Buitenland27 augustus 1999

Bevolking woedend over gebrekkige hulpverlening aardbeving

De hulpeloze Turkse staatsmacht

Door R. R. Zeeman
IZMIT – De Turkse bevolking is kwaad op de regering. De hulp na de desastreuze aardbeving van vorige week kwam te laat en schoot ernstig te kort. „De autoriteiten zetten slechts spoed achter het opgraven van een aantal hoge militairen die op een getroffen marinebasis onder het puin lagen. Dat maakt de woede tegen de regering alleen maar groter”, aldus de antropoloog drs. R. Soeterik.

Na iedere aardbeving is in Turkije dezelfde klacht te horen: het duurt lang voor er hulp komt, veel te lang. Als de ramp in een afgelegen gebied plaatsheeft, is het te begrijpen dat bijstand op zich laat wachten. Maar de catastrofe van vorige week trof de dichtstbevolkte regio van Turkije. Toch verstreek er waardevolle tijd voordat effectief hulp werd geboden en voedingsmiddelen werden verdeeld. Premier Bülent Ecevit zegt dat hij doet wat hij kan en dat de aanvoer van hulpgoederen moeizaam verloopt omdat veel wegen door puin geblokkeerd zijn. Maar dat gaat er bij de gewone Turk allemaal niet in.

Cakiroglu is buiten zinnen van woede. Tegen het persbureau Associated Press zegt ze dat de regering niets heeft gedaan sinds de verwoestende aardbeving in West-Turkije haar woning in Izmit vernielde en haar met man en dochter berooid achterliet. Ze moeten het nu met wat schamele bezittingen stellen op een stukje grond van enkele vierkante meters. „Helemaal niemand helpt. De regering zou op zijn minst kunnen helpen bij het betalen van onze kosten.”

Dieptepunt
De Turkse is niet de enige die ontstemd is. In de Turkse straten groeit de woede tegen de staat en het leger, die voorheen werden beschouwd als machtige instituten die het volk in tijden van nood altijd bij zouden staan. „Turkije heeft een van de grootste legers van de wereld, maar het lukt de regering blijkbaar niet de strijdkrachten in te zetten bij allerlei diensten om de nood onder de bevolking te lenigen. Kranten maakten er melding van dat het niet eens lukte een noodkeuken in ”no time” op te zetten. Blijkbaar is het leger helemaal gefocust op de strijd tegen de Koerden”, aldus Soeterik.

Dieptepunt was het optreden van minister Osman Durmus van de extreem rechtse MHP. In de zwaarbeschadigde stad Yalova liet hij weten dat de staat alles onder controle had. Buitenlandse hulp was overbodig. Alleen hun geld is welkom. De overlevenden hoorden hem verbijsterd aan.

Vervolgens verklaarde hij dat aan buitenlandse artsen geen behoefte was omdat de nog levende slachtoffers deze toch niet konden verstaan. Als klap op de vuurpijl liet deze Grijze Wolf weten geen bloeddonaties te accepteren die afkomstig waren uit Griekenland. Het zuivere Turkse bloed mocht eens verontreinigd raken, hoorde je hem huiveren.

Zelfvertrouwen
„Eén ding hebben we duidelijk waar kunnen nemen”, zo schreef hoofdredacteur Ilnur Cevik van het Turks Dagblad in een commentaar. „Ons staatssysteem is een janboel en de autoriteiten slagen er eenvoudigweg niet in hun incompetentie te verhullen”, aldus Cevik.

Het is de vraag of de volkswoede het einde zal betekenen van de regering-Ecevit. Drs. Soeterik: „Ecevit won dit jaar de verkiezingen omdat hij ervoor had gezorgd dat PKK-leider Öcalan gekidnapt en veroordeeld werd. Turkije leek de hele wereld aan te kunnen, stelde zich ook harder naar Europa op. In dat zelfvertrouwen is een behoorlijke deuk gekomen. Ik verwacht dat de aardbeving nog een zure nasleep zal krijgen. Dat geldt natuurlijk in de eerste plaats voor de slachtoffers, maar toch ook voor de autoriteiten om de zaak op de rails te krijgen.”

