Buitenland18 mei 1999

Albanese leider Macedonië wil politieke stabiliteit handhaven

„We moeten prioriteiten stellen”

Door drs. J. A. E. Vermaat
TETOVO – De stad Tetovo ligt in het noordwesten van Macedonië, aan de voet van hoge bergkammen die de grens met Kosovo vormen. De bevolking bestaat voor 85 procent uit Albanezen en dat is goed te merken. In Tetovo hangen Albanese vlaggen, rood van kleur, met de zwarte tweekoppige adelaar in het midden. En graffititeksten prijzen het UCK, het Kosova Bevrijdingsleger, aan.

Tetovo is ook het hoofdkwartier van de Democratische Partij van Albanezen (DPA), die sinds vorig jaar in de regering zit. Leider van die partij is Arben Xhaferi, een vriendelijke en rustige man, die als twee druppels water op Chriet Titulaer lijkt. In de grote Albanese gemeenschap van Macedonië is Xhaferi een man met gezag.

„Wij zijn eigenlijk op iedereen kwaad”, begint hij op langzame toon en zonder z'n stem te verheffen. „Er zijn hier enorme aantallen vluchtelingen en die worden aan de grens slecht behandeld. Er heerst hier nog te veel vreemdelingenhaat en de regering had de dingen beter moeten aanpakken. Maar we moeten onze prioriteiten stellen. Onze eerste opdracht is de rust en de stabiliteit van het land te bewaren, zodat de NAVO in Kosovo het karwei kan afmaken.”

Verstand gebruiken
Volgens Xhaferi wil Milosevic maar één ding: de oorlog naar Macedonië en Albanië uitbreiden. „Maar hij zal daarin niet slagen. Wij zullen ons niet tot provocaties laten verleiden en we blijven ons verstand gebruiken. We zullen elke neiging om hier de etnische spanningen te verhogen de kop indrukken. Onze prioriteit is het geven van maximale hulp aan de vluchtelingen.”

Nog niet zo lang geleden waren er in Tetovo demonstraties van Albanezen waarbij de etnische conflicten juist werden aangewakkerd. Sommigen willen zelfs dat de Albanezen zich afscheiden. Xhaferi is daartegen en zegt: „De laatste weken zijn er geen demonstraties meer geweest. We willen niet dat de problemen in Macedonië nog groter worden dan ze al zijn.” Een kabinetscrisis waarbij de Albanezen uit de regering treden verwacht Xhaferi niet. „Als we Milosevic in de kaart willen spelen, dan moeten we de regering uiteen laten vallen. Neen, de regering moet niet vallen, de politieke stabiliteit moet gehandhaafd blijven.”

Xhaferi erkent dat de toegenomen etnische spanningen wel degelijk een reëel gevaar voor de stabiliteit van het land vormen. „Maar die spanningen zijn niet nieuw. Ze hebben te maken met de typische xenofobie (vreemdelingenhaat) van de volken op de Balkan. Je vindt die in alle Balkanstaten terug en het gaat om een oud fenomeen. Maar Milosevic klopt die oude spanningen op en dat verergert de situatie. Wij moeten daar niet aan toegeven.”

Xhaferi is er vast van overtuigd dat de vluchtelingen spoedig kunnen terugkeren naar Kosovo. „Wij geloven in het succes van de NAVO. Als de NAVO het in Kosovo wint, is Kosovo vrij. En in een vrij Kosovo hebben de vluchtelingen meer rechten dan hier in Macedonië.”

Desnoods te voet
Maar een datum voor de terugkeer kan hij niet noemen. Dat veel huizen en dorpen zijn verwoest en dat het jaren duurt om Kosovo weer op te bouwen, erkent Xhaferi volmondig, maar de vluchtelingen zullen daar niet op wachten. „Ze zullen desnoods te voet teruggaan en hun tenten naast hun verwoeste huizen neerzetten. Ze willen allemaal snel terug naar Kosovo, maar het moet wel een Kosovo zijn waar de Serviërs niet meer de baas zijn.”

