Buitenland

Herinnering aan massale zelfmoord verdwenen door oerwoud

Guyana wil Jonestone
het liefst vergeten

Van onze correspondent
GEORGETOWN – Precies twintig jaar geleden zette sekteleider Jim Jones in het oerwoud van het Zuid-Amerikaanse Guyana 912 merendeels Amerikaanse volgelingen van zijn People's Temple aan tot zelfmoord. Een gruwelijk drama, dat de wereld schokte. De autoriteiten in Guyana proberen deze zwarte bladzijde in de geschiedenis, waar zij in feite buiten stonden, te vergeten. „Maar juist de herinnering levendig houden, kan zulke soortgelijke drama's in de toekomst helpen voorkomen”, zegt Joanne Collins, historicus in de hoofdstad Georgetown.

De natuur heeft haar werk in de jungle uitstekend gedaan. Op de plaats waar twintig jaar geleden in de agrarische commune Georgetown de lijken werden gevonden van 913 mensen, onder wie 276 kinderen van vijftien jaar of jonger, is nu slechts ondoordringbaar groen te vinden. Omwonenden, die na het drama alles van waarde plunderden, en een verwoestende brand, begin jaren tachtig, hebben de natuur overigens wel een handje geholpen.

De twaalfduizend hectare metende nederzetting, diep verscholen in het Amazoneregenwoud op 250 kilometer van Jonestone, was bijna twee jaar lang het domein van de zichzelf Messias noemende James Warren. De People's Temple vond eind jaren tachtig zijn oorsprong in Indianapolis, toen nog onder de naam Christian Assembly of God. Warren deed zijn volgelingen geloven dat de wereld spoedig ten onder zou gaan en dat alleen zijn volgelingen zouden overleven. In 1971 verhuisde de door machtswellust geobsedeerde Jones met zijn volgelingen naar San Francisco. De sekte telde na verloop van tijd zo'n 20.000 volgelingen, merendeels zwarte ex-drugsverslaafden en anderen die aan lager wal waren geraakt.

Commune
De Amerikaanse justitiële autoriteiten en journalisten begonnen hem op de huid te zitten, onder meer omdat zij hem ervan verdachten dat hij zich de bezittingen van zijn aanhangers toeëigende. Jones zocht daarom met ruim 1000 sekteleden begin 1977 zijn toevlucht in het enige Engelssprekende Zuid-Amerikaanse land, Guyana, waar hij drie jaar eerder een stuk grond toegewezen had gekregen. Daar bouwden ze een commune op, kweekten hun eigen groenten en fruit, en hielden varkens en kippen.

Maar de Amerikanen lieten hem niet met rust. In verscheidene publicaties werd het vermeende wangedrag van Jones, die zichzelf buitengewone gaven toedichtte, aan de kaak gesteld. Voor de Republikeinse senator Leo Ryan uit Californië was dat reden om op 14 november 1978 met enkele journalisten en ongeruste familieleden in zijn kielzog naar Guyana te reizen om met eigen ogen te aanschouwen wat er van de verhalen waar was. Ze waren geschokt over wat ze te horen en te zien kregen.

Vier dagen later wilden ze vertrekken met achttien sekteleden die naar de Verenigde Staten terug wilden keren en een vernietigend rapport. Ryan zou in zijn land gaan pleiten voor maatregelen tegen de sekte. Jones was zich daarvan bewust en wilde dat voorkomen. Hij gaf zijn veiligheidsmensen opdracht het vertrek van de groep te verijdelen. Vijf mensen, onder wie senator Ryan en drie journalisten, werden daarop doodgeschoten, elf anderen raakten gewond.

Jones besefte maar al te goed dat dit het definitieve einde van de People's Temple betekende. Enkele uren later gaf hij het startsein voor de meest gruwelijke zelfmoordactie uit de wereldgeschiedenis. De sekteleden werd opgedragen vruchtensap vermengd met cyanide te drinken, een bevel dat de meesten zonder morren opvolgden. Moeders lieten eerst hun kinderen drinken voor ze de hand aan zichzelf sloegen. Zij die weigerden, werden doodgeschoten.

