Buitenland

Moskou haalt uit naar opstandelingen

„Etnische Albanezen
buiten 'Kosovo' uit”

Van onze buitenlandredactie
MOSKOU – Rusland heeft gisteren verklaard dat de grootste bedreiging voor de vrede in Kosovo van de etnische Albanezen komt en niet van de regering van de Joegoslavische president Slobodan Milosevic. Dat meldde het Russische persbureau ITAR-Tass.

„De Albanese extremisten proberen gebruik te maken van de huidige situatie om hun eigen doelen na te streven”, zei een woordvoerder van het Russische ministerie van buitenlandse zaken.

Rusland was tegen luchtaanvallen op de Serviërs waarmee de NAVO vier weken geleden dreigde als zij hun troepen niet uit Kosovo zouden terugtrekken. De Russen symphatiseren al lang met Servië, omdat het net als Rusland een slavische, orthodox-christelijke natie is.

De etnische Albanezen en de Serviërs beschuldigen elkaar ervan dat ze geweld uitlokken om de tegenpartij een schending van het staakt-het-vuren in de schoenen te schuiven.

Een woordvoerder van het Bevrijdingsleger van Kosovo (UCK), Adem Demaci, zei gisteren dat de Servische politie de recente gevechten heeft uitgelokt. Al het geweld van het UCK is louter uit zelfverdediging, zei hij. Volgens Demaci provoceren de Serviërs de etnische Albanezen „om de internationale waarnemers te laten geloven dat het UCK het bestand schendt”.

Demaci gaf geen specifiek commentaar op de Servische beschuldiging dat de etnische Albanezen twee Servische politiemannen hebben ontvoerd en vermoord.

De guerillastrijders hebben het staakt-het-vuren knarsetandend geaccepteerd. Ze weigeren in te stemmen met ieder voorstel dat de onafhankelijkheid van de etnisch-Albanezen in Kosovo niet garandeert.

De afgelopen week is het geweld in Kosovo toegenomen. Volgens David Scheffer, een Amerikaanse afgezant die onderzoek doet naar oorlogsmisdaden, wordt het staakt-het-vuren door beide partijen geschonden.

Het Joegoslavische persbureau Tanjug meldde gisteren dat twee etnische Albanezen in het district Pec tot drie jaar cel zijn veroordeeld. Ze zouden hun auto's aan UCK-rebellen hebben uitgeleend, loopgraven hebben gegraven en controleposten voor het UCK hebben opgezet. Honderden etnische Albanezen die voor soortgelijke acties zijn aangeklaagd, wachten in Kosovo op een proces.

Noodkreet
De internationale gemeenschap moet zich veel sterker inzetten voor de oplossing van het conflict. Met deze noodkreet hebben twee delegaties van Kosovo-Albanezen gisteren bij de Europese Unie aangeklopt. Op initiatief van de Nederlandse organisatie Press Now spraken vertegenwoordigers van het Kosovo Bevrijdingsleger UK en de gematigde politieke beweging LDK van Rugova met het Europees Parlement, de Europese Commissie en de Oostenrijkse EU-voorzitter Schüssel. Vandaag zijn ze op bezoek in Nederland, bij minister van buitenlandse zaken Van Aartsen en het Joegoslavië-tribunaal.

LDK-delegatieleider Agaci ziet een kans op vruchtbare onderhandelingen en een vreedzame oplossing mits de internationale gemeenschap zich daarvoor sterker maakt. Het belangrijkste obstakel is de Servische agressie en de internationale gemeenschap moet die stoppen met een versterkte aanwezigheid.

Een leider van het UCK beschuldigde de internationale gemeenschap gisteren van hypocrisie. Volgens Bardhyl Mahmuti kunnen zeker 260.000 vluchtelingen in Kosovo geen gehoor geven aan de internationale oproep naar huis terug te keren, omdat de woningen er niet meer zijn. Mahmuti rekende tien inwoners per verwoest huis.

De missie van 2000 onbewapende internationale waarnemers kan bovendien nauwelijks iets uithalen tegen 25.000 zwaarbewapende Servische politietroepen en militairen. Bovendien is tot nu toe nog geen 15 procent van deze waarnemers ter plaatse.

De Amerikaanse bemiddelaar Hill zei gisteren dat de humanitaire situatie in Kosovo de afgelopen weken „enorm is verbeterd”. Sinds eind februari zagen meer dan 250.000 inwoners van de Servische provincie zich gedwongen hun woningen te ontvluchten. Nu kunnen ze terugkeren, aldus Hill, die erkende dat vele huizen zijn verwoest.