Kunnen Serviërs en Albanezen nog wel in Kosovo met elkaar samenleven? Op die vraag antwoord Xhaferi: „Het zijn de Serviërs die niet met anderen kunnen samenleven. Zij bannen alle anderen uit hun samenleving. Ze hebben dat in Kroatië, in Bosnië, Kosovo, Macedonië en Montenegro gedaan. Wij Albanezen willen een maatschappij waarbij alle etnische en godsdienstige groepen betrokken zijn. De Serviërs willen dat duidelijk niet. Het gaat erom dat de Albanezen in Kosovo beschermd worden, en wat er daarna moet gebeuren zullen we wel zien.”

„Kijk, het is uitgesloten dat de Albanezen in Kosovo ooit nog onder het regime van Milosevic en de Serviërs zullen leven. Maar wie met ons in vrede wil samenleven zullen we alle rechten geven die hun in een democratische staat toekomen.”

Het UCK is in het noorden van Macedonië en in Albanië erg populair en Xhaferi is zich daarvan terdege bewust. Hij zal niemand ontraden in de UCK-gelederen mee te strijden, ook al is de Macedonische regering er fel op tegen dat het UCK vanuit Macedonië activiteiten ontplooit. „Zonder het UCK kan het probleem Kosovo niet worden opgelost”, meent Xhaferi. „Het UCK beschikt als enige over een goed functionerende infrastructuur in Kosovo. Alle andere infrastructuren zijn vernietigd. Het UCK is heel geloofwaardig en wil volledig meewerken aan een politieke oplossing. Ik zie het UCK als toekomstig leger van Kosovo. Het zal alle internationale verdragen naleven.”

Over de rol van de Albanese leider Rugova is Xhaferi minder positief: „Rugova was de gevangene van Milosevic, hij kon niet vrij spreken. Hij kan ook nu niet namens Kosovo spreken. Als hij ooit met de Serviërs een overeenkomst zou tekenen, zouden wij die niet accepteren.”

Eén goede keus
Dat de vluchtelingen een grote economische last voor Macedonië betekenen, erkent Xhaferi volmondig. Maar hij ziet ook positieve kanten. „Ik wil geen onheilsprofeet zijn. Ik constateer dat Macedonië nu hoog op de Europese agenda staat, dat NAVO-troepen hier in groten getale zijn gelegerd. Dat alleen al is een zekere garantie voor de stabiliteit van Macedonië. Dan zijn er nog tal van journalisten die Macedonië internationaal onder de aandacht brengen. Vorig jaar lag dat bepaald nog anders.”

„We kunnen in dit land maar één goede keuze maken: voor de NAVO en Europa, voor de democratie. De andere keuze is verkeerd: voor het anachronistisch denken van Milosevic en de zijnen. Er zijn in het regeringsapparaat enkele ambtenaren die twijfelen of die toch de verkeerde keuze maken, maar de politiek van de regering is gelukkig op het Westen gericht. Daarover bestaat binnen de regering geen verschil van mening.”

Over de samenwerking tussen Albanese en Macedonische ministers binnen de regering is Xhaferi redelijk te spreken, al erkent hij dat er „enkele fricties” zijn. „Maar ik herhaal, onze prioriteit moet zijn dat het karwei in Kosovo wordt afgemaakt, het Joegoslavische leger wordt vernietigd, NAVO-troepen Kosovo kunnen binnentrekken om daar een protectoraat in te richten. Daarna zullen we ons weer kunnen concentreren op de problemen van de Albanezen in Macedonië.”

Wat voor problemen? „Beter en hoger onderwijs voor Albanezen in hun eigen taal, meer Albanezen in het ambtelijk apparaat en verhoging van de levensstandaard van de Albanezen in het algemeen.” Behalve Macedonië hebben ook Roemenië, Bulgarije, Albanië en Montenegro ernstig te lijden onder de gevolgen van de oorlog. Xhaferi wijst daar een schuldige voor aan: de Joegoslavische leider Milosevic. „Hij gebruikt de gedeporteerden uit Kosovo om de hele regio te destabiliseren. Maar hij zal niet in zijn opzet slagen, Elke dag wordt hij meer verzwakt, uiteindelijk zal hij de oorlog verliezen.”