Buitenland 9 september 1999

Wladimiroff werkte met omstreden Serviër

Nederlandse advocaat
krijgt oproep van Tribunaal

DEN HAAG – Prof. mr. Michail Wladimiroff is gisteren door het Joegoslavië-Tribunaal opgeroepen als getuige. De Nederlandse advocaat verwierf eerder bekendheid door de verdediging te voeren in het eerste proces voor hetzelfde VN-hof in Den Haag tegen de Bosnische Serviër Dusko Tadic.

Wladimiroff wordt gehoord in de zaak tegen de Servische advocaat Milan Vujin, die wordt beschuldigd van „minachting van het hof.” Hij zou als advocaat van Tadic de verdediging hebben tegengewerkt en er vooral op hebben toegezien dat er geen feiten aan het licht kwamen die belastend zouden zijn voor Servische kopstukken.

Wladimiroff en Vujin werkten tijdens het vooronderzoek samen, maar al gauw vertrouwden Wladimiroff en Tadic Vujin niet meer. Tadic ontsloeg Vujin nog voordat het proces in 1996 begon. In 1997, na het proces en voor de uitspraak over de schuld van Tadic, ontsloeg Tadic Wladimiroff en nam opnieuw Vujin in de arm.

Tadic ontsloeg Vujin eind 1998 een tweede keer omdat hij naar eigen zeggen erachter was gekomen dat Vujin de verdediging in opdracht van de Servische autoriteiten ondermijnde. Dit werd tijdens de zaak tegen Vujin bevestigd door de Servische journalist Brkic, die zei zijn informatie te hebben van hooggeplaatste bronnen bij de Servische geheime dienst.

Proces rond Kovac
De Kamer van Beroep van het Joegoslavië-Tribunaal, die Wladimiroff gisteren als getuige opriep, probeert al maanden de waarheid te destilleren uit alle wederzijdse beschuldigingen en complottheorieën. Wladimiroff werd onder meer ondervraagd over een vertrouwelijke lijst van mogelijke getuigen á decharge die in overleg met Tadic was opgesteld. De tenlastelegging tegen de Bosnische Serviër Radomir Kovac, die voor het Joegoslaviëtribunaal in Den Haag moet verschijnen, is uitgebreid met twee gevallen van verkrachting. Dat heeft het tribunaal gisteren bekendgemaakt.

Kovac, die in augustus door NAVO-militairen in Bosnië werd gearresteerd, wordt er evenals zes andere Bosnische Serviërs van beschuldigd in 1992 en 1993 in zijn woonplaats Foca moslimvrouwen te hebben gemarteld en verkracht. Hij zou dat hebben gedaan in de hoedanigheid van ondercommandant bij de Bosnisch-Servische militaire politie en leider van een paramilitaire groep die erom bekend stond systematisch moslimvrouwen gevangen te nemen, die werden verkracht in zogenoemde verkrachtingsbordelen. De tenlastelegging tegen de 38-jarige Kovac telde reeds 28 feiten.