Rechtszaak bij verstek tegen Brunner
Frankrijk bereidt laatste grote nazi-proces voorPARIJS Uiterlijk in 2001 komt er een laatste groot nazi-proces voor het Hof van Assisen in Parijs. De 87-jarige Aloïs Brunner zal dan moeten terechtstaan voor misdaden tegen de menselijkheid. Rechter-commissaris Hervé Stéphan heeft daar gisteren om gevraagd. Dat is de laatste officiële stap om het tot een proces te laten komen, tenzij Brunners al vaker aangekondigde dood wordt bevestigd. Brunner, de rechterhand van Adolf Eichmann, wordt verantwoordelijk gehouden voor de deportatie en de dood van ten minste 130.000 Joden, voornamelijk uit de Balkan en uit Griekenland. In 1943 en 1944 was hij de baas van het Franse doorgangskamp Drancy bij Parijs, vanwaar toen 24.000 Joden naar de nazi-vernietigingskampen zijn gestuurd. In 1954 is hij daarvoor in Marseille al eens bij verstek ter dood veroordeeld. Ditmaal liggen er dankzij de inspanningen van de nazi-jagers Serge en Beate Klarsfeld nieuwe feiten op tafel: de deportatie van 241 Joodse kinderen van 2 tot 19 jaar, van wie er 201 nooit zijn teruggekomen. Het echtpaar Klarsfeld heeft Brunner in 1991 in de Syrische hoofdstad Damascus gevonden en geïdentificeerd. Hij dreef daar een im- en exportfirma en leverde hand- en spandiensten aan de Syrische geheime dienst onder leiding van de broer van de president, Rifaat al-Assad. Spoorloos Sindsdien is Brunner, van wie zelfs adres en telefoonnummer bekend waren, spoorloos verdwenen. Syrië heeft nooit gereageerd op Duitse en Franse uitleveringsverzoeken en zei de man, die leefde onder de naam Georg Fischer, niet te kennen. Dit jaar heeft president Chirac de zaak opnieuw en eveneens vruchteloos aangekaart bij het bezoek van president Hafez al-Assad van Syrië aan Parijs begin dit jaar. De kans dat Syrië de wellicht nog levende nazi alsnog uitlevert, lijkt gering. Ook lijkt het niet waarschijnlijk dat het land een officiële overlijdensakte aan Parijs zal overhandigen. Daarom vindt een proces tegen Brunner waarschijnlijk bij verstek plaats. |