Buitenland 25 maart 1999

Van der Stoel blijft somber over Irak

GENEVE – De mensenrechtensituatie in Irak is een van de slechtste in de wereld sinds de Tweede Wereldoorlog. Sinds 1992 is er niets verbeterd aan de schendingen van de mensenrechten. Dat heeft M. van der Stoel, de speciale VN-rapporteur voor mensenrechten in Irak, gisteren in zijn nieuwste rapport gemeld.

De voormalige Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken verwijt in zijn rapport ook andere landen dat zij zich onvoldoende bekommeren over de mensenrechtensituatie in Irak. „Als de internationale gemeenschap niet op substantiële en zinvolle wijze reageert op de schendingen die in het rapport worden genoemd, zal de traditie van straffeloosheid in Irak voortbestaan”, constateert hij.

Het rapport werd gepresenteerd aan het begin van de 6 weken durende jaarlijkse bijeenkomst van de VN-mensenrechtencommissie in Genève. Het schildert een somber beeld van een land waarin de burgers zelfs de meest elementaire vrijheden ontberen. Er is speciale aandacht voor de meer dan 600 mensen die nog vermist worden sinds de Irakese invasie in Koeweit in 1990-1991.

„Hij overdrijft in elk rapport”, zei Saad Hussain, een raadsman van de permanente Iraakse vertegenwoordiging in Genève. „Twee miljoen mensen zijn omgekomen door de blokkades en economische sancties en de voortdurende agressie van de Verenigde Staten en Groot-Brittannië. Maar meneer Van der Stoel gaat daaraan en aan het leed van de bevolking van Irak voorbij.” Hussain verklaarde dat het rapport van Van der Stoel „politiek gemotiveerd” is en andere landen ertoe moet brengen zich tegen Irak op te stellen. Aan een officiële Iraakse reactie op het rapport van de Nederlandse oud-minister van Buitenlandse Zaken wordt nog gewerkt, zei hij.