Buitenland19 augustus 1999

Zuchtend heft de imam zijn handen

Door J. Visscher
DEVENTER – „Het was hard. Echt hard. Ik spreek niet genoeg Nederlands om precies te zeggen hoe verschrikkelijk het was.” Mahmut Akcay overleefde de aardbeving in Turkije.

De eigenaar van een shoarmatent in Deventer vierde vakantie in de hoofdstad Istanbul toen de ramp zich voltrok. Ook zijn vrouw, twee kinderen en schoonouders bleven ongedeerd.

„Ons appartement begon ineens te schudden”, vertelt de Turkse Nederlander. „Ik voelde een rustige, heen en weer gaande beweging. Rechts, links. Overal brak paniek uit. Verschrikkelijk. Onze deur zat vast. Uiteindelijk konden we die gelukkig open krijgen. Ik heb de kinderen gepakt en we zijn naar buiten gerend. Naar een plaats zo ver mogelijk van gebouwen vandaan. We probeerden nog slapende mensen wakker te maken door stenen tegen de ruit aan te gooien.”

Te midden van de chaos probeerde Mahmut Akcay met zijn zaktelefoon andere familieleden in Turkije te bereiken. Dat lukte. Tot zijn opluchting leven ze allen nog.

De Deventenaar keerde gisteren per vliegtuig terug naar Nederland. De reis door Istanbul richting luchthaven staat in zijn geheugen gegrift. „Sommige flats zijn als kaartenhuizen in elkaar gezakt. Overal zag ik hijskranen en wagens van hulpdiensten.”

Kroketten
Verslagenheid en angstige spanning drukken de Turkse gemeenschap in Nederland. Het is aan het gezicht van Ahmet Akcay af te lezen. „Ik heb twee nachten niet geslapen”, zegt de Deventer snackbareigenaar aan een tafeltje in zijn zaak.

„Ik kan niet meer zo lachend de klanten bedienen, al zou dat eigenlijk wel moeten. Ik maak rare fouten. De eerste dag na de aardbeving bestelde iemand een paar frikadellen. Ik gooide kroketten in de frituurpan.”

Ahmet, broer van de shoarmatenteigenaar, is opgelucht dat zijn naaste familie gespaard is gebleven. Wel vreest hij voor het leven van vrienden en bekenden. Her en der sijpelen doodsberichten door. „Twee familieleden van mijn tante zijn omgekomen. Ik hoorde ook dat een vrouw en twee kinderen zijn bedolven. Dit is een grote schok voor Turkije.”

Piepende telefoons
„Er heerst grote ongerustheid in de Turkse gemeenschap”, zegt reisorganisator C. Kapikiran. Voortdurend piepen telefoons in de met reisposters behangen werkkamer van de in pak gestoken ondernemer. De man geldt als aanspreekpunt in de Turkse gemeenschap in Deventer. Zojuist bereiken hem berichten dat er waarschijnlijk vier Turken uit Deventer zijn omgekomen. „Onvoorstelbaar.”

Kapikiran en zijn zoon regelen deze dagen menige vliegreis naar het rampgebied. De Turken in Nederland popelen om meer te weten te komen over hun dierbaren. Telefoon- en faxverkeer met Turkije is haast onmogelijk.

Trieste verhalen. Kapikiran: „Ik hoorde van een Turkse vrouw die drie maanden naar Nederland zou om bij de geboorte van haar kleindochter te zijn. Ze was hier nog maar een paar weken toen de aardbeving kwam. De vrouw hoorde dat haar dochter in het ziekenhuis ligt met een gebroken arm. Maar het is erger. De dochter is inmiddels overleden.”

Puin
Juist in deze tijd van het jaar zijn veel Turken uit Nederland op vakantie in hun moederland. „Tientallen mensen uit onze gemeente verbleven tijdens de aardbeving in de zwaarstgetroffen stad Izmit. We weten nog niet wat er met hen is gebeurd”, zegt de Turk T. Ciçek.

Bij een Turkse jongerencentrum in een achterafstraatje in het centrum van Deventer, op steenworp afstand van de moskee, parkeert de man een witte bus. Met een steekkarretje rijdt hij dozen snoep en blikjes frisdrank binnen. „Ik heb bekenden uit Deventer op de Turkse televisie gezien. Een meisje had een bebloed hoofd, een ander had iets met haar rug.”

Aan een tafeltje zit de imam, net een paar maanden in Nederland. De televisie toont beelden vanuit een helikopter boven het getroffen gebied. Dikke rookpluimen boven Turkijes grootste olieraffinaderij. Puin. As. Verschrompelde flatgebouwen. De imam zucht. Hulpeloos heft hij zijn handen omhoog.