Buitenland16 maart 1999

Niet alles liep goed bij
ervaren Van den Broek

BRUSSEL – Hans van den Broek glom van triomf toen hij in oktober 1994 de portefeuille Midden- en Oost-Europa en voormalige Sovjet-Unie wegkaapte voor de neus van zijn collega-commissaris Brittan. Van deze zware post had hij steeds gedroomd.

Van den Broek
Scoorde hij in het begin nog zwak, in de loop van de jaren klom hij gestaag op in de topvijftien van eurocommissarissen. Maar zijn droom is nu voorbij.

Het klaarstomen van de Midden- en Oost-Europese landen voor toetreding tot de Europese Unie was een kolfje naar zijn hand. Daar woog de frustrerende klus van vrede stichten op de Balkan ruimschoots tegenop. Maar ondanks zijn grote ervaring in de buitenlandse politiek en het veiligheidsbeleid –ook als minister– liep niet alles op rolletjes.

Hij kwam onder vuur van het Europees Parlement toen bleek dat de grootschalige wederopbouwhulp voor Bosnië-Herzegovina weinig zoden aan de dijk zette. „Een totale mislukking”, luidde het vernietigende oordeel van een delegatie van afgevaardigden na een bezoek aan het gebied begin 1998.

Bureaucratie, slecht management en een gebrek aan eenheid en coördinatie maakten dat de Europese miljoenen nutteloos lagen te wachten, terwijl de Amerikanen stevig aan de weg timmerden. Ze stelden Van den Broek medeverantwoordelijk voor de falende aanpak. De Nederlander was behoorlijk aangeslagen door de kritiek. Maar kwam gelouterd uit de strijd omdat de lidstaten hem uiteindelijk meer armslag gaven voor een minder bureaucratische aanpak.

Op de besteding van de speciale fondsen voor Oost-Europa en de voormalige Sovjet-Unie (Phare en Tacis) kwam kritiek van de Europese Rekenkamer. Ook hier waren de trefwoorden slecht management, gebrekkige controle op de bestedingen, het inschakelen van slecht gekwalificeerd personeel en verspilling.

Vorig jaar tikte de Rekenkamer Van den Broek nog op de vingers voor de slechte besteding van gelden om rampen in Oost-Europese kerncentrales te voorkomen. De vooruitgang in de verbetering van deze centrales was veel te gering, oordeelden de rekenmeesters.

Zoals steeds slikte de Nederlands commissaris de kritiek voor een deel, maar van zijn defensie maakte hij tegelijkertijd de aanval. Hij liet de logge Europese bureaucratie direct opschudden en nam maatregelen om procedures beter te laten verlopen.