Dossier Clinton2 juni 1998

Pers neemt partijdige positie in jegens affaires rondom Clinton

Parallellen tussen
Monicagate en Watergate

Van onze correspondent
NEW YORK – Hij heeft het nooit in het openbaar uitgesproken maar aan het eind van zijn leven heeft hij wel erkend dat hij de Watergate-affaire en zijn voortijdige aftreden aan zichzelf had te wijten. Richard Nixon, de eerste Amerikaanse president die onder dwang van een zogeheten impeachment-procedure moest opstappen.

„Wat er in 1974 gebeurde, was mijn fout; het ontkennen van (de inbraak in het gebouw van) Watergate was niet alleen onwettig maar stom”. Aldus Nixon in het boek “Nixon in Winter” door Monica Crowley dat binnenkort verschijnt. Crowley heeft voor de oud-president gewerkt vanaf 1990 tot zijn dood in 1994. Zij heeft de hele Watergate-geschiedenis met Nixon doorgenomen: de inbraak in het Democratische hoofdkwartier in het Watergate-gebouw in Washington in opdracht van de Republikeinse tegenstanders. En de daaropvolgende stroom van leugens om die Republikeinse verantwoordelijkheid te ontkennen. Totdat bekend werd dat Nixon alle gesprekken in het Witte Huis liet opnemen.

De rechterlijke opdracht om de opnames te overhandigen legde hij naast zich neer met verwijzing naar het beginsel van de „bescherming van de uitvoerende macht” (executive privilege). Het opperste gerechtshof gaf hem uiteindelijk ongelijk. Nixon moest de banden overhandigen. Er bleek mee te zijn geknoeid, maar er stond nog voldoende op om duidelijk te maken dat de Amerikaanse president vanaf het allereerste begin betrokken was bij de leugencarrousel die rond Watergate werd gecreëerd. Zelfs tegenover Crowley hield Nixon tijdens een gesprek in januari 1991 aanvankelijk nog vol dat hij slachtoffer was geworden van zijn oude vijand, de pers. Maar toen kwam zijn bekentenis: „Neen, het was misschien deels hun werk, maar wat er gebeurde was uiteindelijk mijn fout”.

Pers
Zijn er parallellen tussen de affaire-Nixon en de affaire(s) rond Clinton? Het is logisch dat de huidige president dat ontkent, anders zou hij wel een erg gemakkelijk doelwit worden van zijn politieke tegenstanders. En die spelen een belangrijke rol in de huidige disputen tussen voor- en tegenstanders van het onderzoek.

Dat kan niet worden ontkend, evenmin als het feit dat ook de Amerikaanse pers geen onpartijdige positie inneemt. Belangrijke kranten zoals The New York Times en The Washington Post zijn erg kritisch ten aanzien van de onvermoeibare (en kostbare) pogingen van onafhankelijk onderzoeker Kenneth Starr en zijn team om aan te tonen dat Bill Clinton in januari tijdens een verhoor over de affaire-Paula Jones onder ede heeft gelogen over zijn vermeende relatie met Monica Lewinsky.

Daar staan diegenen tegenover, gesteund door kranten als The Washington Times en The Wall Street Journal, die Starr alle gelijk van de wereld geven en de pogingen van Clinton om gewoon zijn werk te doen afschilderen als ordinaire manoeuvres om met behulp van het overheidsapparaat een crimineel gerechtelijk onderzoek te ontlopen. De president is overigens niet erg consequent in zijn beleid in deze affaire.

Eerst heeft hij het „te druk” om verklaringen af te leggen. Daarna zegt hij „nooit vrijwillig” te zullen getuigen tegenover Starr die hij als „veel te partijdig” afschildert. Wanneer Starr twee belangrijke medewerkers van hem als getuigen oproept, probeert het Witte Huis dat te blokkeren met een beroep op het beginsel van de „bescherming van de uitvoerende macht”...

Rechter Norma Holloway Johnson gaf het Witte Huis hierin echter ongelijk. Vooruitlopend op de mogelijkheid dat Clinton de zaak wil uitvechten tot het opperste gerechtshof, vroeg Starr dat Hof maar alvast de kwestie op zo kort mogelijke termijn te behandelen. Een merkwaardig verzoek, want er lag nog niets voor. Het Witte Huis reageerde onmiddellijk met de beschuldiging dat Starr te kort door de bocht wilde.

Neen, men diende de normale rechtsgang te eerbiedigen. Starr antwoordde daarop dat dat het Witte Huis goed van pas komt omdat het veel langer duurt. „Men wil alleen maar vertragen, vertragen en nog eens vertragen”, aldus Starr. Intussen heeft het Witte Huis bedacht dat het niet slim is dezelfde weg te bewandelen als Nixon wanneer het opperste gerechtshof onderzoeker Starr waarschijnlijk toch gelijk geeft.

Bescherming
De „bescherming van de uitvoerende macht” werd dus opgegeven, maar onmiddellijk vervangen door een nieuw beginsel, namelijk de „bescherming van de relatie cliënt en raadsman”. Dat biedt geen bescherming aan Sidney Blumenthal, pr-functionaris van het Witte Huis, want hij is geen advocaat. Blumenthal zal dus moeten getuigen, maar Clintons oude vertrouwde vriend en raadsman Bruce Lindsey zou daarvan verschoond blijven.

Dat kan belangrijk zijn, want Lindsey weet waarschijnlijk veel meer dan Blumenthal. Intussen heeft Starr een aantal kleine schermutselingen gewonnen en kan hij binnenkort Monica Lewinsky in staat van beschuldiging stellen. Als dat gebeurt kan hij Clinton oproepen als getuige.

Kan Clinton dat weigeren, overleeft hij een confrontatie met Lewinsky als hij niet van tevoren weet wat zij gaat zeggen, hoe liggen zijn kaarten in het Congres? Voorlopig staat hij er nog beter voor dat zijn voorganger Nixon in juni 1974. Maar de kansen kunnen keren. Eén ding doet Bill Clinton nog niet, namelijk pers en media beschuldigen. Misschien is dat wel verstandig, want pers, media en Internet overvoeren zelfs de meest geïnteresseerde dusdanig dat slechts een enkeling nog in staat is dat dagelijkse menu te verorberen. Wat zal Clinton over twintig jaar tegen zijn medewerkster zeggen? Daarop weet voorlopig alleen Monica Lewinsky het antwoord.