„Als de wederopbouw soepel verloopt, zouden de regering en het leger het er zonder al te veel kleerscheuren van af kunnen brengen”, aldus Alan Makovski van het Amerikaanse Instituut voor Politiek in het Nabije Oosten. „Maar ze zullen een enorme prestatie neer moeten zetten, willen ze zich zuiveren van deze blaam” zegt hij.

De regering heeft haar eerste stappen al genomen door zich te verzekeren van internationale financiële hulp. Drie regionale gouverneurs zijn ontslagen omdat ze te traag op de ramp zouden hebben gereageerd. Het is echter de vraag of dit alles voldoende is om de roep in de straten om meer veranderingen te weerstaan.

Fundamentalisten
De beving met een kracht van 7,4 op de schaal van Richter die vorige week het economische hart van Turkije trof, kwam aan het begin van de ambtstermijn van Ecevit. Hij wordt in brede kringen beschouwd als een goed en eerlijk politicus. Dat imago zal hem misschien beschermen tegen de zwaarste kritiek die tot op heden vooral is gericht op de aannemers die ondeugdelijke appartementen hebben gebouwd. Het vermoeden dat zij de bouwvoorschriften aan hun laars konden lappen door ambtenaren om te kopen is wijdverspreid in Turkije.

Het is voor Ecevit vermoedelijk een voordeel dat de aardbeving een van de rijkste en meest verwesterde gebieden van Turkije heeft getroffen, aangezien dit de bakermat is van zijn seculiere Linkse Democratische Partij. De kiezers zullen Ecevit er, vermoeid als ze zijn na instabiele, kort zittende regeringen en voortdurende beschuldigingen van corruptie, niet snel aan de kant schuiven. Zeker niet als de herstelwerkzaamheden vorderen. „Dat hij wordt gezien als een man met schone handen geeft hem een flinke buffer”, aldus politiek analist Makovski.

Gemeentebesturen onder leiding van de islamitische Partij van de Deugd, de best georganiseerde partij van het land, hebben voedselhulp naar het rampgebied gestuurd. De kans bestaat dat de Partij van de Deugd haar voordeel doet met de onvrede in de getroffen streek. De islamitische politici staan bekend om de welzijnsprogramma's die ze uitvoeren in de plaatsen waar ze aan de macht zijn. Makovski: „Het is een klassieke situatie waarin islamieten voortgang boeken.”

Soeterik is het hier in principe mee eens. „Toch wil ik de hierbij de kanttekening plaatsen dat de omvang van de ramp zo groot is, dat ook fundamentalistische organisaties niet in staat zijn op doortastende wijze te helpen.”

Hoop
Ondanks alle kritiek op de Turkse regering staat het voor Soeterik buiten kijf dat de getroffen bevolking door het Westen moet worden geholpen. „De internationale gemeenschap moet de helpende hand bieden. Dat is een humanitaire noodzaak.”

Tegelijkertijd waarschuwt de antropoloog ervoor dat „we niet doorslaan naar de andere kant. De laatste dagen proef ik in discussies een beetje dat Europa via hulpverlening de kans moet aangrijpen om het weer goed te maken met Turkije. Maar wij hebben Turkije niet slecht behandeld. Turkije zint het niet dat West-Europa kritiek uitoefent op de wijze waarop het land met de Koerden omgaat. Die zaken moeten we van elkaar losmaken. Er is een humanitaire ramp waar snel en op grote schaal geholpen moet worden. Maar dat moet niet worden vermengd met politieke zaken.”

In Izmit overleven intussen Necla Cakiroglu, haar man Cihan en hun drie jaar oude dochter op brood, jam, melk, olijven en water dat door kooplui en inwoners van de stad te koop wordt aangeboden. Regeringsmedewerkers zijn nergens te bekennen.

Cakiroglu zegt nog steeds hoop te hebben dat de regering zal helpen bij het opnieuw opbouwen van haar leven. Haar eveneens dakloze zus Senur is echter sceptisch. „Wij zijn arme mensen”, zegt ze. „Niemand kijkt naar ons om.”