Dossier Clinton 16 januari 1997

President Clintons verleden in Arkansas blijft hem hinderen

En daar is ze weer, Paula Jones

Door mr. S. de Jong
APELDOORN – In de week voor de inauguratie van William Jefferson Clinton heerst op het Witte Huis geen zonnige feestvreugde. De zittende én aanstaande president is druk doende Paula Corbin Jones van zich af te schudden. Haar beschuldiging van seksuele intimidatie werpt een schaduw op Clintons tweede ambtsperiode, en misschien zelfs meer. Waar Paula Jones een tijdje terug volstrekt ongeloofwaardig scheen, staat ze nu weer in het centrum van de belangstelling.

Het eerder schijnbaar afgesloten boek krijgt nu een door het Witte Huis ongewenst vervolg. Verwikkelingen rond de Whitewater-affaire, vraagtekens bij de financiering van zijn verkiezingscampagne, de nasleep van 'Travelgate' -over geen van deze zaken maakt Bill Clinton zich zo veel zorgen als over Paula Jones, zeggen zijn vrienden. Er ís alle reden tot ongerustheid.

Voor het eerst in de historie van de Verenigde Staten kan een president een civiel proces wachten wegens vermeende vergrijpen begaan buiten zijn functie. Met een veroordeling heeft de president meer te verliezen dan de 700.000 dollar genoegdoening die Paula Jones van hem eist. Als blijkt dat Clinton haar daadwerkelijk met seksuele voorstellen en handelingen heeft lastiggevallen, zal het hem onherroepelijk schaden in zijn ambtsuitoefening.

Grote bos haar
Alle belangstelling die de aanklacht nu krijgt staat in schril contrast met de kille scepsis waarmee de media Jones bijna drie jaar geleden bejegenden. Op een koude februaridag in 1994 bezoekt de nationale pers een door de conservatieve Political Action Conference gesponsorde persconferentie. Maar wat moet uitmonden in een geloofwaardige aanval op Bill Clinton, loopt uit op een jammerlijk fiasco. Nieuwsgierigheid slaat om in twijfel en spot. Niemand hecht veel waarde aan het verhaal van dat ordinaire vrouwtje met die grote bos haar. En toch beweert diezelfde jonge vrouw louter te handelen uit gekrenkt eergevoel.

Directe aanleiding voor Jones' opvallende actie is een artikel dat eind december 1993 in de American Spectator verschijnt. Er staan onthullingen in over de uitspattingen van toen nog gouverneur Clinton van Arkansas. De schrijver citeert verschillende militairen uit de kleine deelstaat die hun chef regelmatig zouden 'voorzien' van vrouwen. Een van hen vertelt over „een zekere Paula”, die de gouverneur zou hebben ontmoet in zijn kamer in het Excelsior Hotel. „Paula” zou hem hebben verteld dat zij Clintons „vaste vriendin” zou willen zijn.

Deze bewering valt bij Paula Jones in slechte aarde. Zij vermoedt stellig dat zíj met die Paula wordt bedoeld. En zo is het. Verontwaardigd neemt ze een advocaat in de arm. Deze brengt haar in contact met Cliff Jackson, een lokaal politicus en erkend Clinton-hater. Jackson adviseert haar te verschijnen op een persconferentie die zal worden gehouden naar aanleiding van het verschenen artikel en daar haar verhaal te doen.

Voorval
Aldus geschiedt op de bewuste februaridag. Gelukkig voor Clinton raken de meeste verslaggevers niet het minst onder de indruk. „Een willig werktuig van rechtse krachten om de president politiek te beschadigen”, vinden ze, en gaan over tot de orde van de dag. Vrijwel niemand toont echte belangstelling voor wat ze zegt. Washington Post-journalist Michael Isikoff, tegenwoordig in dienst van Newsweek, luistert wel aandachtig. Hij noteert haar versie van de gebeurtenissen en legt ook bij andere betrokkenen zijn oor te luisteren. Volgens Jones, destijds in overheidsdienst van de staat Arkansas, verzoekt een militair Danny Ferguson –op de bewuste dag 8 mei 1991– haar mee te gaan naar de suite van de gouverneur. Op de vraag van Jones naar het waarom zegt Ferguson: „Het is in orde, we doen dit regelmatig voor de gouverneur”. Ze aarzelt, maar laat zich meetronen, in de stille hoop dat wellicht een betere baan in het verschiet ligt.

