Buitenland 6 mei 1999

Na bijna 300 jaar wordt parlement in Edinburgh weer bemand

„Ik ben een échte Schot”

Door Maureen Johnson (AP)
BRIDGE OF ALLAN – Groot-Brittannië is na vandaag Groot-Brittannië niet meer. Dat wil zeggen, het wordt dan niet meer vanuit Westminster op centralistische wijze bestuurd. Vandaag gaan de kiezers in Wales en Schotland naar de stembus om hun eigen parlementen te kiezen.

Vriendelijk maar nadrukkelijk legt Jean Buchanan uit aan de nationalistische kandidaat die in het idyllische Bridge of Allan campagne voert voor een zetel in het nieuwe Schotse parlement, waarom zij precies tegen onafhankelijkheid van Groot-Brittannië is.

„Wij hebben er niets mee te winnen als wij een afzonderlijke eenheid worden. En ik word een beetje verontrust door de huidige anti-Engelse gevoelens in Schotland”, zegt Buchanan tegen George Reid, een kandidaat van de naar onafhankelijkheid strevende Schotse Nationale Partij (SNP). „Ik denk niet dat het gezond is.”

Op de achtergrond passeert een auto met een sticker met de Schotse nationale vlag –het blauw-witte kruis van St. Andrew– en de slogan ”Ik ben een échte Schot”. Het betekent niet noodzakelijk dat de chauffeur voorstander is van het verbreken van de aloude Schotse banden met Engeland. In de campagne voor het eerste Schotse parlement in bijna 300 jaar is iedereen een nationalist. De vraag waar het om gaat is: Hoe ver wil men gaan?

„Je zou niet aan deze verkiezingen kunnen meedoen zonder de nationalistische kaart te spelen”, meent Reid, die kandidaat is voor Ochil, een semi-landelijk district waar de Lowlands en de Highlands elkaar ontmoeten, een kleine 50 kilometer ten noorden van Edinburgh. „Voor ons valt er eigenlijk niets te verliezen”, zegt hij in een verwijzing naar de SNP. „Als we winnen, winnen we, en als we niet winnen worden we de officiële oppositie: een partij die altijd een randverschijnsel is geweest, bevindt zich plotseling in een positie van werkelijke macht.”

Opinieonderzoeken
De regerende Britse Labourpartij, die in Schotland van oudsher de grote machtsfactor vormde, lanceerde de idee van een Schots parlement grotendeels in de hoop dat zij daarmee de groeiende invloed van de Schotse Nationale Partij, haar voornaamste rivaal ten noorden van de grens, zou kunnen inperken.

De introductie van het 129 leden tellende parlement in Edinburgh is de meest vergaande van de constitutionele hervormingen van de 2 jaar oude regering van premier Tony Blair. In tegenstelling tot het nieuwe, bijna machteloze parlement dat vandaag in Wales wordt gekozen, krijgt het Schotse parlement de bevoegdheid belastingen te heffen en zeggenschap over zaken als gezondheidszorg, verkeer, onderwijs, justitie, sport en de kunsten.

Sinds vorig jaar, toen driekwart van de Schotten voor het parlement stemde, zijn de nationalisten in de opinieonderzoeken fors gezakt. Terwijl zij eerst gelijk lagen met Labour, rond de 45 procent, zitten zij nu op ongeveer 27 procent. Zo'n score zou echter nog altijd 5 procent meer zijn dan hun verkiezingsuitslag van 1997.

De veroordeling van de NAVO-luchtaanvallen op Joegoslavië en plannen voor belastingverhoging lijken SNP-leider Alex Salmond op te breken. Ook Labours sombere voorspelling over de kosten van de onafhankelijkheid –Labour voerde campagne met een poster waarop een verscheurd Groot-Brittannië te zien was, waaronder de tekst: Scheiding is een dure zaak – had kennelijk succes.

Coalitie
Vanuit de Labourpartij hoor je echter weinig over Blair, die als de belichaming geldt van wat de Schotse nationalisten beschouwen als de verwerpelijke Londense Labour-elite. In plaats van Blair rijdt Donald Dewar, de minister voor Schotland in Blairs 22 leden tellende kabinet, de steden en dorpen af in een rood-paarse bus die rijkelijk voorzien is van leuzen.

De man die de eerste Schotse ”premier” wordt als Labour de meeste zetels in het Schotse parlement wint, is een pragmatisch ingestelde advocaat uit Glasgow, wiens voornaamste doel is de nationalistische plannen te dwarsbomen om het parlement te gebruiken als springplank naar onafhankelijkheid. Voor Dewar is de nationalistische campagne „een beroep op diepgevoelde emoties, een chauvinistisch, simplistisch populisme, als filosofie onaantrekkelijk en voor de 21e eeuw ongepast”.

Zelfs de Conservatieve Partij, die tegen het nieuwe parlement gekant is en die bij de verkiezingen van 1997 in Schotland vrijwel van de kaart werd geveegd, speelt in op het Schotse nationalisme met haar erkenning dat zij zich in het verleden ten aanzien van de Schotse kwestie schuldig heeft gemaakt aan arrogantie en het contact met de realiteit had verloren.

Analisten voorspellen dat geen enkele partij de absolute meerderheid zal behalen en dat Labour een coalitie zal moeten aangaan met een minderheidspartij. Uit een recent onderzoek bleek dat momenteel maar eenvierde van de Schotten voorstander is van onafhankelijkheid. Onder de 5 miljoen Schotten, en dan met name de jongeren, zijn er echter ook tekenen die duiden op een verhoogd nationaal bewustzijn. Velen van hen zijn minder gevoelig voor de zaken die de oudere generaties aan het Britse rijk bonden, zoals de wereldoorlogen, waarin de Schotten zij aan zij met de Engelsen en de Welshmen vochten.

Op het terrein van de universiteit van Stirling helpt de 21-jarige Susan Love medestudenten kramen te installeren met geel-zwarte ballonnen, de kleuren van de Schotse Nationale Partij. „Er bestaat een fundamenteel verschil in houding tussen de leeftijdsgroepen”, zegt Love. „Groot-Brittannië betekent niets meer voor ons.”