Buitenland6 oktober 1999

„Het vuur greep direct om zich heen”

De trein die niet op
Paddington aankwam

Van onze buitenlandredactie
LONDEN – Station Paddington is nog twee minuten rijden. Passagiers van de Great Western Intercity 125 uit Cheltenham op de grens met Wales pakken hun bagage. Sommigen lopen alvast naar voren. Het drukke eindstation zullen ze echter niet bereiken. De volle forenzentrein botst om 08.11 uur 2 mijl voor het station met een stoptrein. Zeker 26 doden, mogelijk meer dan het dubbele.

„Na de klap was het chaotisch in de trein. Het vuur greep direct om zich heen”, vertelt Chris Goodall, een van de passagiers van de ramptrein. „De lichten gingen uit en rook verspreidde zich snel door de cabine. Mensen riepen en huilden. Over stoelen en bagage klom ik naar buiten. Overal glas.” Hij overleefde het, maar hoeveel niet?

De snelle trein had waarschijnlijk zo'n 500 man aan boord. „Maar we zullen nooit precies weten hoeveel er werkelijk in zaten”, zegt woordvoerder Tompson van de Britse Transport Politie (BTP). „We kunnen nooit achterhalen hoeveel mensen er op al die verschillende stations zijn ingestapt.”

„We weten alleen dat er nu, dinsdagavond, 26 zwaargewonden, 98 gewonden en 41 lichtgewonden zijn.” De kans dat er vandaag nog mensen levend gevonden worden, acht hij klein en wie de wrakstukken ziet, zal dat bevestigen.

Verwrongen
Sommige delen van de intercity zijn verworden tot verwrongen stukken staal. Zwartgeblakerd en verbogen door de heftige brand die direct na de crash uitbrak. Een van de dieseltanks van de intercity is bij de crash waarschijnlijk geraakt.

„Ik heb gezien hoe overlevenden een dodelijk slachtoffer uit het raam gooiden, om zelf zo snel mogelijk weg te kunnen komen van het vuur”, vertelt een van de inzittenden.

De ernstigst getroffen rijtuigen zitten voor in de trein uit Cheltenham, direct achter de locomotief. Brandweer, spoorwegen en andere hulpverleners zijn bang dat zij daar nog veel meer doden zullen vinden.

„De trein was bijna op Paddington en dan lopen passagiers in de trein alvast naar voren, zodat ze snel over kunnen stappen op de metro”, zegt de woordvoerder van de BTP. Kil calculerend kan dat betekenen dat er zeker vijftig tot zestig mensen in die ernstig getroffen eersteklaswagon waren. Voor hun leven wordt gevreesd.

De hulpverleners hebben de wagon echter nog niet kunnen doorzoeken. Tijdens de nacht zijn de werkzaamheden wel doorgegaan, maar met het oog op de veiligheid van de hulpverleners kon pas bij daglicht worden verdergezocht tussen en onder het verwrongen staal. De zoektocht gaat door, maar dat gaat heel langzaam, vertelt een brandweerofficier. „Eén stap naar voren is soms een uur werk.”

Waarschijnlijk is pas morgen echt duidelijk hoeveel passagiers er zijn omgekomen bij het ernstigste spoorwegongeluk in Engeland in tien jaar. De sporen zullen op zijn vroegst vrijdag pas weer open zijn.

Afgelopen nacht arriveerde een zware, 100 tons kraan die de treinwagons en wat er van over is moet lichten. Dan kunnen de hulpverleners pas bij de zwaarst getroffen delen van de trein komen. Voor de hulptroepen wacht dan het „zware werk.”

Zwaar en luguber, zo vertelde een van hen gisteren. „Het lugubere is dat je in de trein nog steeds mobiele telefoons hoort afgaan. Misschien wel van een vrouw die haar man probeert te bereiken die mogelijk niet meer leeft.”

Sinister was gisteravond het aanzicht van de rampplek. Afgezien van de trein zag je alleen lege sporen, grote generatoren voor de schijnwerpers, reflecterende kleding van onderzoekers en brandweer, en auto's van hulpverleners die af en aan reden.

De hulpverleners waren volgens passagiers snel ter plekke. „Binnen tien minuten nadat we uit de trein waren geklommen, waren ze hier.”

Volgens een andere treinreiziger hielpen de passagiers elkaar goed. Zo probeerden een paar passagiers de machinist uit zijn benarde positie te helpen. „Maar we konden hem er niet uit krijgen. Het leek alsof zijn been vastzat.”

Waardering is er ook voor de inzet van het personeel van de grote supermarkt van Sainsbury. De ”superstore” fungeerde na de ramp als opvangplaats voor gewonden. De zwaargewonden zijn over vijf Londense ziekenhuizen verspreid.

Station Paddingston was gistervond uitgestorven. Normaal is het een van de drukste forenzenstations van Londen. De sporen naar dit kopstation, waarvan de Engelse hoofdstad er meer heeft, zitten zo vol dat extra treinen eigenlijk niet mogelijk zijn. Gisteravond was weinig van die drukte te merken.

De hal was leeg. Alleen officials. Geen rennende groepen grijs gestreepte Londenaren die hun trein naar huis wilden halen. Geen rokende dieselmotoren van de Great Western intercity's. Ze stonden stil. Geblokkeerd door hun broer, die niet had mogen crashen. Want zo zeggen de Britten het. Ze zijn de slechte veiligheidssituatie op de sporen zat. En ze krijgen gelijk van alle krantencommentatoren.

Sinds de privatisering van de spoorwegen is de veiligheid op het spoor er niet beter op geworden. Mogelijk is ook een van deze twee treinen door een rood sein gereden, zonder dat de trein door een automatische treinbeïnvloeding werd gestopt. Daardoor konden de twee treinen samen op één spoor komen. Maar ook vandaag rijden de treinen weer volop. Londen kan niet zonder treinen. „The trains are going on”.