„Belgische koning
zat in wapenhandel”

Volgens Janssens is een reeks grote misdaaddossiers nooit opgelost „omdat bepaalde mensen onaantastbaar zijn, of zich beschermd weten door netwerken in de politiek, de magistratuur en de politiediensten”. Het 'groene' parlementslid Frans Lozie eist dat de onschendbaarheid van leden van het koningshuis in de toekomst kan worden opgeheven als blijkt dat zij worden gemanipuleerd, zelf manipuleren of bij schandalen zijn betrokken.

Janssens meent „dat in de laatste decennia in België geen een van de grote gerechtelijke dossiers, van Roze Balletten, de Bende van Nijvel tot de affaire-Dutroux, is opgelost. Dat is inherent aan het Belgische bestel”.

Complot
Janssens beweert dat „iedereen elkaar beschermt, omdat men de eigen positie of carrièrekansen niet in het gedrang wil brengen, of omdat men zelf boter op het hoofd heeft. Achter deze Belgische ziekte moet niet noodzakelijk een complot worden gezocht”.

Verder in het boek vervolgt hij: „Wellicht heeft men te maken met een overlapping van kleine complotjes en hand- en spandiensten die ertoe leiden dat nooit tot de kern van een delicaat dossier kan worden gegaan”.

Volgens de auteur speelt ook het Belgische koningshuis een belangrijke rol in tal van dossiers. Zo was koning Albert, in de jaren '70 nog prins Albert, de promotor van een Belgisch ontwikkelingshulpproject dat ontaardde in illegale wapenhandel, corruptie en prostitutie.

De onschendbaarheid van de koning belet justitie bepaalde zaken tot op het bot uit te zoeken, zegt Lozie. „Zodra het onderzoek in de buurt komt van een lid van de koninklijke familie is het afgelopen en kan er niet meer verder worden gezocht”. Hij pleit een zodanige wijziging van de grondwet dat leden van het koninklijk huis door het parlement als getuige kunnen worden gehoord.