankijkt.

De reden waarom zijn organisatie de belangen van Paula Jones heeft overgenomen is heel eenvoudig, vertelt hij. In de krant Washington Post las Whitehead dat de vrouw uit Arkansas gebrek aan geld had en van rechtshulp was verstoken. Voor dat soort gevallen was het Rutherford Instituut nu net opgericht, vandaar.

„We namen de zaak in handen op basis van onze doelstelling én op grond van de geloofwaardigheid van haar verhaal. Vrijwaring van ongewenste seksuele intimiteiten is een van de basisrechten van de mens. Onze advocaten hebben indringend met Paula Jones gesproken. Het Rutherford Instituut hecht sterk aan het beginsel dat iedereen voor de wet gelijk is. Wanneer wangedrag in het spel is, moet een koning, een premier of wie dan ook altijd verantwoording aan de gewone burger kunnen afleggen. Zo kwam alles op gang”.

Spijtbetuiging
Blijft de vraag waarom juist het Rutherford Instituut, dat een reputatie als onpartijdige, christelijke mensenrechtenorganisatie heeft opgebouwd, de kastanjes uit het vuur moet halen. De zaak-Jones behelst immers veel meer dan een rechtszaak alleen. Het instituut loopt nu de grote kans in een partijpolitiek steekspel te worden meegesleurd.

Whitehead onderkent het gevaar. „We nemen inderdaad het risico onze goede naam te verliezen. Maar ik heb deze organisatie niet opgericht om bij mensen in de smaak te vallen. Als ik me over reputatie of geld bezorgd zou maken, zou ik dit niet moeten doen. Dan kan ik beter hamburgers gaan serveren bij McDonald's. Ons belangrijkste uitgangspunt is dat we niet naar de betrokken personen moeten kijken, maar naar het principe dat in het geding is”.

Het Rutherford Instituut houdt zich in de regel bezig met zaken rondom godsdienstvrijheid. Maar dat er van een plotselinge koerswijziging sprake is, ontkent Whitehead. De hulp aan Paula Jones zou daarentegen uit het 'Barmhartige Samaritaan'-principe voortvloeien: „Mensenrechten zijn van iedereen. Mijn taak als christen en als advocaat is het helpen van mensen. Of ze nu jood, christen of theïst zijn, helpen zúllen we”. Een van de mensen die diep in de problemen zit, en dus wel wat hulp zou kunnen gebruiken, heet Bill Clinton. Maar het Rutherford Instituut steekt deze man niet echt de helpende hand toe. „Niet de rechtszaak, maar zijn gedrag heeft hem in moeilijkheden gebracht”, corrigeert Whitehead. „Laten we teruggaan naar het begin, zeven jaar geleden op een hotelkamer ergens in Little Rock. Daar is het begonnen, namelijk toen Clinton oneerbare voorstellen deed aan Jones. In een democratische samenleving is iedereen voor zijn eigen daden verantwoordelijk.

In wezen is de oplossing trouwens heel eenvoudig. Een spijtbetuiging volstaat”. Het wil er bij Whitehead niet in dat de rechtszaak de president vleugellam maakt. Hij merkt luchtig op dat de economie er goed voor staat: „Als hij geschikte medewerkers heeft, kan de regering nog wel even vooruit”. Sterker, de directeur spreekt zijn waardering uit voor het gevoerde beleid. „Ik ben van mening dat de tweede ambtstermijn van Clinton goed is georganiseerd. De president heeft veel goede beleidspunten. Zijn houding tegenover klonen is uitstekend. Ik ben een van die mensen die in enquêtes zeggen dat Clinton zijn werk uitstekend verricht”.

Blijft het ongemakkelijke gevoel dat de opperbevelhebber van de Amerikaanse strijdkrachten in zijn hemd staat omwille van onbewezen geruchten. In Irak legt een obscure despoot een voorraad gruwelijke massavernietigingswapens aan. Ondertussen houden de Amerikanen zich uitputtend bezig met de buitenechtelijke avonturen van hun president. Is de verhouding tussen de rechten van Paula Jones en de veiligheid van de hele wereld niet een beetje scheefgetrokken?

