Buitenland27 november 1999

Russen veroveren gebieden maar niet de harten van de burgers

Diepgeworteld Tsjetsjeens wantrouwen

Van onze correspondent
MOSKOU – Deze weekwisseling is het precies vijf jaar geleden dat de Russen hun eerste oorlog tegen Tsjetsjenië begonnen. Het toenmalige officiële oorlogsdoel was „het herstel van het Russisch gezag in de Tsjetsjeense republiek.” Dit mislukte uiteindelijk. Hoewel de huidige oorlog tegen de afvallige republiek officieel een ander doel heeft –het gaat immers om „antiterroristische acties” tegen een beperkt aantal „rebellen”– zijn de Russen er echter ook nu weer op uit heel Tsjetsjenië aan hun gezag te onderwerpen. En ook nu weer is de grote vraag hoe het vertrouwen terug te winnen is van de Tsjetsjeense bevolking, opdat het Russische gezag ook op langere termijn in deze republiek te handhaven zal zijn.

Dagelijks brengen de Russische media ze in overvloed: de verhalen en beelden waarbij de lokale bevolking van de „bevrijde” Tsjetsjeense dorpen de binnentrekkende Russische soldaten toejuicht. En interviews met dorpsbewoners moeten benadrukken dat de bevolking massaal achter de Russen staat en al jaren op dit moment heeft gewacht. Toch zal het volledige herstel van het Russische gezag in Tsjetsjenië lang niet zo gemakkelijk zijn als op het eerste gezicht uit deze oorlogspropaganda lijkt. Daarvoor zit de anti-Russische houding bij de Tsjetsjenen te diep verankerd.

Deportatie
Al vanaf begin vorige eeuw, toen de Russen voor het eerst trachtten dit Kaukasische bergvolk te onderwerpen, verzetten de Tsjetsjenen zich met hand en tand hiertegen. Hoewel de Russen het gebied toen na een lange en gewelddadige strijd geheel onder controle kregen, zou er altijd een anti-Russische stemming blijven bestaan. De russificering liep er dan ook lang niet zo voorspoedig als in andere veroverde gebieden.

De gedwongen deportatie van vrijwel geheel het Tsjetsjeense volk tijdens de Tweede Wereldoorlog naar Centraal-Azië, vanwege nooit bewezen beschuldigingen van collaboratie met de nazi's, versterkte deze anti-Russische stemming en de erkenning van de eigen identiteit aanzienlijk. Pas in de loop van de jaren vijftig mochten de Tsjetsjenen weer mondjesmaat naar hun geboortegrond terugkeren, maar velen hadden de deportaties niet overleefd.

Toen onder invloed van Gorbatsjovs glasnost en perestrojka het voor het eerst sinds lange tijd weer was toegestaan de eigen identiteit openlijk uit te dragen, grepen de Tsjetsjenen deze mogelijkheid met beide handen aan. Hoewel Tsjetsjenië een Russische deelrepubliek was, verklaarde het zich tijdens het uiteenvallen van de Sovjet-Unie op dezelfde wijze onafhankelijk als de andere Sovjetrepublieken, zoals het buurland Georgië.

Terwijl door de officiële ontbinding van de Sovjet-Unie de vijftien voormalige unierepublieken dit recht formeel ook hadden, gold dit niet voor de deelrepublieken van de Russische Federatie. Daar de nieuwe Russische regering in geen geval eenzelfde lot voor Rusland wilde als voor de Sovjet-Unie, zette ze alles op alles om het uiteenvallen van haar land te voorkomen. Afscheiding van een van de 89 gebieden of subjecten van de Russische Federatie was dan ook absoluut onbespreekbaar.

Oppositiegroepen
Tsjetsjenië had zich echter toch onafhankelijk verklaard. En hoewel de Russische autoriteiten hier aanvankelijk weinig actie tegen ondernamen, veranderde dit toen radicalere groepen in de republiek steeds meer greep kregen op het dagelijks leven. Daarnaast moesten de Russen ook voorkomen dat een onafhankelijk Tsjetsjenië als precedent ging dienen voor andere Russische gebieden met onafhankelijkheidsaspiraties.

Terwijl de Russen eerst hun gezag in de afvallige republiek trachtten te herstellen door er bepaalde meer pro-Russische oppositiegroepen te steunen, besloten ze eind november 1994, precies vijf jaar geleden, over te gaan tot een grootschalige militaire actie, in de overtuiging dat de republiek binnen de kortste keren weer onder controle zou zijn.

