Buitenland

Zie ook: NAVO vraagt Nederland Orions voor Kosovo

Ook minister Albright vreest gijzeling internationale waarnemers

OVSE niet op haar plaats in Kosovo

Door drs. B. Belder
BERLIJN – Kunnen rond 2000 waarnemers van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa, kortweg OVSE, de toestand in Kosovo (Zuid-Servië) stabiliseren „Nee”, antwoordt Balkan-expert dr. Stefan Troebst beslist. De pasbenoemde hoogleraar voor Oost-Europese culturele studies aan de Universiteit van Leipzig geeft tekst en uitleg.

„De OVSE kan niet als stabilisator in Kosovo optreden. Daartoe ontbreken haar de middelen, het prestige en de ervaring. De OVSE is pas overal dáár efficiënt waar het om het voorkomen van het uitbreken van etnopolitieke conflicten gaat. Ook kan zij worden ingezet bij verraderlijke conflicten die de zogenoemde hete fase reeds hebben doorstaan. In dat geval bevordert de OVSE onderhandelingen. In zo'n acuut conflict als in Kosovo is deze organisatie echter niet op haar plaats”.

Sterker nog, in de huidige situatie fungeert de OVSE in Kosovo eerder slechts als een stoorzender. „Haar aanwezigheid kan beide partijen in de verleiding brengen leden van de OVSE-missie te gijzelen”. Het doel is evident. Kracht bijzetten aan de eigen eisen.

Loopt de stationering van 2000 OVSE-waarnemers op het door excessief geweld geteisterde Merelveld (Kosovo polje) soms uit op een regelrechte afgang? „Kijk, als alleen ik daarvoor beducht zou zijn... Maar mevrouw Albright (bewindsvrouwe van buitenlandse zaken in de VS, red.) vreest dit risico naar mijn inschatting evenzeer. Waarom propageert zij anders de idee om in Macedonië, de zuidelijke nabuurstaat van de Bondsrepubliek Joegoslavië die direct aan Kosovo grenst, een duizend man sterke, zwaargewapende interventiemacht achter de hand te houden voor het geval dat een van de 2000 OVSE-waarnemers in Kosovo ontvoerd wordt?”

Troebst trekt de logica van deze tegenmaatregel ernstig in twijfel. „Als die vrees reëel bestaat, moet je de dreiging van gijzeling ter plaatse het hoofd bieden, op het grondgebied van Kosovo zelf. Het Westen moet niet in de fout van Bosnië vervallen, dat wil zeggen lichtgewapende troepen op een heet conflict afsturen voor het vervullen van een humanitaire opdracht. Toen de hete fase van het Bosnische conflict voorbij was, volgde een zwaargewapende internationale troepenmacht. In het Kosovo-conflict zou precies het omgekeerde dienen te gebeuren!”

De uitzending van „extreem lichtgewapende” OVSE-waarnemers naar Kosovo acht de Duitse historicus een kardinale fout. Een opvallend detail. Doorgaans reppen de media over totaal ongewapende internationale waarnemers op het Kosovaarse slagveld.

„De OVSE-waarnemers dragen handvuurwapens bij zich”, licht Troebst toe. Een kwestie van zelfverdediging in geval van nood? „Moeilijk te zeggen. Een tekst van de exacte afspraken tussen de Amerikaanse bemiddelaar Holbrooke en de Joegoslavische president Milosevic is niet voorhanden. We moeten het slechts doen met mondelinge informatie. De OVSE neemt in elk geval aan dat het dragen van handvuurwapens door ten minste een deel van haar waarnemers in Kosovo onder de overeenkomst valt”.

Of de inmiddels in Pristina gearriveerde voorhoede van de OVSE-missie inderdaad lichtgewapend is, onttrekt zich overigens aan zijn waarneming, vult hij voorzichtigheidshalve aan.

