Buitenland 14 september 1999

Zie ook: Britse regering gaat geheime diensten strenger controleren

BVD'er: We hebben Russische geheime dienst dwarsgezeten

KGB-spion bij de poffertjeskraam

Door J. Visscher
APELDOORN – Engeland is in rep en roer nu blijkt dat een onopvallende, eerbiedwaardige mevrouw uit een voorstadje van Londen veertig jaar lang topspion was voor de KGB. Hoe diep had de Russische geheime dienst zijn tentakels in de Nederlandse samenleving verankerd?

Feit is dat de beruchte dienst ten tijde van de Koude Oorlog ook in ons land zijn 'stillen' had. Vaak werd het spionagewerk verricht vanuit de Russische ambassade of het consulaat in Den Haag. Niet zelden ging achter een diplomatenjasje een KGB-spion schuil. Die hield bijvoorbeeld contact met Nederlandse stromannen in belangwekkende bedrijfstakken.

'Onze' Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD) hield verdachte Russen nauwlettend in de gaten. „We hebben het ze behoorlijk moeilijk gemaakt”, zegt dr. D. Engelen, destijds bij de BVD actief in de strijd tegen de Sovjetspionage.

„De telefoon van de Sovjetambassade werd bijvoorbeeld afgetapt. Als een Rus met een Nederlander had getelefoneerd, was de BVD niet te lui om even bij die Nederlandse meneer of mevrouw aan te bellen en een gesprekje te hebben.”

Soms legden BVD'ers hun oor te luister in Haagse (eet)gelegenheden waar Russische spionnen werden vermoed. „Zo observeerden we in een poffertjeskraam op het Haagse Malieveld. Daar had je van die afgeschotte coupeetjes. Daar konden KGB'ers redelijk vertrouwelijk van gedachten wisselen.”

Olie
De opsporing van Russische geheim agenten liep niet altijd even gesmeerd. De Nederlandse dienst had in de naoorlogse jaren drie niet al te moderne auto's om verdachte personen te volgen: een in oorlogskleuren geverfd Fordje, een felrode Amerikaan en een oude Buick.

Een van de vehikels moest worden aangedrukt. Bovendien verslond de vierwieler de nodige olie. Zo bestond het gevaar dat tijdens een achtervolging de verdachte de dans ontsprong. Olie op.

De Russische spionnen in Nederland hadden het vooral gemunt op hightech-computerinformatie, stelt Engelen, auteur van het proefschrift ”Geschiedenis van de Binnenlandse Veiligheidsdienst” (1995).

„De Russen wilden graag informatie over bijvoorbeeld westerse vliegtuigbouw. Hedendaagse Russische types zijn dan ook voor een deel gebouwd volgens Europese modellen. Bekend voorbeeld is het kopiëren van het Frans-Engelse vliegtuigtype Concorde, in luchtvaartkringen gekscherend de Concordski genoemd.”

Steentje bijdragen
Critici vinden dat de BVD het Russische rode gevaar fors heeft overschat. Engelen („Ik vond het een eer om de KGB de voet dwars te zetten”) is daar niet van onder de indruk. „Nee, wij hebben onszelf niet aan het werk gehouden. Door de Russische spionage is het Koninkrijk der Nederlanden weliswaar niet in gevaar gebracht, toch was het goed dat we de KGB'ers in de gaten hielden. De Koude Oorlog maakte dat noodzakelijk. Wij moesten als NAVO-bondgenoot een steentje bijdragen aan de beteugeling van het communisme.”

Het was de BVD er dan ook alles aan gelegen om de Communistische Partij Nederland (CPN) op de voet te volgen. Zo hingen 25 jaar lang verborgen microfoons in het huis van CPN-leider Paul de Groot. Inbraken in kantoren van de CPN waren schering en inslag. BVD'ers zorgen voor namaaksleutels, ontvreemdden dozen archiefmateriaal, kopieerden het papier op het dichtstbijzijnde politiebureau en brachten hun buit weer terug.

Nederlandse kopstukken uit communistische kring spraken later schande van de methoden waarvan de BVD zich bediende. CPN-leider Marcus Bakker noemde de BVD „misdadig.” Engelen, momenteel als historicus in dienst bij de BVD, maalt er niet om. „Het was onze taak om over het Nederlandse communisme informatie te verzamelen.”

Niet zeker
Ook onderzoeker B. M. de Jong, die sinds jaren speurt in nagelaten memoires van KGB-officieren, is niet onder de indruk van die kritiek op de BVD. „Het zijn krokodillentranen. Feit is dat de CPN zich niet verzette tegen allerlei gorigheid en vuiligheid van communistische regimes. Dat clubje had mensenrechten dus niet hoog in het vaandel staan. Dan is het wat goedkoop om je af te zetten tegen een veiligheidsdienst.”

De Jong, verbonden aan het Oost-Europa-instituut in Amsterdam, „sluit niet uit” dat zich, net als in Engeland, ook in Nederland „onontdekte KGB-agenten” ophouden. „De aard van de branche brengt met zich mee dat je zoiets niet zeker weet. Wellicht hebben BVD'ers voor de KGB gewerkt. Daar heb je nooit honderd procent zekerheid over.”