De militaire actie duurde echter meer dan anderhalf jaar, kostte naar schatting 100.000 mensenlevens, leverde honderdduizenden vluchtelingen op en leidde uiteindelijk tot het tegengestelde doel: een de facto onafhankelijk Tsjetsjenië. Het in augustus 1996 gesloten akkoord tussen de Tsjetsjenen en de Russen zorgde er ook voor dat het Russische leger zich geheel uit het gebied terugtrok. En in 1997 erkende Rusland officieel de door de meerderheid van het in Tsjetsjenië achtergebleven deel van de bevolking gekozen president Aslan Maschadov. Ook werd besloten dat in het jaar 2001 definitief beslist zou worden over de status van Tsjetsjenië.

Onvrede
Hoewel Tsjetsjenië zich ontwikkelde tot een verdeelde natie, waarin een aantal krijgsheren, niet zelden geïnspireerd door radicale moslimideeën, grote invloed had op de dagelijkse gang van zaken, kwam onder de achtergebleven bevolking echter nooit de wens openbaar zich weer bij Rusland aan te sluiten. Het feit dat een ruime meerderheid van hen zeer lang geheel achter de gematigde maar wel geheel voor de onafhankelijkheid van zijn land strijdende Maschadov bleef staan, bevestigt dit nog eens extra. Wel is er de afgelopen jaren een toenemende onvrede ontstaan over de anarchie in het land, met name belichaamd door moslimrebellen als Salman Radoejev en Sjamil Basajev. Toch gelden deze rebellen ondanks alles voor vele Tsjetsjenen nog steeds als de helden van de eerste oorlog, die een grote bijdrage hebben geleverd aan de feitelijke overwinning op de Russen.

In dit licht moet de betekenis van de verhalen en beelden in de Russische media waarbij de Tsjetsjenen met groot enthousiasme de Russische „bevrijders” begroeten sterk gerelativeerd worden. Niet dat ze geheel onjuist zijn. Er zal inderdaad een groep Tsjetsjenen zijn die blij is met de komst van de Russen. Al is het alleen maar omdat dit betekent dat er eindelijk weer gas en elektriciteit komt. Die waren door de Russen afgesloten. Daarnaast zijn de dorpen en de steden die de Russen tot nu toe „bevrijd” hebben, vaak nog maar heel dun bevolkt. Het grootste deel van hun bevolking is op de vlucht geslagen of heeft zich aangesloten bij het verzet tegen de Russen. De achtergebleven mensen, degenen dus die het Russische leger en de Russische media aantreffen, zijn vaak bejaarden, vrouwen en soms zelfs etnische Russen.

Plunderingen
Een andere mythe die de Russische media in stand houden, is dat de Russische soldaten zich keurig zouden gedragen in de „bevrijde” Tsjetsjeense gebieden en dat ze mede daardoor op veel sympathie kunnen rekenen bij de daar aanwezige bevolking. Uit verslagen van westerse journalisten en internationale mensenrechten- en hulporganisaties komt echter een heel ander beeld naar voren. Daaruit blijkt dat Russische soldaten zich wel degelijk op grote schaal te buiten gaan aan plunderingen en zinloos geweld.

Verder blijkt dat lang niet alle in de „bevrijde” gebieden aangetroffen Tsjetsjenen blij zijn met de komst van de Russen. Hoewel zij misschien niet achter de extremistische rebellen staan, zijn ze in de meeste gevallen nog wel steeds voor een onafhankelijk Tsjetsjenië. Ze vertrouwen de Russen voor geen cent. „Geen woorden, maar daden”, zoals een van hen het samenvatte, nadat een Russische generaal voor de zoveelste keer had aangekondigd dat de Russen waren gekomen om vrede te stichten.

Er blijken dan ook weinig Tsjetsjenen in ballingschap bereid te zijn de ondankbare taak op zich te nemen om benoemd te worden tot Moskou-gezinde bewindvoerder van de bevrijde gebieden. Onlangs heeft Moskou uit wanhoop zelfs de voor corruptie veroordeelde voormalige pro-Russische burgemeester van Grozny, Beslan Gantamirov, vrijgelaten uit de gevangenis, in de hoop dat hij deze taak op zich zou nemen. Maar bij zijn aankomst aan de grens met Tsjetsjenië werd hij door de daar aanwezige Tsjetsjeense vluchtelingen zeer vijandelijk bejegend vanwege zijn vermeende samenwerking met „de Russische vijand.”

Voor het wegnemen van het diepgewortelde Tsjetsjeense wantrouwen jegens de Russen is dan ook heel wat meer nodig dan mooie woorden. De grote vraag is zelfs of dit na twee oorlogen eigenlijk nog wel mogelijk is.