Verkeerde teldag
Wat wil Slobodan Milosevic met Kosovo? Van welke politieke berekeningen gaat de onbetwiste heerser in Belgrado uit? „Hij beoogt aan de macht te blijven. En wat we nu zien, is de gebruikelijke flexibele reactie van Milosevic op druk van buitenaf. Veel meer steekt daar volgens mij niet achter”.

Scherpe kritiek uit Troebst tegelijk aan het adres van Clintons speciale 'brandblusser' voor de Balkan, de veelal geroemde, immers uiterst doortastende diplomaat Richard Holbrooke. De reden? Hij liet zich door Milosevic vastleggen op een zeer dubieuze reductie van de Servische militaire presentie in Kosovo, namelijk een terugkeer naar de situatie van 27 februari 1998.

„Ten eerste versta ik onder militaire presentie vanzelfsprekend ook de speciale politie-eenheden aan Servische zijde. Formaties die onder meer over gevechtsheli's en artillerie beschikken, mag je mijns inziens niet meer tot 's lands politiemacht rekenen, maar tot het reguliere leger”.

Een tweede kanttekening: „De numerieke sterkte van al deze legereenheden en veiligheidstroepen zal naar verluidt worden teruggebracht naar de toestand van 27 februari, de dag vóór het eerste Servische offensief in het Drenica-gebied. Eveneens een zwaarwegende misslag van westerse kant. Aan genoemd offensief ging immers een massieve troepenopbouw bij de Serviërs vooraf. Die nam notabene ongeveer twee maanden in beslag”.

Vanaf Kerst 1997 tot eind februari 1998 concentreerde Belgrado dus een zwaarbewapende legermacht in Kosovo. „Welnu, op grond daarvan vind ik die 27e februari beslist niet de aangewezen teldag voor een reducering van de Servische militaire presentie in Kosovo. Een willekeurige dag in 1997 ligt veel meer in de rede”.

Trouwens, ook dan nog is het Servische gewapende overwicht in Kosovo verzekerd. Een imposant onderdrukkingsapparaat. „Dat is in feite al vanaf 1987 de permanente situatie. Zij heeft werkelijk niets van doen met wat wij in Duitsland of Nederland onder een normaal politieapparaat verstaan”.

Psychologische plek
Troebst spreekt uit eigen ervaring: „Ik heb eens een kazerne van de Servische speciale politiemacht in Kosovo bezocht. Dat was in het dorp Ajvalia, zo'n acht tot tien kilometer ten zuiden van de hoofdstad Pristina. Een ware vesting! Ironisch genoeg, of liever gezegd tragisch genoeg vanuit hedendaags perspectief, was deze kazerne annex burcht ontworpen door Sloveense architecten. Zij dateert dus nog uit de oude Joegoslavische tijd. Die Slovenen waren gespecialiseerd in het bedenken van bouwwerken die aan de strengste veiligheidseisen voldeden”.

En passant vergaten de bouwheren evenmin het psychologische element. „Dat valt meteen op. Je moet je de plaatselijke situatie als volgt voorstellen: in het dal loopt de hoofdweg, daarboven ligt het dorp Ajvalia tegen een helling en de kazerne is weer boven het dorp gesitueerd. Let wel, dit militaire complex ligt niet pal bij de belangrijkste lokale verkeersader. De meeste logische plek toch. Puur technisch gezien is het aanleggen van een kazerne op zo'n hoge locatie je reinste onzin. Wil je een politiemacht snel mobiliseren, dan moet zij dicht bij de hoofdstraat bivakkeren”.

Het psychologische aspect kreeg bij de aanleg van de politiekazerne van Avjalia blijkbaar de voorrang op het praktische, technische gezichtspunt. „Van verre kun je die kazerne al zien. En wat te denken van het intimiderende effect van kolonnes pantservoertuigen die tientallen keren per dag in een extreem hoog tempo door de dorpsstraat naar beneden denderen? Avjalia is een groot dorp van ettelijke duizenden inwoners. Die laatsten, Albanezen, worden met andere woorden jaar en dag de werkelijke machtsverhoudingen ingescherpt. De Servische boodschap aan hun adres”.