Buitenland3 september 1999

Multiculturalisme loos
begrip op de Balkan

WENEN – Tijdens de eerste rondreis door de Balkan van Richard Holbrooke als nieuwe ambassadeur van de VN heeft de Amerikaan in de voorbije dagen een krachtige boodschap afgeleverd: de VS en hun westerse partners eisen een multi-etnisch, multicultureel en democratisch Kosovo.

Probleem is dat dit absoluut niet de prioriteit heeft van Holbrookes etnisch Albanese gesprekspartners. Hun doel is onafhankelijkheid van Servië, de belangrijkste republiek van Klein-Joegoslavië. Hierin ligt het dilemma besloten waar de VS en hun partners mee worden geconfronteerd bij het bewerkstelligen van een vredige, tolerante samenleving in een provincie die in de voorbije jaren vrede noch tolerantie heeft gekend.

Het in Helsinki bereikte akkoord van afgelopen juni maakte een einde aan de achttien maanden durende Servische strafcampagne waarbij 10.000 mensen, voornamelijk burgers, om het leven kwamen en meer dan 800.000 etnische Albanezen zich gedwongen zagen hun huizen te ontvluchten. De overeenkomst bood echter geen oplossing voor de kwestie die de oorzaak van de oorlog was: de etnisch Albanese aspiraties naar onafhankelijkheid.

Voorlopig kan Washington het onafhankelijkheidsvraagstuk nog ontlopen door zich te richten op urgenter vraagstukken als de demilitarisering voor 19 september van het Kosova Bevrijdingsleger (UCK). Maar op een bepaald moment zal het probleem toch aan de orde komen.

De etnische Albanezen maakten 90 procent uit van de vooroorlogse Kosovaarse bevolking van 2,1 miljoen. Het vertrek na de oorlog van veel Kosovo-Serviërs, -zigeuners, -Montenegrijnen en -Turken doet dat percentage ongetwijfeld hoger uitvallen.

Multiculturalisme zelf stemt niet overeen met het verloop van de recente geschiedenis op de Balkan. Sinds de opsplitsing van Joegoslavië in 1991 is het doel van de Slovenen, Kroaten, Serviërs en Albanezen in de regio geweest apart te leven en de eigen culturele identiteit en taal te promoten. Deze behoefte komt voor een belangrijk deel voort uit het feit dat deze aspecten in het communistische tijdperk werden onderdrukt. Minderheden worden in de nieuwe republieken wel getolereerd, maar niet als gelijken geaccepteerd.

Het is tekenend dat het meest stabiele land in het voormalige Joegoslavië, Slovenië, de staat is met in verhouding de kleinste etnische gemeenschappen. Meer dan 90 procent van de twee miljoen tellende Sloveense bevolking bestaat uit etnische Slovenen. „De westerse pacifisten en multiculturalisten zouden eindelijk hun mond eens moeten houden en niet meer moeten interveniëren”, aldus de Sloveense professor Slavoj Zizek onlangs tegenover het Duitse dagblad Süddeutsche Zeitung. „Als de Serviërs en Albanezen nou eens tegen elkaar zouden kunnen zeggen, „laten we die pacifisten en multiculturalisten eruit gooien”, dan zou er tenminste hoop zijn voor de Balkan”, aldus Zizek.