Wat volgt is echter onthutsend, vertelt Jones tegen Isikoff: „Ik zal nooit de uitdrukking op zijn gezicht vergeten. Hij was helemaal rood aangelopen”. De gouverneur zou een beschamend seksueel voorstel hebben gedaan. Vooruitgrijpend op haar antwoord zou hij Paula alvast onzedelijk hebben betast. Jones weet niet hoe snel ze moet wegkomen. Clinton zou haar eerst nog gauw op het hart hebben gedrukt dat zij met geen woord over het voorval mocht reppen.

Advocaten
Tot de mensen die Paula's schokkende verhaal voor waar aannemen behoren Pamela Blackard en Debra Ballentine. Blackard werkte als collega van Jones in hetzelfde hotel. Zij vertelt Sara Rimer, een verslaggeefster van de New York Times, dat Jones „binnen een kwartier terugkwam van de hotelkamer” en haar ontsteld uit de doeken deed wat daar had plaatsgevonden. Maar het interview met Blackard blijft in de la liggen, kennelijk omdat Rimers superieuren het verhaal in twijfel trekken.

Tegen Isikoff laat Blackard zich uit in dezelfde bewoordingen. Ze zegt: „We maakten ons beiden zorgen. Ik kon mijn baan verliezen, zij ook”. Later op de middag, aldus Isikoff, duikt Paula onverwachts op bij haar vriendin Debra Ballentine. Debra: „Ze was duidelijk in de war. Ik zei dat ze het iemand moest vertellen, maar dat durfde ze niet. Ze wilde niet dat haar man het zou weten en wilde haar baan niet verliezen”. Paula Jones zwijgt, totdat twee en een half jaar later het bewuste artikel in de American Spectator verschijnt waarin haar naam wordt genoemd.

Na de mislukte persconferentie van februari 1994 geeft Jones niet op. Net voor het verstrijken van de wettelijke termijn vindt ze twee advocaten uit Washington, Gilbert S. Davis en Joseph Cammarata, bereid haar zaak te behartigen. Voormalig leraar Davis heeft zijn zinnen gezet op de functie van procureur-generaal van Virginia. Hij is een ijzervreter en heeft beloofd „aanklager zonder vrees” te zullen zijn, die „iedereen zal bestrijden die verkeerd doet, al is het de president van de VS”.

Laffe aanval
Bill Clinton, inmiddels president, stelt daar een zwaargewicht tegenover. Het is Robert S. Bennett, volgens Isikoff een „superjurist, die zeer goed weet om te gaan met de pers”. Inderdaad. Voor zijn inspanningen vraagt Bennett 475 dollar per uur. Sinds september 1996 kan Clinton althans financieel weer een poosje vooruit, wanneer hij ruim 800.000 dollar ontvangt van twee afgesloten verzekeringen voor advocatenkosten, maar dat terzijde.

Bennett en zijn helpers laten er geen gras over groeien. Zij kammen Little Rock en omgeving af om Paula Jones zwart te maken. Lang hoeven ze niet te zoeken. Zus Charlotte en zwager Mark Brown, die net herstellende is van een ingreep in de hersenen, verschijnen op een lokaal televisiestation. Beiden beweren om het hardst dat Paula graag rondhangt in allerlei bars en op jacht is naar roem en dollars. Brown zegt later spijt te hebben van zijn uitspraken. Bovendien heeft een vroeger vriendje van Paula naaktfoto's van haar gemaakt, die hij, weinig kies, maar door handelsgeest gedreven, verkoopt aan het blad Penthouse. Ook vrienden van Bill Clinton maken zich sterk voor de president, door de beschuldiging af te doen als een laffe aanval van politiek 'rechts'. Zo ook recent in een interview Susan Estrich, die de presidentscampagne van de democraat Dukakis leidde in 1988: „Dit is gewoon een politieke aanval op de president, politiek gemotiveerd en politiek uitgevoerd”.

