Buitenland

Lacunes in afspraken breken internationale gemeenschap op

Milosevic is puur juridisch ongrijpbaar

Door drs. B. Belder
BERLIJN – De internationale gemeenschap kan Slobodan Milosevic niets maken. De Joegoslavische president houdt zich bij de uitwijzing van het hoofd van de waarnemersmissie van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE), William Walker, gewoon strak aan de internationaal gemaakte afspraken van oktober vorig jaar. En strikt juridisch staat Belgrado evengoed in zijn recht mevrouw Louise Arbour, hoofdaanklager bij het Joegoslavië-tribunaal in Den Haag, de toegang tot het land te weigeren. De nuchtere stellingname van Balkanspecialist prof. dr. Stefan Troebst.

De auteur van diverse studies over het Kosovo-conflict vindt derhalve dat Milosevic in beide diplomatieke affaires „vanuit zijn eigen optiek niet driest” heeft gehandeld. „Hij houdt zich aan de met Holbrooke (Clintons 'brandblusser' voor de Balkan, BB) overeengekomen spelregels van 12 oktober 1998. Bij dit akkoord is afgesproken dat de OVSE-missie in Kosovo diplomatieke status geniet. Deze bepaling is eveneens opgenomen in het gemeenschappelijke document van 16 oktober 1998, waaronder de toenmalige OVSE-voorzitter Geremek zijn handtekening zette.”

Een zeer ernstige fout, oordeelt Troebst kort en bondig. Zijns inziens had de OVSE deze formulering nooit moeten accepteren. „Want diplomatieke status houdt in dat alle leden van haar Kosovo-missie afhankelijk zijn van diplomatieke accreditatie door Belgrado. De Joegoslavische regering beslist dus zelf over het al dan niet toelaten van OVSE-verificateurs. Zij kan deze procedure heel lang rekken. Dat heeft Belgrado tot op heden dan ook gedaan. Van de voorziene 2000 OVSE-waarnemers in Kosovo zijn momenteel slechts circa 800 ter plaatse.”

De logische consequentie van de internationale regeling over de OVSE-missie in Kosovo is dat haar waarnemers als diplomaten worden behandeld. „Wanneer nu de gastregering een diplomaat tot persona non grata (ongewenst persoon) verklaart, dan dient hij/zij naar internationaal gebruik het land te verlaten. In zoverre kan de OVSE weinig inbrengen tegen de uitwijzing van haar chef in Kosovo, William Walker.

Dat had zij eerder moeten bedenken. De schriftelijke vastlegging van de overeenkomst met Belgrado op 16 oktober bood daartoe de gelegenheid. Toen had de OVSE weliswaar diplomatieke immuniteit voor haar missie in Kosovo moeten bedingen, zij het zónder de evidente nadelen van deze status. In theorie zou Milosevic bijvoorbeeld 50 procent van alle OVSE'ers in Kosovo tot personae non grata kunnen verklaren. Hij kan met andere woorden de hele missie van vandaag op morgen het land weer uitwerken. Volkenrechtelijk zou daar niets op aan te merken zijn.”

Niet zwart op wit
Geldt hetzelfde voor Belgrado's weigering Louise Arbour op eigen grondgebied toe te laten? „Zeker! Mevrouw Arbour had geen visum. Op grond daarvan kon zij het territorium van de Joegoslavische staat niet betreden. Het formeel juridische principe. Vanuit politiek gezichtspunt is het Joegoslavische optreden in dezen natuurlijk onbeschoft.”

Wat moet je er verder van zeggen, overweegt de Berlijnse analist hardop. „Het Westen heeft deze spelregels eenmaal aanvaard. En ja, nu Milosevic ze keihard hanteert, ergert men zich opeens. Luidt het spreekwoord niet: Bezint, eert ge begint?”

De overeenkomst tussen Milosevic en de OVSE had er in feite totaal anders moeten uitzien, benadrukt en concludeert prof. Troebst.

Heeft Belgrado zich niet verplicht tot samenwerking met het Joegoslavië-tribunaal in Den Haag? „Moeilijk te zeggen. Mogelijk mondeling. Zwart op wit ligt daar echter niets over vast.”

NAVO in het nauw
Biedt de afvaardiging van twee topgeneraals van de NAVO naar Milosevic misschien uitkomst? „Naar mijn mening is dat een bijzonder pijnlijke missie. In geval van een NAVO-dreigement met luchtaanvallen kúnnen de hoogste generaals van het bondgenootschap toch bezwaarlijk deze boodschap persoonlijk komen overbrengen. Zij zullen Milosevic heus niet exact informeren over hun militaire stappen wanneer de Joegoslavische president bepaalde verplichtingen niet nakomt.

