Buitenland18 maart 1999

Prodi verwierf steun van rechts
en links voor hervorming Italië

ROME – De partijloze hoogleraar economie Romano Prodi begon in 1996 aan een door velen onmogelijk geachte klus: als premier van Italië het diep in de schulden zittende land klaarstomen voor de Economische en Monetaire Unie (EMU).


Daarbij moest hij leunen op zijn Olijfboomcoalitie van onder meer voormalige christen-democraten en ex-communisten, die in het parlement ook nog eens afhankelijk was van gedoogsteun van de communisten.

Alle pessimistische geluiden bij zijn aantreden ten spijt, slaagde Prodi met taai geduld en overtuigingskracht erin tientallen miljarden guldens te bezuinigen op de staatsbegroting en Italië de EMU binnen te loodsen. Eind vorig jaar brachten de communisten hem ten val toen Prodi het volgens hen te bont maakte met de bezuinigingen.

Het kabinet-Prodi –het eerste sinds de nadagen van de Tweede Wereldoorlog met (ex-)communistische ministers– bleef meer dan 2 jaar aan de macht en was daarmee een van de langstzittende van de meer dan vijftig naooorlogse regeringen in Italië.

Prodi deed zijn eerste politieke ervaring in 1978/79 op tijdens een kortstondig ministerschap (Industrie) in een van de kabinetten van de christen-democraat Giulio Andreotti. Dat werd geen succes en Prodi keerde terug naar zijn hoogleraarszetel in Bologna.

In 1982 werd Prodi naar Rome teruggeroepen om het reusachtige staatsconcern Instituut voor de Industriële Wederopbouw (IRI) te leiden, dat in de financiële problemen was geraakt. Prodi's saneringsbeleid omvatte privatiseringen, waaronder de verkoop van Alfa Romeo aan Fiat. Daarbij ondervond hij tegenwerking van politici die gewend waren baantjes bij de IRI-bedrijven uit te delen aan hun achterban.

In 1989 zetten de politici Prodi aan de kant. „Wie zoals ik 7 jaar het IRI heeft geleid, kan in het leven alles aan”, zei hij toen zelfbewust. In 1993 werd hij even teruggeroepen door premier Ciampi, maar na het aantreden van zakenman Silvio Berlusconi als premier het jaar daarop trad hij af.