Dossier Clinton24 januari 1998

Lewinsky: leeghoofd
of persoonlijkheid?

WASHINGTON – Monica Lewinsky, de jonge vrouw die het middelpunt vormt van een nieuwe seksaffaire waarin de Amerikaanse president Bill Clinton verwikkeld is geraakt, laat zich niet zien aan de pers, die dag en nacht haar ouderlijk huis in het Watergate-gebouw belegert.

Terwijl zij zich schuilhoudt, leggen Witte-Huismedewerkers tegenstrijdige verklaringen af over haar persoon en haar positie als stagiaire in het Witte Huis. Gisteren zou Lewinsky in Arkansas worden gehoord door de rechter in de zedenzaak die Paula Jones tegen de president heeft aangespannen, maar rechter Susan Webber Wright besloot donderdag het verhoor voor onbepaalde tijd uit te stellen.

In een curriculum dat de 24-jarige Lewinsky bij haar huidige werkgever, het ministerie van defensie, overlegde en dat in de voor zo'n document kenmerkende terminologie is gesteld, zegt zij zich in het Witte Huis te hebben beziggehouden met onderzoek naar beleidsonderwerpen als „positieve discriminatie, Medicare, Medicaid en het nieuwe begrotingsvoorstel van de president”.

Ook was zij naar eigen zeggen opgetreden als contactpersoon tussen het bureau van haar baas, toenmalig stafchef van het Witte Huis Leon Panetta, en andere kantoren van het Witte Huis, de regering en het Congres. Als haar kwaliteiten noemt zij „uitstekende intermenselijke en communicatieve vaardigheden” en „buitengewone creatieve vermogens”.

Contrast
Panetta heeft in een verklaring gezegd zich Lewinsky niet te herinneren. In het Witte Huis werkten destijds wel een paar honderd stagiaires tegelijk, zei hij, en van een ongepaste relatie van de president met een van hen had hij nooit iets gemerkt. Andere medewerkers van het Witte Huis schilderden Lewinsky af als een tamelijk leeghoofdige jonge vrouw, die op het werk veel tijd besteedde aan roddel en privé-telefoongesprekken.

Dat beeld contrasteert scherp met de waarneming van Clintons raadsman Vernon Jordan, die donderdag aan journalisten vertelde zo onder de indruk te zijn geweest van Lewinsky's „ambitie en persoonlijkheid”, dat hij verschillende bedrijven had benaderd om een baan voor haar te vinden. Toen Lewinsky in de zaak-Paula Jones werd gedagvaard, bracht Jordan haar persoonlijk naar het kantoor van een bevriende advocaat.

Een collega bij het Pentagon vertelde dat Lewinsky daar vaak sprak over haar tijd in het Witte Huis en haar band met de president. Dat werd algemeen afgedaan als opschepperij, totdat Clinton een keer op een receptie verscheen en Lewinsky bij naam noemde en haar ter begroeting omarmde.