Kijk, Milosevic mag dan het akkoord met Holbrooke wellicht niet letterlijk hebben geschonden, maar naar de geest van deze overeenkomst handelt hij gegarandeerd niet! En daarop moet de NAVO reageren. Zij kan echter niet volstaan met het sturen van een paar generaals naar Belgrado, onder het motto: Denk nog eens goed na over wat u doet, want anders zien wij ons mogelijk gedwongen u te bombarderen.”

Een evidente misslag van de NAVO, die missie van de generaals Clark en Naumann? „Ik weet niet wat zij Milosevic hebben toevertrouwd. Hoe dit ook zij, de NAVO heeft zichzelf in een lastige positie gemanoeuvreerd. Het bondgenootschap heeft in deze situatie nog twee opties: militaire passiviteit óf luchtaanvallen.

Maar wat te doen indien luchtaanvallen geen effect sorteren? Evenals Saddam Hoessein in Irak zal Milosevic zulke bombardementen rustig over zich heen laten komen. Materiële schade en menselijke verliezen zijn zeker het directe gevolg. Desondanks brengen zulke NAVO-offensieven geen fundamentele verandering in Milosevic' politiek teweeg.”

Die vasthoudendheid van de Joegoslavische president valt goed te plaatsen. Heeft de NAVO zelf niet klip en klaar gezegd onder geen voorwaarde grondtroepen te zullen inzetten in Kosovo?! „Als je zo'n standpunt inneemt, heb je geen tweede militaire escalatieoptie meer achter de hand voor het geval luchtaanvallen niets uithalen. Na eventuele ineffectieve NAVO-bombardementen op Joegoslavisch grondgebied komt er immers niets meer...”

Mocht Belgrado zich na zware luchtaanvallen nog niet voegen naar de westerse wensen, dan hebben de Amerikanen en West-Europeanen een ernstig probleem. Op zo'n starre Joegoslavische reactie is niet gerekend. Beslist een zwakke beurt van het Atlantische Bondgenootschap. „Het schort simpelweg andermaal aan een juiste afstemming van de militaire en politieke elementen in haar optreden.”

Geen Bagdad
Daarenboven vormen de honderden OVSE-waarnemers in Kosovo een onoverkomelijk struikelblok om het regime-Milosevic gewapenderhand tot de internationale rechtsorde te roepen.

Troebst: „Dat is sowieso een groot probleem. Die verificateurs zijn per slot van rekening niet louter geconcentreerd in de hoofdstad Pristina. Deze waarnemers zijn over vijf regionale centra verdeeld. Zolang deze mensen over het hele grondgebied van Kosovo verspreid zijn, kan de NAVO eigenlijk niets ondernemen. Het risico van wat de Britten „under friendly fire” (het beschieten van je eigen mensen) noemen, zou gewoon onaanvaardbaar hoog zijn.

Anderzijds vergt een NAVO-besluit tot bombarderen eerst de terugtrekking van de OVSE-missie in Kosovo. Op die manier is Belgrado lang van tevoren gewaarschuwd. Ik vermoed dat het in veiligheid brengen van de OVSE-waarnemers algauw 48 uur duurt. Let wel, onder de voorwaarde dat de Joegoslavische autoriteiten zo'n evacuatie niet verhinderen. Want dat is evengoed mogelijk.

En wat we evenmin over het hoofd mogen zien, is de slagkracht van de Joegoslavische luchtafweer. Dit verdedigingssysteem is weliswaar niet erg modern, maar het kan de NAVO wel degelijk aanzienlijke verliezen toebrengen. Je kunt Belgrado's luchtafweer echt niet vergelijken met die Bagdad.”

Hoe reëel is het gevaar van een Servische gijzeling van de OVSE'ers in Kosovo? Een herhaling van het Bosnië-scenario. „In principe is dat denkbaar. Anderzijds heeft zo'n actie vanuit Joegoslavisch perspectief geen zin. Want wat zou het doel moeten zijn? Veeleer zou het Albanese Bevrijdingsleger van Kosova (UCK) eraan kunnen denken. Punt is evenwel dat het UCK meer baat heeft bij de huidige situatie. Uit eigen belang zal het UCK juist zo lang mogelijk willen samenwerken met de OVSE.”