Buitenland 12 maart 1999

Aanhoudend geweld in Kosovo

Russische minister
voert besprekingen
met Milosevic

Van onze buitenlandredactie
BELGRADO – De Russische minister van Buitenlandse Zaken, Igor Ivanov, voert vandaag in Belgrado besprekingen over de Kosovo-crisis met de Joegoslavische president, Slobodan Milosevic.

Moskou steunt het autonomieplan van de Contactgroep voor de roerige Servische provincie, maar heeft zich uitgesproken tegen het gebruik van militair geweld tegen Joegoslavië als dat land niet met het vredesplan instemt.

Sommige diplomaten vragen zich af of Ivanov met het oog op de goede betrekkingen met Washington bij Milosevic erop zal aandringen dat hij moet inbinden, of juist diens weigerachtige houding zal aanwakkeren door de solidariteit tussen de twee orthodoxe Slavische volkeren te benadrukken. Bij zijn aankomst gisteravond wilde Ivanov tegenover journalisten weinig kwijt, voordat hij met Milosevic heeft gesproken.

De kans dat er bij de vredesonderhandelingen in Frankrijk, die maandag worden hervat, iets wordt bereikt, lijkt gezien het voortdurende geweld en de weigering van Milosevic om akkoord te gaan met de stationering van NAVO-vredestroepen in Kosovo zeer klein.

Het UCK stemde maandag na lang aarzelen wel in met het vredesplan dat de Contactgroep voor de Servische provincie heeft opgesteld, maar liet een dag later weten niets te zullen tekenen voor er een eind is gekomen aan de Servische aanvallen in Kosovo. De gematigde etnisch Albanese politicus Fehmi Agani heeft gezegd dat de Kosovo-Albanezen wellicht niet eens zullen komen opdagen bij de onderhandelingen, als de Serviërs niet hebben toegezegd dat ze het akkoord zullen ondertekenen. EU-gezant Wolfgang Petritsch zei gisteren dat de onderhandelingen desondanks door moeten gaan.

De Amerikaanse gezant Richard Holbrooke, die woensdag 8 uur lang vergeefs probeerde Milosevic akkoord te laten gaan met de komst van NAVO-troepen naar Kosovo, sprak tegen dat het voortdurende geweld de onderhandelingen in gevaar brengt. Volgens hem is een opleving van de strijd voorafgaand aan en gedurende onderhandelingen normaal.

De Servische autoriteiten in Pristina zetten gisteren een juridische procedure in gang tegen drie kranten in de Albanese taal die zich schuldig zouden hebben gemaakt aan het „aanwakkeren van nationale en religieuze onverdraagzaamheid.” De autoriteiten hebben de kranten al eerder met sluiting bedreigd, maar het was gisteren voor het eerst dat ze echt werk maakten van het dreigement.

Op de vlucht
Het geweld in Kosovo duurt intussen voort. Twee dorpen in de buurt van Prizren werden gisteren urenlang onder vuur genomen door Joegoslavische en Servische soldaten. Honderden dorpelingen sloegen op de vlucht. Ook ten noorden van de hoofdstad Pristina, in de buurt van Vucitrn, werd gevochten. De situatie aan de grens met Macedonië, waar duizenden mensen op de vlucht sloegen nadat de Serviërs woensdag vier dorpen in brand hadden gestoken, is volgens de VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR „zeer beroerd.”

Woordvoerster Beatrice Lacoste van de waarnemingsmacht van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) zei dat bij de gevechten in het noorden een Joegoslavische militair was omgekomen. De persdienst van het rebellerende Bevrijdingsleger van Kosova (UCK) meldde dat bij de gevechten vijf Servische politieagenten en één UCK-strijder waren gedood. Het Servische mediacentrum zei echter dat er helemaal geen Serviërs waren gesneuveld in het noorden, maar dat er drie gewond waren geraakt bij Prizren.

Het Joegoslavische leger meldde dat de gevechten bij Prizren uitbraken nadat strijders van het UCK met granaten en mortieren militaire patrouilles hadden aangevallen. Het leger zei in een verklaring dat het de omgeving had afgesloten en jacht maakte op de rebellen.

De Macedonische radio meldde dat het aantal Kosovaarse vluchtelingen in Macedonië de afgelopen dagen is gestegen met 1200 tot 7200.