Deal
Beide partijen hebben stelling genomen, de belangen zijn duidelijk. Aan de ene kant staat Jones, vertegenwoordigd door Davis en Cammarata. Aan de andere kant staat Clinton, wiens belangen Bennett behartigt. In dit stadium, mei 1994, verlangt Jones slechts zuivering van haar naam. Clinton is er anderzijds alles aan gelegen dat zijn naam juist niet besmeurd raakt. In dit dilemma moeten de juristen een bevredigende uitweg vinden.

Bennett bejegent Davis en Cammarata met een neerbuigende zelfverzekerdheid. De procedure 'Trek Jones' geloofwaardigheid in twijfel' werpt vruchten af. Maar wanneer haar raadsmannen Bennett verzekeren dat Jones verrassend gedetailleerd getuigenis kan afleggen, is de tijd rijp voor een telefonisch af te handelen deal. En zo bevindt zich op 5 mei 1994 in de hoofdstad van Arkansas de Jones-partij met de persmeute op de stoep en zit aan de andere kant van de lijn in Washington de Clinton-partij.

Newsweek citeert uit de verklaring van de president die Bennett in het Witte Huis heeft opgesteld en naar de tegenpartij faxt. Daarin zegt Clinton,„zich niet te herinneren” dat hij Jones „in een kamer” heeft ontmoet, maar desondanks haar bewering „niet wil tegenspreken”. Voorts zuivert de president Jones van alle mogelijke blaam die haar zou kunnen treffen. Hiermee blijven de kool en de geit gespaard.

Tevreden stemmen Davis, Cammarata, Jones en haar man Steve –baliemedewerker bij een luchtvaartmaatschappij– met de verklaring in. Jones' naam is gezuiverd. Lang duurt dat niet, want nog dezelfde avond meldt CNN dat Paula Jones afziet van een verdere rechtsgang omdat zij juridisch zeer zwak staat. Davis is razend en beschuldigt het Witte Huis van „lekken”.

Rechtmatigheid
De zaak is terug bij af, wat betekent dat de rechtszaak gewoon doorgaat. Liefst 700.000 dollar eist Paula Jones van de president. Om critici de wind uit de zeilen te nemen belooft ze alle inkomsten die ze aan deze affaire zal overhouden, aan liefdadigheidsdoelen te zullen spenderen.

Eind december 1994 oordeelt een federale rechtbank in Arkansas dat de rechtszaak moet worden uitgesteld totdat Clinton president af is. Het voorbereidend getuigenonderzoek mag daarentegen alvast van start gaan. Tevreden met het eerste, maar minder content met het tweede gaat Clinton in beroep. Het oordeel van de beroepsrechter valt in januari 1996 echter slechter uit voor de president, want wat deze rechter betreft kan het proces zonder meer beginnen.

Bennett heeft ondertussen zijn pogingen verdubbeld om Jones af te schilderen als een op geld beluste del uit een woonwagenkamp. Al spoedig deelt de gevestigde orde in Washington deze mening, zodat Clinton van die kant voorlopig weinig heeft te vrezen. De slimme Bennett slaagt er in de kwestie tot over de verkiezingen heen te tillen, door het Amerikaanse Hooggerechtshof een oordeel te vragen over de rechtmatigheid van de uitspraak van de beroepsrechter.

Tussenvorm
Vanaf afgelopen maandag buigt het Hof zich over de kwestie of een president dient te zijn gevrijwaard van civiele processen voor de duur van zijn ambtstermijn. Want volgens Bennett dient de president een proces te worden bespaard „tenzij er bijzondere omstandigheden zijn”. „We zullen mevrouw Jones haar dag in de rechtszaal geven, maar laten we het nu nog maar niet doen”, voegde hij daar maandag laatdunkend aan toe. Davis bracht daartegen in dat de president „dezelfde rechten en plichten heeft als alle andere burgers”, dus ook de plicht in de rechtbank te verschijnen als er een aanklacht tegen hem is ingediend.

