Buitenland

Oostenrijkse hulpverlening oogst behalve lof ook kritiek

„Evacuatie kwam te laat op gang”

Door Marie van Beijnum
VALZUR – Oostenrijkers voelen zich in de Alpen als vissen in het water. Als geen ander hebben zij van lawines kaas gegeten. Hoewel die onverwachts kwamen, wordt de hevige lawine- en sneeuwramp in de bergen met een grootse luchtbrug aangepakt.

In Landeck vliegen 33 helikopters af en aan. Reddingswerkers met hun speurhonden zetten zich tot het uiterste in. Een team van zo'n dertig psychologen is ingeschakeld, en als er 2400 mensen in veiligheid kunnen worden gebracht, dan verdient dat alle hulde. Toch valt er ook kritiek te horen.

Eerlijk gezegd voelt Hans van Katwijk zich een beetje „genomen.” De leerkracht had zaterdag terug willen zijn in zijn woonplaats Arnhem, maar zat opgesloten op zijn skibestemming Valzur, vlak bij Galtür in het Tiroler Oberland. In de bus die hem van Landeck naar het station brengt, waar hij de trein neemt naar Nederland, zegt hij: „In onze ogen hadden we al veel eerder moeten worden geëvacueerd.”

Van Katwijk en zijn Duitse vriendin brachten de vakantie door in Valzur. Ze hadden hooguit een dag lekker geskied of het lawinealarm ging af. Ze mochten Valzur niet meer verlaten en groeven voor de aardigheid twee keer per dag de auto uit de sneeuw. „Want je moet toch in beweging blijven.” Afgelopen woensdag gebeurde datgene, waarvan ze hadden gehoopt dat ze ervan zouden blijven verschoond.

Katwijk en zijn vriendin hadden het drama van de lawine in Galtür op de televisie gevolgd. Dat was heel dichtbij opeens. Van Katwijk: „Toen kwam de lawine in Valzur. De drie, vier huizen die in Valzur werden meegesleurd, bevonden zich pal naast ons pension Sonnenhof. Op een gegeven moment zagen we een enorme witte stofwolk. Het ging toen dus echt mis.”

Van Katwijk is gaan helpen met het bergingswerk. „Zoeken en prikken. Heel onrealistisch, heel onwezenlijk, heel eng ook. Ik had meteen het idee dat ik midden in een rampgebied zat.”

Hetzelfde overkwam Georg Meyer uit Voerendaal, die met zijn vrouw Vivian in hetzelfde pension zat als Van Katwijk. Meyer buigt zich naar voren, aarzelt even en zegt dan: „Ik heb een van de doden opgegraven.”

Gedupeerd
In Valzur eiste de lawine ten minste vijf mensenlevens. Dat kan vandaag tot zeven oplopen, omdat er nog twee personen worden vermist. Twee personen werden levend aangetroffen, onder wie een jongen die reeds klinisch dood was (met een lichaamstemperatuur van 31 graden). Hij lag 4 meter onder de sneeuw. De Arnhemmer, met ernst in zijn stem: „Wat voel je je dan klein.”

Erg gelukkig met de uiteindelijke afloop zijn Hans van Katwijk en Georg Meyer geen van beiden. Nadat ze met de helikopter zijn overgevlogen naar Landeck, waar de zon is gaan schijnen, ventileren ze voor het crisiscentrum vrijelijk hun gedachten. „De verzorging in ons hotelletje was uitstekend. Het lag goed beschut, dus we voelden ons best veilig. Toch ontstond er in de loop van de sneeuwramp een soort dubbele verhouding in de relatie hoteleigenaar-klant. Alle communicatie naar buiten toe moest via hem verlopen. Hij wilde ons graag helpen, maar ook houden. Het leek wel alsof het touw om onze nek strakker en strakker werd aangetrokken. Het kwam steeds dichterbij. Tot die lawine naast de deur. En daar sta je dan.”

Geen goed woord heeft Hans van Katwijk over voor de lokale overheid in Valzur. „De informatie die ons werd verstrekt, was waardeloos. We hadden eerder om evacuatie gevraagd, hetgeen steeds werd afgehouden. We hebben voor honderden guldens getelefoneerd om weg te komen, waar we niet in slaagden. Ten langen leste stelden de autoriteiten een lijst op met prioriteiten: eerst rood (ziek en bejaard), dan oranje en dan blauw. Begrijp je waarom we ons zwaar gedupeerd en genomen voelen?”

