Buitenland 9 juli 1999

Duitse arts voor de rechter wegens doden geaborteerde baby

„Het kind had kunnen leven”

Door R. R. Zeeman
ZITTAU – Minister Borst van Volksgezondheid wil in ons land late abortussen toestaan. In Duitsland is dat al langer praktijk, met alle gevolgen van dien. Momenteel staat een afdelingshoofd van een Duits ziekenhuis terecht omdat hij een geaborteerd kind dat nog leefde zou hebben gedood.

Eigenlijk was de jongen in de schoot van de 29-jarige moeder uit een klein plaatsje bij Dresden meer dan gewild. Dat veranderde van het ene op het andere moment toen een gynaecoloog vaststelde dat het kind vermoedelijk gehandicapt op de wereld zou komen. De diagnose luidde: chondrodystrofie, dwerggroei.

De verwachting van een in mensenogen niet volmaakt kind zag het echtpaar uit Saksen niet zitten. Het besloot het kind te laten weghalen en liet zich in het ziekenhuis adviseren. De zwangerschap was echter al te vergevorderd. Geen medicus wilde de ingreep plegen.

Pas in het streekziekenhuis van Zittau, een stad met 300.000 inwoners nabij het drielandenpunt van Duitsland, Polen en Tsjechië, had het echtpaar succes. Rolf Pfeiffer, hoofd van de afdeling vrouwenheelkunde en geboortehulp, was bereid de foetus te verwijderen.

Een foutieve beslissing van de medicus. Intussen stelt de openbare aanklager in Zittau een gerechtelijk onderzoek in tegen de arts. Het kind zou na de ingreep een kort ogenblik hebben geleefd. Collega's beschuldigen de 61-jarige Pfeiffer ervan dat hij verzorging van het kind heeft tegengewerkt. Hij zou zelfs eigenhandig mond en neus van de baby hebben dichtgedrukt, zodat het geen lucht meer kreeg.

Vergevorderd
Dat het afdelingshoofd tot zoiets in staat was, had tot voor kort niemand in Zittau voor mogelijk gehouden. Het ziekenhuis was eind vorig jaar grondig gerenoveerd. Bij die gelegenheid had Pfeiffer nog trots geroepen dat „nu een goede verzorging van moeder en kind gegarandeerd is.”

Maar dat gebeurt dan sinds 23 april zonder de gynaecoloog. Hij krijgt sinds die dag in april geen patiënt meer in behandeling. Op de morgen van die bewuste vrijdag was de vrouw uit Saksen, die op dat moment 29 weken in verwachting was, naar de OK gebracht. „Ik heb alleen willen helpen”, zegt Pfeiffer nu. „Ik had medelijden met het echtpaar omdat het door het gehandicapte kind zo vertwijfeld was.”

In Duitsland is bij medische indicatie –als het leven van de moeder in gevaar is– een abortus tot de dag voor de bevalling toegestaan. Artsen breken regelmatig na de 22e week de zwangerschap af als het kind naar alle waarschijnlijkheid gehandicapt ter wereld zal komen. De vruchten zijn dan wel levensvatbaar.

Sommige handicaps zijn pas waar te nemen als de zwangerschap al vergevorderd is. Artsen worden dan geconfronteerd met aanstaande moeders die weigeren het kind te voldragen of met moeders die door hun omgeving onder druk worden gezet. Vaak ook zeggen vrouwen dat ze het niet aankunnen een gehandicapt kind ter wereld te brengen. Of ze willen hun kind een leven als gehandicapt mens niet aandoen. Kortom, ze willen het kind niet.

Waar Pfeiffer eind april mee werd geconfronteerd „is een afschuwelijk probleem”, zegt Hans-Ludwig Schreiber van de universiteit Göttingen, deskundige op het terrein van medisch recht en advocaat van de arts uit Zittau. Late abortussen zoals gepleegd in het streekziekenhuis in Zittau zijn niet toegestaan. Geen medicus mag een zwangerschap afbreken omdat de foetus gehandicapt is.

