Overlopers niet zomaar laten gaan
Roep om berechting twee Khmer-leidersVan onze buitenlandredactie PHNOM-PENH De twee leiders van de communistische Rode Khmer die zich hebben overgegeven aan de Cambodjaanse regering, moeten terechtstaan wegens misdaden tegen de menselijkheid en volkerenmoord. Eerder kan geen sprake zijn van nationale verzoening, zo liet de mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch gisteren weten in een communiqué. Khieu Samphan en Nuon Chea maakten tussen 1975 en 1979 deel uit van het schrikbewind van Pol Pot. Zij bevinden zich op het moment in Pailin, in het westen van Cambodja. Pailin staat onder controle van de regering, maar het bestuur bestaat voornamelijk uit oud-strijders van de Rode Khmer. Een legerfunctionaris in Pailin zei dan ook dat de twee pas naar Phnom-Penh zullen gaan als de autoriteiten garanties geven dat Samphan en Chea, ideoloog van de beweging, niet in het buitenland terecht hoeven staan wegens genocide. De twee zeiden vrijdag in een boodschap aan premier Hun Sen dat zij weer als gewone burgers in de maatschappij wensen te leven. Tot nu toe heeft geen enkele leidende persoon van de groepering zich voor zijn daden hoeven te verantwoorden. Als de regering deze twee individuen genade wil geven nadat zij door een internationaal hof zijn berecht wegens misdaden tegen de menselijkheid, dan is dat begrijpelijk. Maar hen toestaan terug te keren naar een gewoon burgerleven, alsof een van de ergste slachtingen die ooit tegen de burgerbevolking is begaan nooit heeft plaatsgevonden, is ondenkbaar, aldus Human Rights Watch, dat in New York zetelt. Khieu Samphan en Nuon Chea hielden zich tot voor kort schuil in de bossen in het ontoegankelijke noorden van Cambodja. Pailin, een belangrijk centrum van de handel in edelstenen, is de machtsbasis van Ieng Sary, de voormalige minister van buitenlandse zaken van de Rode Khmer die in 1996 overliep naar de regering. Sinister De beleefde, steeds glimlachende Khieu Samphan was de bekendste figuur van het bewind. Hij verleende de Rode Khmer een vriendelijk en fatsoenlijk gezicht, maar volgens mensenrechtenactivisten was hij nauw betrokken bij de genocide. Samphan was staatshoofd tijdens het bloeddorstige bewind van de Rode Khmer in de jaren zeventig. Tijdens die beruchte killing fields kwamen tussen de anderhalf en drie miljoen Cambodjanen om het leven. Zij werden vermoord of stierven aan ondervoeding en ziekte. De andere 'deserteur', Nuon Chea, was de partijideoloog en nummer twee van de beweging. Broeder nummer twee, zoals hij werd genoemd, was een sinistere en raadselachtige figuur, die weinig voor het voetlicht trad, maar waarschijnlijk heeft hij meer bloed aan zijn handen dan de grote leider Pol Pot zelf, die in april aan een hartinfarct stierf. Alleen de gevreesde eenbenige militaire leider van de maoïstische terreurorganisatie Ta Mok, de slager, houdt zich nu nog in de binnenlanden schuil. De afgelopen jaren is het gebied dat door de Rode Khmer wordt gecontroleerd gestaag kleiner geworden. De Rode Khmer heeft nu nog slechts enkele kleine delen in het uiterste noordoosten van het land in handen. |