Buitenland

Demonstraties na aanslag met autobom op drukbezochte markt

Verhitte gemoederen in Jeruzalem

Van onze correspondent
JERUZALEM – „Ik hoorde een explosie”, zegt winkelier Larry Tzach, die zijn horlogezaak aan de Jeruzalemse Jaffastraat heeft, schuin tegenover de plek waar gistermorgen een bomaanslag werd gepleegd. „De mensen renden in paniek alle kanten op. Ik belde onmiddellijk de ambulance. Daarna hoorde ik een tweede, luidere ontploffing”. Tzach zegt dat hij zich boos voelde, maar niet bang was. „Ik heb mijn winkel hier al 25 jaar en ik heb vaker bomexplosies meegemaakt”.

Het woord „wonder” viel gisteren diverse malen te horen. Wat een groot bloedbad had kunnen worden, liep relatief goed af. Slechts 24 mensen raakten lichtgewond en een vrouw liep in het tumult een hartaanval op. De twee doden zijn de Palestijnse kamikazeterroristen zelf, zo liet de politie gisteren weten. Aanwezigen op de markt vertelden dat het publiek wegvluchtte toen er kleine ontploffingen en rookwolken kwamen uit een rode Fiat die langs de markt reed. Pas toen er maar weinig mensen meer in de buurt van de auto waren kwam er een zware explosie.

Amateuristisch
Ambulancepersoneel zorgde ervoor dat de gewonden snel werden afgevoerd. De politie vertelde later dat de explosieven op een amateuristische manier in elkaar waren gezet en dat er slechts weinig explosief materiaal was gebruikt. De plek van de explosie was bezaaid met rommel, maar het was niet duidelijk of deze het gevolg was van de explosie dan wel of het gewoon vuilnis betrof. Enkele winkels raakten lichtbeschadigd.

Het nieuws van de ontploffing verspreidde zich snel door Jeruzalem. In winkels en bussen stonden de radio's hard aan en de televisie wijdde al snel een speciale uitzending aan de aanslag, compleet met het beeld van een dode man. De lijnen van draagbare telefoons raakten onbruikbaar door overbezetting. Inwoners van Jeruzalem proberen elkaar na een aanslag op te bellen om te zeggen dat alles met hen in orde is.

Demonstranten
Honderden Jeruzalemmers, vooral de in het zwart geklede ultraorthodoxe Joden uit de nabijgelegen wijk Mea Sheariem, stroomden naar de markt. Demonstranten hadden een bord meegenomen met de woorden “Wij willen wraak”. In koor klonk het: “Dood aan de Arabieren!” en “Dood aan Arafat!”. Ook riepen ze “Kahane” en “Ami Popper”.

Rabbijn Meir Kahane was de oprichter van de Kach-partij, die deportatie van het Palestijnse volk voorstond. Kahane werd in november 1990 doodgeschoten en zijn partij is verboden vanwege haar openlijk racistisch programma. De Joodse terrorist Ami Popper schoot in mei in Rishon LeTsion 1990 zeven Palestijnse werknemers dood toen deze stonden te wachten op werkgevers.

„Elke dag komen er Arabieren naar de markt”, riep een lange man. „Het is een schande”. Sommigen demonstranten brachten de aanslag in verband met het Wye Plantation-akkoord.

Veel actie was er na de explosie in een straat in de buurt van de markt. De ultraorthodoxen riepen daar „politiestaat” en „nazi's” naar de politieagenten. De politie antwoordde met het slaan en afvoeren van enkele oproerkraaiers. Ook reden agenten te paard op het betogende publiek in.

De Mahane Jehuda-markt wordt vooral op donderdag en vrijdag door veel inwoners van Jeruzalem bezocht. Vorig jaar op 30 juli brachten twee zelfmoordenaars bommen tot ontploffing. Daarbij vielen dertien doden en 170 gewonden. Hoewel er veel politie-agenten en soldaten op de markt zijn, blijft deze plaats een veiligheidsrisico vormen.

Terreur
Dit is de tweede aanslag in korte tijd die voor Israëliërs buitengewoon goed afloopt. In de Gazastrook trachtte vorige week donderdag een Hamas-terrorist met een autobom op een bus met kinderen in te rijden. Daarbij werd een Israëlische soldaat gedood.

Ook onder het premierschap van Benjamin Netanjahoe blijft Israël kampen met terreur, hoewel hij tijdens de verkiezingscampagne in 1996 de Israëliërs nadrukkelijk veiligheid in het vooruitzicht stelde.