Buitenland

Steen in Leipzig voor 'brandstichter' Marinus van der Lubbe

Eerherstel voor een Leidse jongen

Door Marie van Beijnum
LEIPZIG – Het is guur. Er ligt sneeuw en het vriest. Geen mens waagt zich graag buiten. Als op 27 februari 1933 in Berlijn het Rijksdaggebouw tot de grond toe afbrandt, lijkt de Leidenaar Marinus van der Lubbe de enige figuur die ter plaatse in de kraag kan worden gevat. Hij krijgt de doodstraf. Nadien ontstaat er een discussie over zijn vermeende betrokkenheid bij de affaire. Vanmiddag werd in Leipzig een gedenksteen onthuld waarmee eerherstel aan Van der Lubbe wordt betoond. Op het Südfriedhof krijgt een anoniem graf een gezicht.

Marinus van der Lubbe is 24 jaar als hij zich in januari in de Duitse hoofdstad ophoudt. De metselaar die ooit een zak kalk over zijn hoofd kreeg uitgesmeten en daardoor slecht ziet, weet zich voortgestuwd door een politiek activisme. Van 1926 tot 1931 staat hij genoteerd als lid van de communistische jeugdbond De Zaaier. Wegens publieke opruiing zit hij tussen 1931-1932 in Leiden gevangenisstraffen uit.

Begin februari 1933 trekt de Leidenaar naar Berlijn. In de stad struint Van der Lubbe rond tussen geestverwante zielen en haakt hij aan bij dissidente communisten en anarchisten. Hoewel hij niet echt opvalt in de culturele metropool van die dagen, wordt hij er wel het slachtoffer van de nazi's, vertelt dr. Jürgen Schmädeke, historicus en politiek journalist in ruste uit Berlijn. Als Van der Lubbe na de geruchtmakende brand van de Rijksdag op 27 februari wordt opgepakt, relateren machtsbeluste nazi's dat aan de drie brandjes die hij een dag eerder stichtte. Van der Lubbe verklaart voor een rechtbank dat hij de enige dader is. Hij wilde oproepen tot linkse weerstand tegen het nazisme. Na een proces van zes maanden wordt de Nederlander net voor Kerst 1933 ter dood veroordeeld. Op 10 januari 1934 volgt in Leipzig zijn terechtstelling wegens hoogverraad.

Zijn familie wil graag zijn lichaam naar Nederland overbrengen en komt naar Berlijn. Maar daar krijgt ze nul op het rekest. Marinus van der Lubbe wordt begraven in een extra diep uitgegraven graf in Leipzig. Op zijn lichaam rust een dikke laag beton. Geen zerk, geen tekst. De Van der Lubbes keren met lege handen terug.

Cruciale betekenis
Van der Lubbe staat aan de wieg van de Rijksdagbrand die de geschiedenis ingaat als de beslissende gebeurtenis op de weg naar de nazi-dictatuur. De nazi's grijpen de brand aan om de grondwet uit te schakelen en tot arrestaties over te gaan. Feitelijk luidt de brand, de grootste politieke misdaad van deze eeuw genoemd, het begin van de terreurdictatuur van de nazi's in.

Lange tijd was de rol van Van der Lubbe inzake de Rijksdagbrand omstreden. Nu zijn de scherpe kanten van het debat eraf geslepen. Toch spitst de controverse zich toe op een aantal vragen. Was de Leidenaar een willoos werktuig in de handen van de nationaal-socialisten of communisten? Was hij zuiver alleen voor de brand verantwoordelijk?

Prof. dr. Walther Hofer, geëmeriteerd hoogleraar aan de Universiteit van Bern, Zwitserland, is gespecialiseerd inzake Van der Lubbe. „De nationaal-socialisten hebben dit op touw gezet”, stelt hij. „Van der Lubbe mocht dan de mening zijn toegedaan dat hij de brand alleen had veroorzaakt, hij wist niet dat de nazi's hem hadden gemanipuleerd.” Hofer wijst op nieuwe bronnen en documenten die na de instorting van de SU en de DDR toegankelijk werden. „Ik geloof evenmin de geruchten dat hij als homoseksueel contact had met nazi-homo's. Hij is gewoon misbruikt door de nazi's. Zijn eerdere brandjes stelden niets voor en werden meteen geblust. Dat toont aan dat hij de capaciteit niet had zo'n immens gebouw als de Rijksdag in vuur en vlam te zetten.”