Ongeveer 85 communeleden, onder wie drie zonen van Jones, overleefden de massazelfmoord. Sommigen omdat zij zich op het moment van het drama niet in Georgetown bevonden, anderen wisten bijtijds een veilig heenkomen in het oerwoud te zoeken. Opmerkelijk is dat de 47-jarige Jones zelf de giftige cocktail niet gedronken had, maar met een kogel in zijn hoofd tussen de andere lijken werd gevonden. Dat zou erop kunnen duiden dat hij zelf heeft getracht niet aan de massale zelfmoord deel te nemen, maar vervolgens door een van zijn eigen volgelingen is doodgeschoten.

Missy Jackson, een oude vrouw die op nauwelijks tien kilometer van de plaats des onheils woont, weet zich Jones goed te herinneren. „Een vriendelijke man, al deden er wel vreemde verhalen over hem de ronde. Hij zou de bewoners van de commune systematisch hebben mishandeld en bedreigd, terwijl kinderen werden misbruikt. Maar daarover spraken we niet met hem. Bovendien werd hij altijd vergezeld door gewapende mannen, dus het was niet verstandig je ermee te bemoeien, maar we hadden geen last van hen”.

Het drama in Guyana behoort tot de meest gruwelijke zelfmoordacties in de wereldgeschiedenis, en in ieder geval tot de meest omvangrijke collectieve zelfmoorden van een beweging. Alleen in het jaar 70 van onze jaartelling sloegen in Massada meer mensen de hand aan zichzelf. Duizend Joodse soldaten weigerden zich over te geven aan de Romeinen, die hun stad bijna drie jaar achtereen hadden belegerd. Ze kozen er vrijwillig voor om te sterven. In het geval van Jonestone was van een belegering geen sprake, al wilde sekteleider Jones zijn volgelingen wel doen geloven dat de hele wereld zich tegen hen had gekeerd en op hun ondergang uit was.

Andere drama's
In de recente geschiedenis tussen 1994 en 1997 pleegden tijdens drie afzonderlijke drama's in Zwitserland, Frankrijk en Canada in totaal 69 leden van de Zonnetempel zelfmoord. Ruim vijf jaar geleden wist sekteleider David Koresh in het Amerikaanse plaatsje Waco de ogen van de wereld bijna twee maanden op zich gericht te houden tijdens de belegering door de politie van zijn commune. Wat zich vooral tot een mediaspektakel ontwikkelde, eindigde in een schietpartij en brand, waarbij zeventig sekteleden de dood vonden.

Hoewel de zelfmoordactie in Jonestone twintig jaar geleden als een bom in de wereld insloeg, zijn herdenkingsbijeenkomsten in Guyana zelf uit den boze. Het land heeft net een zware economische crisis achter de rug, terwijl de etnische spanningen in het afgelopen jaar weer een hoogtepunt bereikten en bijna tot een burgeroorlog leidden. „Men is bang dat het oprakelen van Jonestone het toch al geschonden imago van het land geen goed doet”, zegt historicus Collins.

„De regering wil buitenlandse investeerders aantrekken, waar men toch al geen succes mee heeft. Nog meer negatieve publiciteit kan men daarom niet gebruiken. Er wordt hier altijd gezegd dat het een Amerikaanse aangelegenheid was, die zich toevallig op Guyaanse bodem heeft afgespeeld, maar daarmee steken ze natuurlijk de kop in het zand, want het is uiteindelijk wel Guyana geweest dat Jim Jones de gelegenheid gaf om op 12.000 hectare grond zijn rijk te scheppen. Dus ook al kon men de gruwelijke afloop daarvan niet vermoeden, de gedeeltelijke verantwoordelijkheid ligt wel degelijk bij de autoriteiten. Dat is een les voor de hele wereld, die wellicht wordt vergeten als je het probeert onder te stoppen. Maar het is een open wond, die altijd zal blijven stinken. Jonestone mag niet vergeten worden”, aldus Collins.