Buitenland11 december 1999

„Asielbeleid van Bern gevolg van antisemitische traditie”

Voorgoed niet welkom in Zwitserland

Door W. B. Kranendonk
BERN – „Midden in het bos, op een smal pad, lieten ze me uitstappen en namen ze mij de laatste tien Zwitsers franken af die ik nog in mijn tas had. Daarna drukte de politie me een gesloten envelop in de hand en duidde de richting aan waar Belfort liggen moest. Daar stond ik, alleen, in een doornat bos. Ik had de kwitantie van de „democratie der democratieën” in mijn hand: de levenslange uitwijzing uit Zwitserland.”

Het bittere relaas van de Duitse jodin Lore Wolf is een van de schrijnende voorbeelden uit het rapport-Bergier dat gisteren werd gepubliceerd. In de herfst van 1937 bepaalden de autoriteiten in Zürich dat Lore Wolf niet langer gewenst was vanwege haar „militante communistische activiteiten.” De vrouw werd uitgewezen naar Frankrijk, dat toentertijd nog veilig was voor Joden. Het beeld van Zwitserland als veilige haven voor ontheemden en voor verdreven revolutionairen lag echter aan gruzelementen. Nog maar twintig jaar eerder had de grootste revolutionair van deze eeuw, Lenin, zich in dezelfde Zwitserse stad tamelijk veilig kunnen voelen.

Christelijke jodenhaat
Het optreden jegens de Jodin Wolf stond niet op zichzelf. Het rapport-Bergier spreekt van een lange antisemitische traditie. „Voortkomend uit en gevoed door christelijke jodenhaat” werd de politieke gelijkberechtiging van de joden in Zwitserland later ingevoerd dan in andere landen. Vanaf het begin van de jaren dertig was de vreemdelingenpolitiek van het alpenland gestempeld door angst voor vreemdelingen en in het bijzonder voor verjoodsing van de samenleving.

Na de Anschluss van Oostenrijk in 1938 bij Hitler-Duitsland en de Rijkskristalnacht kwam een aanzienlijke stroom joodse vluchtelingen op gang. De regering in Bern spande zich in om deze aanwas te stoppen en de relatie met Berlijn zo goed mogelijk te houden. Voor vroeger gedane veronderstelling dat de Zwitserse regering er bij het Hitler-regime op heeft aangedrongen een ”J” in het paspoort van joden te plaatsen zegt de commissie geen bewijs te hebben gevonden. Wel komt ze tot de slotsom dat de grenswachten dankbaar gebruikmaakten van dit schibboleth.

Hoon
Het restrictieve vluchtelingenbeleid had voor ruim 24.000 joden tot gevolg dat „hun laatste hoop vervloog”, aldus de commssie-Bergier. Aan grenzen trad de bewaking hard op. Zo werd het joodse echtpaar Feingold in de herfst 1942 aan de Frans-Zwitserse grens teruggestuurd. Het argument dat mevrouw Feingold zwanger was –hetgeen toelating zou moeten garanderen– hoonden de grensbeambten met antisemitische opmerkingen weg. Bij de plaats Monniaz had een echtpaar de kilometers brede grensstrook bijna 'genomen' toen de politie het tweetal ontdekte. De man en vrouw moesten terug. Eenmaal over de grens gezet, beroofden de twee zich voor de ogen van de beambten van het leven.

Behalve op de concrete gevallen waarin de Zwitsers joodse vluchtelingen terugstuurden, wijst het rapport op een onbekend aantal mensen dat geen visum kreeg. Dat maakt het voor de onderzoekers moeilijk de omvang van de medeplichtigheid precies vast te stellen. Hoe strikt de autoriteiten het visumbeleid doorvoerden blijkt uit het relaas van een Fransman die in 1942 een inreisvergunning aanvroeg. Omdat het ambassadepersoneel twijfelde aan zijn ras moest hij tekenen op zijn woord van eer dat hij niet tot het joodse ras behoorde en verklaren dat hij, zijn vrouw en kind van Arische afkomst waren en behoorden tot de rooms-katholieke kerk.

Zweep
Vluchtelingen die er –ondanks de strenge bewaking– in slaagden Zwitserland binnen te komen, werden de eerste tijd opgevangen in kampen. Het regime dat daar heerste was uitgesproken onvriendelijk. De commissie komt tot de conclusie dat bij de werving van het kamppersoneel vooral gekeken werd of de sollicitant „manhaftig” kon optreden en de orde kon handhaven. In het rapport staan schrijnende voorbeelden van kampbazen die met de zweep vluchtelingen intimideerden en vrouwen ronduit onfatsoenlijk benaderden.

Vanwege „de smerige mensensmokkel” vond de regering in Bern het in augustus 1942 nodig nog strengere regels af te kondigen. Vluchtelingen en hun helpers werden gedreigd met gevangenisstraffen. Ondertussen nam de verontwaardiging bij de Zwitserse bevolking toe omdat geruchten over vernietiging van de joden doordrongen tot de alpenstreek. Dat leidde begin 1943 tot enige versoepeling van het vluchtelingenbeleid. Het duurde echter tot 1944, nog geen jaar voor het einde van de oorlog, voordat de joden officieel werden aangemerkt als vervolgden die recht hadden op asiel.

In het rapport wordt lof toegezwaaid aan individuele Zwitserse functionarissen die ondanks alles hun nek hebben uitgestoken. Individuele ambtenaren en gewone burgers probeerden vaak de ontredderden te helpen. Als voorbeeld is te noemen officier Rittmeyer, die in 1941 Ruth en Lothar H. uit Berlijn aan de oever van het Bodenmeer aantrof. Na een lange reis van Berlijn naar de Zwitserse grens staken ze met een rubberboot het meer over. Bij aankomst liepen ze in de armen van de grenspolitie. Tegen de regels in wilde Rittmeyer de vluchtelingen niet terugsturen. Uiteindelijk besliste de hogere in rang dat de man en vrouw naar huis terug moesten keren. Rittmeyer verspeelde zijn kansen op promotie.

Vergelijk Zweden
Voor de Zwitserse houding heeft het rapport weinig goede woorden over. Het onderzoeksteam zegt Zwitserland niet met andere mogelijke toevluchtslanden voor joden te kunnen vergelijken omdat er te veel verschillen zijn. Wel stellen zij dat landen zoals de Verenigde Staten en Zweden meer voor de vluchtelingen hadden kunnen doen. Maar Saul Friedländer, een Israëlisch lid van het team, zei dat andere neutrale landen, zoals Spanje en Portugal, gunstig bij Zwitserland afsteken omdat zij „heel veel” vluchtelingen hebben opgenomen.

Vichy-Frankrijk accepteerde nog minder vluchtelingen dan Zwitserland, maar Zweden nam er meer op, ook al was daar het antisemitisme misschien wel wijder verbreid dan in Zwitserland, aldus Friedländer. Net als Zwitserland voerde Zweden van 1938 tot 1942 een restrictief asielbeleid waar het joden betrof, maar het gooide dat beleid om toen in 1942 duidelijk was geworden wat de nazi's voor de joden in petto hadden. Vanaf dat moment „deed Zweden er alles aan” om joden uit de door de nazi's bezette Scandinavische landen binnen te laten.