De ”Alleintäterthese” ontstond na de oorlog en is inmiddels achterhaald, valt Schmädeke bij, die vandaag aanwezig was bij de onthulling van de gedenksteen op het graf van Van der Lubbe. „Hij was niet de enige dader. Ik neem wel aan dat hij zelf geloofde dat hij de enige dader was. Men kon hem gemakkelijk als dader typeren omdat hij eerder drie branden had gepleegd. Na 1945 zagen politie en Gestapo het gevaar naderen dat zij alsnog ter verantwoording zouden worden geroepen. Dus riepen ze zo hard mogelijk dat Van der Lubbe het alleen had gedaan. Fritz Tobias manipuleert in zijn boek over de Rijksdagbrand met documenten als hij de Alleintäterthese hard wil maken. In het Bundesarchiv in Berlijn is het originele protocol van het proces voorhanden. Als je dit bekijkt, weet je dat Van der Lubbe het niet alleen kan hebben gedaan.”

De Berlijner duidt op het technische aspect van de brand. „Deskundigen voeren aan dat de korte tijd waarover Van der Lubbe beschikte onvoldoende was om een dergelijke kolossale brand te volbrengen. In de jaren zeventig heeft een wetenschapper de kwestie nog eens grondig bekeken op grond van thermische en dynamieke modellen hoe hitte en vuur om zich heen grijpen. Hij kwam tot de conclusie dat de kolenaansteker die Van der Lubbe bij zich droeg deze laaiende massa nooit in 20 minuten kon realiseren. Dat zou alleen hebben gekund met hulp van fosfor of benzine.”

Het kwam de nazi's op de bewuste maandagavond goed uit dat Van der Lubbe ronddoolde bij het Rijksdaggebouw. Schmädeke: „Ze wisten dat er iemand als Van der Lubbe in Berlijn rondliep. Op hem hebben ze hun plannen afgestemd. De brand had plaats op een maandagavond tussen 9 en half 10. Het was behoorlijk koud, het had gevroren en er lag sneeuw. Nadat Marinus de vorige avond drie brandjes had gesticht, wilde hij weer naar huis. Hij ging lopen, richting Spandau in het westen. Eenmaal daar boog hij plots naar het noorden af en arriveerde na 10 kilometer bij een politiebureau. Hier overnachtte hij met een zonderling die de volgende ochtend spoorloos verdween. Van der Lubbe liep naar Berlijn terug en zou de Rijksdag hebben aangestoken.”

Pauzeert even. „Kijk, hier gaat het haperen. Hier is er gesjoemeld met de gegevens, is er verzwegen. Het is mijn inziens niet toevallig dat er eind 1932 ook al merkwaardige aanslagen op gebouwen zijn geweest. De nazi's zochten een zondebok en dat moest Marinus worden. Er zijn uitspraken die erop duiden dat men lang voor de 27e de uitgangen en de onderaardse gang had verkend. De bewijzen voor het feit dat Van der Lubbe de brand heeft gepleegd, zijn niet steekhoudend.”

Niet meer anoniem
Sommigen zullen de gedenksteen in Leipzig aangrijpen als rehabilitatie voor een verzetsheld uit Leiden. Anderen zien het meer als een ethisch gebaar om een slachtoffer van een regime een eigen gezicht en een eigen naam te geven.

De Leidse jongen moest zijn confrontatie met de onrechtvaardige justitie met de dood bekopen. „De context maakte het nog schrijnender. Brandstichting werd in februari 1933 niet met de dood bestraft. Pas in de Noodverordening die na de brand werd vastgelegd, stond dat op brandstichting voortaan de dood van toepassing was. In een aanvullende speciale wet werd geëxpliciteerd dat deze doodstraf niet alleen gold voor toekomstige brandstichtingen maar ook met terugwerkende kracht voor branden tussen de 30e januari en de 28e februari. De juridische aanscherping had niets van doen met het oude „Nulla poena sine praevia lege poenali.” Men kan geen straf opleggen zonder voorafgaande strafbepalingen; iets is pas strafbaar als het eerst strafbaar is gesteld,” aldus Jürgen Schmädeke.

Het graf van Marinus van der Lubbe bestaat sinds vandaag uit drie stenen. Elke steen symboliseert een plaats. Leiden. Berlijn. Leipzig. Elke steen bevat een strofe uit het gedicht ”Schoonheid, schoonheid” dat Van der Lubbe in de cel componeerde. ”Door arbeid is alles, wat is. Alles is schoonheid en strijdt ervoor. In alles en met allen.” Wie straks het gehele poëem wil lezen, moet van Leiden naar Berlijn en van Berlijn naar Leipzig.