Jagende jonkers en verpauperde zonderlingenDoor mr. R. A. C. Donk BRUSSEL Het aantal dubbele namen op het prinselijke huwelijksfeest van Filip en Mathilde was niet te tellen. Zijn het schatrijke baronnen die vanuit hun ivoren torens minzaam op het gepeupel neerkijken? Of zijn het armlastige zonderlingen die de historische last van hun erftitel nauwelijks kunnen torsen? Op zoek naar de Belgische adel. Het Vlaamse blad De Standaard Magazine publiceerde onlangs een uitgebreid onderzoek naar gravinnen, jonkers en andere lieden met origineel of kunstmatig blauw bloed. De eerste vaststelling is dat er niet zoiets als dé Belgische adel bestaat. Er zitten inderdaad voorname edelen bij die hun tijd voornamelijk met jagen verdoen en al mijmerend over hun uitgestrekte landgoederen schrijden. Maar er zijn ook jonge freules die in een tweekamerflatje wonen en hard moeten werken voor de kost. Historisch besef Zevenhonderd jaar woont de familie De Ligne al op het kasteel van Beloeil. Sinds vier eeuwen dragen de mannelijke loten de titel van prins. In de loop van de geschiedenis zijn hechte banden met vorstenhuizen over de hele wereld gesmeed. De dertiende prinselijke telg, de nu 74-jarige Antoine, trouwde met Alix van Luxemburg, een zus van de regerende groothertog. Ook zijn kinderen sloten koninklijke allianties: twee van hen trouwden met kleinkinderen van de laatste keizer van Brazilië, d'Orléans-Braganz. Historisch besef is wat de adel vooral kenmerkt, vindt prins Antoine. Een gevoel van verbondenheid met de familie, door de eeuwen heen. Het wel en wee van zijn geslacht prijkt statig in vier dikke banden in het enorme kasteelarchief. Ik vind het jammer dat de scholen vandaag de dag de geschiedenis van dit land onvoldoende aanleren. Ondanks zijn prinselijke titel en zijn schitterende landgoed, valt het ook voor Antoine de Ligne niet mee het adellijke hoofd boven water te houden. Alleen al het onderhoud van het kasteel en het bijbehorende park slokt jaarlijks maar liefst meer dan een miljoen gulden op. Voor specifieke projecten krijgt de familie echter subsidie van de overheid omdat hun bezit op de lijst van nationale erfgoederen staat. Hard werken Veel adellijke jongeren staan wat meer met beide benen op de grond. Zij geven geen verheven uiteenzettingen over familietrots en vaderlandsliefde. Thierry Schmitz (23) wil later een eigen bedrijf beginnen, gewoon hard werken. Verschillen tussen de adel en niet-adel zijn er nog nauwelijks. Toch worden wij er door de buitenwereld altijd op aangesproken. Wij trekken de aandacht Dat is niet leuk. Het begint al op jonge leeftijd, vervolgt de Belgische student. Ik herinner me een adellijk meisje op de lagere school. De leraar wees haar aan en zei: Dit kind heeft blauw bloed. Toen ze zich enkele dagen later op de speelplaats bezeerde, kwamen haar klasgenootjes toegesneld. Ze vormden een kring rond haar om te kijken of er blauw bloed uit haar wonde liep. Voorzitter van de jongerenafdeling van de Vereniging voor Adel, Yvan de Beaufort, signaleert echter toch een zeker onderscheid tussen het jeugdige blauwe bloed en kinderen van het volk. Onze ouders verlangen het maximum van ons. Wij moeten het goede voorbeeld geven. Wij worden grootgebracht met duidelijke waarden: zelfoverstijging, solidariteit, familie en christendom. Zelfingenomen wereldje Journalist Gérard de Sélys (55), bijgenaamd de rode baron, is helemaal niet blij met zijn adellijke titel. Ik ben niet zo dol op aristocraten. Dat is zo'n besloten, zelfingenomen wereldje. Onder vrienden mag ik graag spotten met mijn afkomst. Op 19-jarige leeftijd