Buitenland

Oost-Duitse jongeren even goed en slecht als westerse jeugd

Allesbehalve een verre stam

Door R. R. Zeeman
OLDENBURG – Met argusogen kijken de West-Duitsers naar de Oost-Duitse jeugd. Zijn die jongeren niet zonder enige normen en waarden opgegroeid? Zijn het geen producten van een autoritair-socialistische maatschappij en daarom nauwelijks een aanwinst voor de Duitse democratie? Onderzoek wijst uit dat het allemaal meevalt: Oost-Duitse jongeren zijn even goed, of net zo slecht als hun leeftijdgenoten in het westen.

Begin 1993 wilde het Duitse ministerie van jeugdzaken weten hoe de jeugd in het oosten van Duitsland haar weg vindt in de nieuwe constellatie. Van de ene op de andere dag maakten de jongeren door de val van de Muur geen deel meer uit van het communistische Oostblok, maar van het vrije Westen. Konden de teenagers die vrijheid aan? Hadden ze niet te kampen met een enorme cultuurshock? Waren het geen gewillige prooien van allerlei sekten? Was het aantal geweldsmisdrijven na de “Wende” niet schrikbarend gestegen?

De sociaal-psycholoog Gerhard Schmidtchen zou proberen op deze en nog tal van andere vragen een antwoord te vinden. Schmidtchen was van 1968 tot 1990 als gewoon hoogleraar aan de universiteit van Zürich verbonden geweest. Na 1990 trok de universiteit van Leipzig hem aan als gastprofessor. In 1993 –Schmidtchen verbleef toen nog in de Oost-Duitse stad– benaderde Bonn hem. Schmidtchen voelde er wel voor. Niet minder dan 5500 jongeren tussen de vijftien en dertig jaar ondervroeg hij.

Schmidtchens voornaamste conclusie: de jeugd in het oosten is allesbehalve een verre stam. „De verschillen tussen de West- en de Oost-Duitse jeugd zijn niet zo groot. De idealen die West- en Oost-Duitse jongeren voor ogen hebben zijn min of meer gelijk. Dat heeft in het algemeen iedereen verrast. De Duitse –men kan ook zeggen de Europese– cultuur leefde voort in het oosten”, aldus de socioloog, die tegenwoordig in het Noord-Duitse Oldenburg woont.

Sekten
Schmidtchens studie neutraliseerde nogal wat vooroordelen die er over de Oost-Duitsers in West-Duitsland in omloop zijn. Schmidtchen: „In de West-Duitse media, maar ook bij de politieke partijen, was men bevreesd dat de Oost-Duitse jeugd ontvankelijk zou zijn voor allerlei godsdienstige sekten. Maar wat is gebleken: het oosten is immuner voor fanatieke godsdienstige groepen dan het westen. Oost-Duitse jongeren denken blijkbaar rationeler”.

Volgens de Duitse socioloog is deze nuchterheid een erfenis van de verlichte protestants-Pruisische staat. „Het gebied ten oosten van Elbe en Saale is betrekkelijk laat gekerstend, pas in de 13e eeuw. Daarop volgde de vestiging van de Pruisische staat. Zo kerkgetrouw was men daar niet. Nog weer later kwamen Lenin en Marx met hun wetenschappelijk wereldbeeld. Al het geestelijke was verdacht. Die geest heerst nu nog”.

Een ander vooroordeel dat onderuit werd gehaald: de PDS, de opvolger van de communistische partij SED, dankt haar succes aan DDR-nostalgie. „Uit de studie blijkt dat een grote meerderheid van de Oost-Duitse jeugd –tweederde maar liefst– heel sterk op het heden is betrokken. Het heden telt meer dan het verleden. Er is nauwelijks heimwee naar de tijd van de DDR. Anderzijds is er ook geen behoefte om met het verleden af te rekenen, want het is toch iets eigens”.

Er is dus nauwelijks heimwee naar het verleden? Schmidtchen: „Inderdaad, de Oost-Duitsers erkennen ook dat het regime niet goed was. De steden geraakten in verval. Militaire parades konden ze houden. Maar verder was het niks. Dat willen ze dus niet terug”.

Christelijke waarden
Als opvallendst resultaat van zijn studie noemt Schmidtchen de overeenkomsten die er tussen West- en Oost-Duitse jongeren zijn qua levensidealen. „Wat blijkt: de eisen die mensen aan het leven stellen veranderen niet doordat ze een slechte regering hebben”.

De bevindingen zijn nog opmerkelijker gelet op het feit dat 64 procent van de jongeren in de voormalige DDR zich atheïst noemt, tegenover 20 procent in het westen. „De Oost-Duitse jongeren zijn voor het overgrote deel niet-christelijk, maar ze hechten wel aan christelijke waarden zoals eerlijkheid, betrouwbaarheid. Het gezin als hoeksteen van de samenleving vinden zij zelfs belangrijker dan hun West-Duitse leeftijdgenoten”.

Het normen- en waardenbesef wordt voor een groot deel in het dagelijks leven ontwikkeld, aldus Schmidtchen. „Van een chirurg wordt verwacht dat hij betrouwbaar is. Dat was in Oost-Duitsland niet anders als in West-Duitsland. Als je in een koor zit, moet je gelijk inzetten. Dus stiptheid is van belang. En als een moeder tegen een kind zegt dat het de vaat moet doen, dan worden er gezagsstructuren aangebracht”.

De instrumenten om je leven in te richten zijn in oost en west gelijk, voegt de Duitse socioloog eraan toe. „Wat verschilt is de historische ervaring. Bij Oost-Duitsers kom je heel sterk het gevoel tegen onrechtvaardig door de geschiedenis te zijn behandeld. Daarom is de frustratie daar veel groter, neigt men ook eerder tot het gebruik van geweld”.

Verleden
Wat meespeelt is in dit verband het verleden, aldus Schmidtchen. „De DDR was veel meer een gemilitariseerde maatschappij. In een dergelijke maatschappij is het niveau van geweld in de regel wat hoger. De oude Bondsrepubliek had daarmee gebroken”.

Is er samenhang tussen het atheïsme in het oosten en de grotere mate van geweld?

Schmidtchen: „Nee dat is wel verondersteld, maar dat is niet het geval. Andere factoren spelen daar een rol. De gemilitariseerde samenleving zoals gezegd, maar ook andere zaken. Een voorbeeld: als de idee bestaat dat geweld een goed instrument is om zaken in de maatschappij te ordenen, dan gebruik ik geweld”.

„Geweld wordt daarnaast gebruikt als vergeldingsmiddel. Dat zie je bij extreme groepen, zowel linkse als rechtse. Als ik word bedreigd, sla ik erop. Daarnaast zijn de jongeren in het oosten meer gefrustreerd dan in het westen. Maar dat vertaalt zich niet direct in geweld. Waarschijnlijk spelen al deze zaken samen een rol. Eén oorzaak is er niet”.