Buitenland

Eerste oordeel Rwanda-tribunaal schept juridisch precedent

„Eindelijk rechtgesproken”

Door mr. R. A. C. Donk
Het veel bekritiseerde Rwanda-tribunaal schiep deze week een opmerkelijk juridisch precedent. Voor het eerst in de geschiedenis veroordeelde een internationaal gerecht iemand wegens volkerenmoord en seksueel geweld. Aan de Rwandezen zelf lijkt het optimisme niet besteed. In het getraumatiseerde land zitten nog altijd zo'n 125.000 verdachten van de gruwelijke slachtingen vast. En het moorden gaat nog elke dag door.

Een keurig uitziend heertje. Voor het oog een rustig boekhouderstype, gekleed in donker pak, dito stropdas en met een goudgerande bril op de neus. Maar schijn bedriegt. Jean-Paul Akayesu knippert zelfs niet met zijn zwarte ogen als rechter Laity Kama de uitspraak van het Rwanda-tribunaal voorleest: „Schuldig aan genocide, misdaden tegen de menselijkheid, moord, marteling en verkrachting”.

Akayesu, een in 1953 geboren Hutu, was tot 1991 leraar en schoolinspecteur. Daarna stapte hij in de politiek, richtte een radicale Hutu-partij op en werd burgemeester van de gemeente Taba. Tussen april en juni 1994 werden in Rwanda bijna een miljoen Tutsi's en gematigde Hutu's omgebracht. Het tribunaal bevond Akayesu deze week schuldig aan het gelasten van de moord op 2000 burgers die in zijn dorp hun toevlucht hadden gezocht. Een aantal van hen zou hij eigenhandig hebben verkracht en gedood. „De slachting in Taba was zeer zorgvuldig opgezet”, aldus de president van het gerecht.

In 1995 werd Akayesu in Zambia opgepakt en een halfjaar later naar Arusha overgebracht. In deze conferentiestad in het noorden van Tanzania zetelt sinds november 1994 het VN-tribunaal dat speciaal met de berechting van verdachten van de genocide in Rwanda is belast. Het gerecht heeft inmiddels 35 mensen aangeklaagd, van wie er 26 in voorarrest zitten. Slechts vier personen zijn tot nu toe voor het tribunaal verschenen. Deze week deden de rechters voor het eerst uitspraak. Woensdag bevonden zij de voormalige burgemeester van Taba schuldig. Gisteren veroordeelden zij de Rwandese oud-premier Jean Kambanda tot levenslange gevangenisstraf. De ex-bewindsman bekende op 1 mei schuld aan alle zes de aanklachten van volkerenmoord.

Juridische geschiedenis
De rechters in Arusha schrijven met de uitspraken juridische geschiedenis. Het is voor het eerst dat een internationaal tribunaal iemand aan volkerenmoord en seksueel geweld schuldig heeft bevonden. Ten tijde van de processen in Neurenberg en Tokio, na de Tweede Wereldoorlog, waren verkrachting en genocide nog niet als misdrijf omschreven.

Ook nu nog bestaat onder juristen geen eenstemmigheid over de exacte definitie van deze delicten. De voorwaarden waaraan moet worden voldaan om van verkrachting te spreken, verschillen van land tot land. Het Rwanda-tribunaal hanteert een brede omschrijving waarbij het verkrachting vooral beschouwt in de context van de volkerenmoord in het Afrikaanse land, als een instrument voor de genocide. Ook het betitelen van moord als volkerenmoord stelt het gerecht voor een omvangrijk bewijsprobleem: het moet aantonen dat het ombrengen van een willekeurige burger geen 'normaal' gevolg is van de destijds woedende burgeroorlog, maar specifiek is aan te merken als onderdeel van een poging een volk geheel of gedeeltelijk uit te roeien.

Het Rwanda-tribunaal kreeg in de vier jaar van zijn bestaan een orkaan van kritiek te verwerken. „Wanbestuur, traagheid, onbekwaam personeel, vriendjespolitiek, geldverkwisting, sabotage en afluisteren van rechters”, waren in februari vorig jaar de vernietigende conclusies in een rapport van Karl Paschke. Volgens de Duitser functioneerde geen enkele tak van de griffie effectief. VN-secretaris-generaal Kofi Annan bemoeide zich persoonlijk met de zaak en ontbood de leden van het tribunaal naar New York om verantwoording af te leggen.

Allerminst positief
Met de uitspraken van deze week hoopt de instantie althans een deel van de kritiek weg te nemen. Aanklager Pierre Prosper toonde zich verheugd met de rechterlijke beslissingen. „Ik zal met genoegen naar Taba gaan en tegen de overlevenden van de slachting vertellen: we hebben eindelijk rechtgesproken”.

De Rwandezen zelf reageren echter allerminst positief op de beslissing van 'Arusha'. „Ik zie de bevolking nog niet de straat op gaan om de internationale rechtbank hiermee te feliciteren”, zei staatssecretaris Patrick Mazimhaka afgelopen woensdag. „Het duurt al zolang en ik geloof dat de mensen de hoop hebben opgegeven”.

De frustratie van het Rwandese volk wordt nog versterkt door het feit dat de overgrote meerderheid van de verdachten in Rwanda zelf vast zit en waarschijnlijk nooit voor de rechter komt. Na de slachtingen van '94 nam Rwanda de berechting van daders van de genocide ook zelf ter hand. In korte tijd pakten leger en politie tienduizenden mensen op. Op dit moment zitten zo'n 125.000 personen achter de tralies, in afwachting van hun proces. Slechts 330 personen zijn inmiddels veroordeeld, terwijl in april de eerste 22 doodvonnissen werden voltrokken. Het zou theoretisch tientallen jaren duren om alle 125.000 verdachten te berechten.

Bovendien worden de 'grote jongens' die het brein achter de volkerenmoord waren, allemaal naar Arusha overgebracht. Het VN-tribunaal mag de doodstraf niet opleggen, zodat in de ogen van de Rwandezen de échte verantwoordelijken de dans ontspringen.

Wekelijks slachten rondzwervende milities nog steeds honderden mensen af in het zwaargeteisterde Afrikaanse land. Waarnemers waarschuwden enkele maanden geleden nadrukkelijk voor een nieuwe genocide als er op korte termijn geen eind komt aan het aanhoudende geweld. Rwanda is nog steeds bezig met zichzelf in het reine te komen. Maar het is de vraag of het daar de kans voor krijgt.