In een reactie op het gruwelijke incident in Zittau zegt de Duitse minister van Justitie, Däubler-Gmelin, in het weekblad Der Spiegel het aantal late abortussen tot een minimum te willen beperken. „Ze zijn in ieder geval altijd tragisch, omdat de ouders immers een kind willen en nu na prenataal onderzoek en medische indicatie voor een dilemma staan. In de zaak-Zittau moet onderzocht worden wat de indicatie was en waarom ze zo laat kwam. Handicap van het kind alleen is daarvoor geen reden.”

Ongeveer 1500 abortussen worden in Duitsland na de 22e zwangerschapsweek gepleegd. Vroedvrouwen en vrouwenartsen klagen dat bij uiterlijke onvolmaaktheden, zoals een hazelip, steeds meer ouders hun kind willen laten wegnemen. Ook dwerggroei is primair een esthetische kwestie, de kinderen zijn volledig levensvatbaar en verstandelijk niet gehandicapt.

In Frankrijk worden bij zware handicaps nog abortussen gepleegd op het moment dat de weeën inzetten. In de Verenigde Staten zijn er speciale abortusklinieken die de ingreep als dienstverlening aanbieden. Het maakt niet uit hoe ver de zwangerschap is gevorderd. Prijs: circa 5000 dollar. In Nederland en Zweden daarentegen mag vanaf de 24e week niet meer worden geaborteerd.

Pfeiffer verklaarde voor de ingreep dat hij het hart van het kind niet meer hoorde, dat het waarschijnlijk was gestorven. Collega's verweten hem later dat hij met hen geen overleg had gepleegd. Hij gaf hun zelfs geen inzage in het medisch dossier.

Ook van een zogenaamde fetocide zag het afdelingshoofd af. In veel klinieken worden de ongeboren kinderen voor de ingreep door middel van de kaliumchloride-injectie in het hart gedood om te verhinderen dat laat afgedreven foetussen nog leven.

Ontslag
Wegens bloedingen bij de vrouw ging Pfeiffer kort daarna over tot een spoedingreep, een keizersnee onder volledige narcose. De jongen kwam ter wereld en werd in een kamertje gelegd, waar het hoofd van de afdeling anesthesie het kind onderzocht. Na enkele minuten stelde de arts vast dat het kind begon te ademen. Samen met een hoofdzuster, aldus uitspraken tegenover de openbare aanklager, heeft hij onmiddellijk maatregelen genomen om het kind te helpen en met succes: de bloedsomloop van het kind kwam op gang.

Maar toen kwam Pfeiffer, die intussen de operatiekamer had verlaten, tussenbeide met de opmerking: „Waar bent u mee bezig? Dat heeft geen nut meer.” „Hij drukte het kind tegen zich aan, hield neus en mond enkele minuten dicht tot het kind daadwerkelijk was gestorven.”

Een van de artsen stelde direct de leiding van de kliniek op de hoogte. Tilmann Verbeek, kinderarts en geneesheer-directeur van het ziekenhuis, wist niet wat hij hoorde „omdat er niet in het belang van het kind was gehandeld.” Nog dezelfde dag werd Pfeiffer met verlof naar huis gestuurd . In mei volgde zijn ontslag. De ziekenhuisdirectie diende vervolgens een aanklacht tegen hem in.

Dat de gynaecoloog een fout heeft gemaakt gelooft niemand in Zittau, daarvoor is de arts te ervaren. Ze denken eerder dat Pfeiffer de ouders een plezier wilde doen. Pfeiffer bestrijdt alle beschuldigingen. „Het kind was zwaar gehandicapt en niet levensvatbaar. Na de abortus was het dood.”

Maar deskundigen zijn het daar niet mee eens. Vorige week donderdag bevestigde een medicus dat het kind weliswaar korte armen en benen had, maar van dwerggroei of andere genetische defecten was niets geconstateerd. „Het kind had kunnen leven, overleven. En na de abortus heeft het zeer zeker geleefd.”

Tegen de moeder is de openbare aanklager eveneens een proces begonnen wegens „het ongeoorloofd afbreken van de zwangerschap.” Tot dusver heeft zij niet kunnen aantonen dat haar gezondheid door de mogelijke handicap van het kind gevaar liep.