Georg en Vivian Meyer herinneren zich de mededeling aan alle toeristen in Valzur van de Fremdenverein (VVV) van het nabije Ischgl. Ze worden opnieuw boos als ze eraan denken. Er stond op: „Het is winter in Tirol. Het is geen crisis, het is geen chaos, het is winter in de bergen.” Vivian Meyer: „Iedere Oostenrijker wist van tevoren dat dit eraan zat te komen. Een hotelhouder in Ischgl had het bij het juiste eind. Hij zei vorige week al: Ga, want het wordt een bende hier. Hij heeft gelijk gehad. In mijn ogen hadden ze ons aanmerkelijk eerder moeten waarschuwen en ons moeten laten vertrekken.”

Man kwijt
Er klinkt meer kritiek op de Oostenrijkse hulpverlening. Ook de groep van tien Brabanders is ontevreden. In haar groene jas leunt ze tegen de muur van het nostalgische station van Landeck. Mevrouw Van Dongen uit het Brabantse Made. Amper een uur geleden werd ze hier met negen landgenoten, onder wie haar eigen man en dochter Tiny, simpelweg gedropt door een buschauffeur. De voorgeschiedenis: „We zaten anderhalve week vast in Feichten, in het Kaunertal.”

De vrienden- en familiegroep van mevrouw Van Dongen kwam anderhalve week geleden met twee wagens naar Feichten. Onder hen ervaren skiërs, beginners en een nieuweling. Lia van de Locht uit Made was er voor het eerst. Maandag en dinsdag konden ze op de latten, woensdag werd het moeilijker. „Je kon geen hand voor ogen zien.”

Daarna ging het werkelijk „los” in Feichten. De ene lawine na de andere stortte zich naar beneden. De Brabanders zaten vast in hun pension. Als ze hun benen wilden strekken, was dat mogelijk over een breedte van 500 meter. „We voelden ons gedetineerden in een strafkamp”, aldus mevrouw Van Dongen. Lia van de Locht: „We gingen verplicht uit eten, als er in ons pension niets meer was.”

Over de informatievoorziening en de evacuatie- en reddingsactiviteiten is Lia van de Locht helder. „Daar klopte niets van”, zegt ze bondig. „We kregen elke dag te horen dat we konden vertrekken, maar dat gebeurde niet. Waarom, kregen we niet te horen. Ja, toen brak mijn klomp en ben ik woedend geworden.”

Jan en Jeanne Mutsaars uit Made vinden eveneens dat het optreden van de Oostenrijkers geen schoonheidsprijs verdient. Het oudere echtpaar behoort tot dezelfde Brabantse club. Er brak een ogenblik aan waarop Jan acuut medicijnen behoefde. Er werd advies ingewonnen in Nederland. Toen echter de medicijnen er na het afgegeven recept niet op de tafel van de burgemeester c.q. VVV lagen, was voor de Mutsaars was de maat vol.

De druppel die de emmer deed overlopen, was het onverhoopte 'bevel' dat Jan pardoes in een heli moest worden gehesen, richting het ziekenhuis van Landeck. „Ik had geen keus. Ik snap het wel, ze wilden geen risico's nemen.” Dus Jan Mutsaars ging en liet zijn vrouw achter. Niemand wist waar hij na zijn ontslag uit het ziekenhuis was gebleven. Jeanne: „Ik was mijn man kwijt.” De drie andere mannen van het gezelschap gingen op zoek en plukten hem uit een pension in Landeck. De tranen in zijn ogen verbergt Jan moedig als hij Jeanne op het station bij de schouders grijpt.

Grenzen
Behalve kritiek zijn er tal van woorden van lof voor de manier waarop Oostenrijk de lawineslachtoffers te hulp schiet. Peter Probst uit Hamburg zat ruim een week opgesloten in het Paznauntal. Hij vindt dat de Oostenrijkers zich prima van hun taak hebben gekweten. „De eigenares van het hotel waar ik verbleef, heeft zelf twee familieleden bij de ramp verloren. Toch heeft ze daar tegenover ons weinig van laten merken, omdat de gasten bij haar voor alles gingen.”

En majoor Bernhard Lenz van het Oostenrijkse Bundesheer wijt mogelijke slordigheden van de actie aan het feit „dat de grenzen van onze capaciteit worden bereikt.” De Nederlandse ambassadeur in Oostenrijk, Joost Tengbergen, inderhaast naar Landeck gekomen in verband met de dood van zes Nederlanders in de lawine van Galtür, wimpelt onzorgvuldigheden in het reddingsscenario af. „Natuurlijk kan er wel eens wat mis gaan, maar tot dusver heb ik alle respect voor de manier waarop deze operatie wordt geklaard.”