Zo simpel mag je het niet stellen, vindt Whitehead. „Ten eerste ben ik van mening dat machtige mannen niet het recht hebben machteloze vrouwen achterna te zitten. Ten tweede spreek ik nogmaals tegen dat deze rechtszaak de regering heeft verlamd. Onlangs nog heeft Clinton in een toespraak ontvouwd wat er met Saddam Hoessein kan gebeuren. Als onze strijdkrachten werkelijk vanwege een rechtszaak machteloos aan de zijlijn staan, heeft in Amerika pas écht een probleem”.

„Kan een christen niet beter op een andere manier het geschil tussen Bill Clinton en Paula Jones oplossen? Matthéüs 18 zegt: „Maar indien uw broeder tegen u heeft gezondigd, ga heen en bestraf hem tussen u en hem alleen; indien hij u hoort, zo hebt gij uw broeder gewonnen”. Kon dat niet in stilte gebeuren?

„Een andere manier was beter geweest. Goede advocaten proberen de zaak te schikken. Ook wij hadden graag gezien dat dit met een schikking was opgelost. Dat is helaas niet gelukt. Niemand bij het Rutherford Instituut verlangde naar een rechtszaak. Niemand staat graag in de ring. Maar als christen moet ik de wet hooghouden. En in deze zaak is de wet overtreden. We moeten onze cliënt verdedigen, om haar waardigheid en eergevoel als vrouw hoog te houden. De keus is aan Bill Clinton”.

Medelijden
Volgens verschillende berichten in de media wilde u Bill Clinton in de perszaal van het Witte Huis een verklaring over Paula Jones laten voorlezen. Kunt u een dergelijke vernedering van een president en zijn gezin verlangen?

„Het is altijd vernederend als je verantwoordelijkheid neemt voor iets wat je hebt begaan. Maar een vernedering hoeft geen slechte uitwerking te hebben. Je kunt er ook een beter mens van worden. Van de keren dat ik fouten heb gemaakt en gedwongen ben dat toe te geven, ben ik niet minder geworden. Misschien niet meteen het volgende moment. Nogmaals, als ethisch gemotiveerde advocaten die het liefst een schikking willen, zijn we op zoek naar de beste manier om dit af te handelen, zonder de president te vernederen”.

In augustus 1980 vertelde u mij over uw plannen voor de oprichting van een christelijke, invloedrijke mensenrechtenorganisatie. U heeft dat nu bereikt. In de VS is John Whitehead iemand met wie je rekening moet houden. Misschien bent u zelfs in staat de president weg te krijgen. Is dat de bedoeling?

„Ik maak me zorgen om Clinton, heb medelijden met hem. Toen ik rechten studeerde in Arkansas, in de jaren zeventig, mocht ik hem. En ik mag hem nog. Maar als mijn beste vriend iets dergelijks had gedaan, zou ik hem aanraden daarvoor de verantwoordelijkheid te nemen. De leider van de “vrije wereld” kan niet in alle oprechtheid voor mensen instaan als hij niet de waarheid vertelt.

Wie mij probeert wijs te maken dat de eer van een vrouw moet worden opgeofferd om vernedering van de president te voorkomen, zit fout. We kunnen en mogen dat principe niet opofferen”.

”Als Clinton ervoor uit zou komen en eerlijk zou zeggen wat er is gebeurd, zou ik de eerste zijn om hem vergeven. Ik zou zeggen: “Iedereen maakt fouten. Ook ik maak fouten. Eerlijkheid is nodig. Er is een fout gemaakt. Geef dat toe, en blijf regeren”. Waarschijnlijk zou ook het Amerikaanse volk hem vergeven. Misschien zou hij zelfs de hoge waarderingscijfers behouden”.