De opperrechters, die kennelijk onder de indruk waren van het gewicht van de situatie, gaven in de openbare hoorzitting beide partijen een veeg uit de pan wegens hun ontoereikende argumentatie. Gisteren kwamen ze achter gesloten deuren bijeen. Het Hof lijkt te zoeken naar een comfortabele middenweg. Want de uitspraak –naar verwachting in juni– heeft belangrijke consequenties voor toekomstige bewoners van het Witte Huis. Een geschikte tussenvorm is waarschijnlijk een variant op het vonnis waartegen Clinton in beroep ging – stel het proces uit, maar begin vast met getuigenverklaringen.

Voor Stuart Taylor, een gerespecteerd jurist, hoeft het deze keer helemaal niet zo lang te duren. Hij zei afgelopen zondag in een televisiedebat: „Het moet voor Clinton toch niet al te moeilijk zijn onder ede de aantijgingen van mevrouw Jones te weerleggen of te erkennen”.

Opvallend afzijdig
Dezelfde Taylor heeft er in november vorig jaar voor gezorgd dat Paula Jones' verhaal weer aandacht kreeg. In het novembernummer van The American Lawyer gaf hij toe dat ook hij aanvankelijk weinig waarde hechtte aan Jones' verhaal. Maar naarmate hij zich verder in de geschiedenis verdiepte, veranderde zijn visie. „Waarom hecht de pers wel veel waarde aan de beschuldigingen van seksuele intimidatie die de feministische, hooggeschoolde Anita Hill uitte tegen de conservatieve, zwarte opperrechter Clarence Thomas?” vroeg hij zich in het desbetreffende nummer af, „en des te minder aan het verhaal van Jones?” Jones' raadsman Cammarata pakte deze week nog eens breed uit met deze vergelijking.

Politici en commentatoren in kranten als de Washington Post en de New York Times merken op dat vrouwenorganisaties zich opvallend afzijdig houden. Was het een Republikeinse president geweest, dan zouden de dames tot in alle uithoeken van de VS te horen zijn geweest, klinkt het beschuldigend. Ook de commentator van het Britse blad The Times signaleert een „merkwaardige stilte rondom feministische organisaties”.

Anonieme woordvoersters van de gewraakte organisaties geven hoogstens afwerende reacties ten beste. Zij blinken uit in een uiterst terughoudende visie op de affaire. De rechter moet maar beslissen. Maar de al eerder genoemde Susan Estrich, hoogleraar aan de Southern California Law School, durft zelfs in twijfel te trekken of Paula Jones baat heeft bij een beroep op het recht: „Zij verwierp immers naar eigen zeggen Clintons toenaderingspogingen, en toen hield hij op”. Niets aan de hand, dus.

Afgezien daarvan vindt ze dat juridische claims tegen een president vóór of ná zijn ambtsperiode voor de rechter moeten komen, „want dan kan het electoraat daarover oordelen”. Alsof de invloed van kiezers de doorslaggevende factor is in een rechtsconflict. Maar dat een rechtszaak tegen een president meer dan van persoonlijk belang is, daarover bestaat geen twijfel.

Miss Louisiana
Paula Jones blijft deze dagen gewoon thuis in Californië, samen met haar man en twee kinderen. Aan aandacht van de media heeft ze weinig plezierige herinneringen. „Ik ben angstig en bezorgd”, zei ze tegen Newsweek, maar ze houdt vol.

De andere hoofdrolspeler zit in de hoofdstad. En hoe het oordeel ook zal uitvallen, het blijft voor Clinton tobben met vrouwen, hetzelfde volksdeel dat vorig jaar nog zo massaal op hem stemde. Hij heeft zijn jaarlijkse “State of the Union”-toespraak voor het Congres een dag moeten vervroegen, naar 4 februari. Waarom? CBS zendt op het oorspronkelijk geplande tijdstip de verkiezing tot “Miss Louisiana” uit. Daar moet de president maar voor wijken, vindt het televisienetwerk.