probeerde hij al van zijn baronstitel af te komen. Dat viel echter niet mee. Op Buitenlandse Zaken schrokken ze zich een hoedje: dat hadden ze nog nooit meegemaakt. Het bleek ook niet in een handomdraai te regelen. Ik moest naar de rechtbank, een advocaat inhuren. En ik zat destijds krap bij kas. Nadien kwamen er al snel kinderen en werd de procedure alleen maar ingewikkelder. Want een adellijke titel is geen privé-bezit, die behoort toe aan een familie. In dit land verander je sneller van naam dan van titel. En dus heb ik me op den duur maar bij mijn voorvoegsel neergelegd. Waar is de Belgische adel te vinden? Woonplaats is een eerste aanwijzing, stelt historicus Paul Janssens, hoogleraar aan de Katholieke Universiteit Brussel in het onderzoek van De Standaard Magazine. Te beginnen, natuurlijk, met de tientallen kastelen. Maar ook in gemeenten met veel dure woningen is de concentratie edelen hoger dan het gemiddelde. Aan de top van het Belgische bedrijfsleven zijn traditionele adellijke families opvallend afwezig. Janssens: De meeste zakenlui voeren een adellijke titel van recente datum. Dat was vroeger ook zo. Men kiest een ervaren manager en die kan daar op termijn eventueel een adelbrief mee verdienen. Veel oude geslachten danken hun toegang tot de adel precies aan de economische successen van een verre voorouder. Wel oefent de oude adel nog altijd haar invloed in de politiek uit, vooral op lokaal niveau. Ridder de Donnéa is burgemeester van Brussel, graaf Leopold Lippens zwaait de scepter over Knokke en baron Henri d'Udekem d' Acoz is de eerste burger van Poperinge. Ook voormalige kamervoorzitter Pierre-Ferdinand Nothomb is van adellijke afkomst. Toch is het niet alles goud wat er blinkt. Laat u niet verblinden door die paar families die nog in kastelen wonen, waarschuwt baron Michel della Faille D'Huysse, voorzitter van de Vereniging van de Adel. Er kloppen hier geregeld leden aan die hun baan verliezen en zeer lastig een nieuwe kunnen vinden. Dat is voor hen even moeilijk als voor Jan Modaal, hoor. Wij moeten net als u de normale procedures doorlopen. Koninklijke beleefdheid In België is het de koning die beslist over het wel of niet verlenen van adellijke titels. Een adviescommissie op het ministerie van Buitenlandse Zaken een historische bevoegdheid van dit departement, na de splitsing van de Nederlanden begin vorige eeuw draagt jaarlijks een lijst met namen voor die in aanmerking komen voor vorstelijke begunstiging. Alle voordrachten en adviezen ten spijt, blijft het aan de koninklijke beleefdheid voorbehouden wie zich voortaan met de naam van jonkvrouw, graaf of barones mag tooien. De erfadel is niet altijd even gelukkig met decoraties van sportlui, schrijvers of andere bekende Belgen die naar vorstelijk inzicht een bijzondere prestatie voor het vaderland hebben verricht. Naarmate niet alleen vooraanstaande politici, ambtenaren en wetenschappers, maar ook al eens een gevierde wielrenner, filmregisseur, astronaut of striptekenaar in de adelstand worden verheven, lijkt er een legitiemere band te groeien tussen verdienste en statuut. Het lintje krijgt er een democratischer karakter door, maar tegelijk wordt het zicht versluierd op de welhaast occulte manier waarop adellijke titels worden verleend, kritiseert commentator Bart Stuurtewagen in de Vlaamse krant De Standaard. Het is een van die ondoorgrondelijke manieren waarop het Hof zelfs aan het einde van de eeuw waarin het stelselmatig aan macht heeft ingeboet invloed blijft uitoefenen. Een democratische samenleving heeft het recht dat merkwaardig te vinden. |