Buitenland

Studie behoort nu al tot de mogelijkheden

NAVO-actie Kosovo
van VN afhankelijk

LUXEMBURG – Militair ingrijpen van de NAVO in Kosovo is alleen mogelijk met een deugdelijk mandaat van de VN. De verdragsorganisatie is niet van plan op eigen houtje in te grijpen als de situatie in de Joegoslavische provincie ernstig verslechtert.

De ministers van buitenlandse zaken van de NAVO waren gisteren tijdens een bijeenkomst in Luxemburg niet erg enthousiast te krijgen voor het idee een interventiemacht voor te bereiden. Alleen de VS, Frankrijk, Duitsland en Nederland hadden er oren naar.

Minister Van Mierlo was onder de indruk geraakt van de „ongehoord onrustbarende briefings” van de voorzitter van het militair comité van de NAVO over de situatie in Kosovo. „Het geweld neemt nog dagelijks toe. En de grofheid van dat geweld doet mij denken aan Vukovar (in Kroatië) in 1991”.

Maar de meerderheid van de NAVO-ministers wenst op dit moment nog niet met een daadwerkelijke militaire betrokkenheid geconfronteerd te worden. De militaire specialisten van de verdragsorganisatie mogen echter wel een studie verrichten naar de mogelijkheden om te voorkomen dat een conflict in Kosovo zich uitbreidt naar de buurlanden. Een onderzoek naar de benodigde omvang en slagkracht die een eventuele interventiemacht moet bezitten, mag niet met zoveel woorden in het slotcommuniqué worden opgenomen. De militaire tak van de NAVO mag dat wel nagaan, maar de politieke leiders willen daar pas van horen als de situatie in Kosovo acuut wordt.

De onderzoeksopdracht naar conflictbeheersing richt zich vooral op de vraag hoeveel manschappen er nodig zijn voor het ondersteunen van de controles aan de grenzen van Kosovo met Albanië en Macedonië. Voor het stationeren van deze eenheden is volgens de NAVO geen internationaal mandaat nodig. Dergelijke operaties kunnen plaatsvinden binnen het NAVO-programma Partnerschap voor Vrede (PfP), waaraan zowel Albanië als Macedonië deelneemt.

Volgens de Amerikaanse minister van buitenlandse zaken Albright heeft de crisis in voormalig Joegoslavië geleerd dat je niet te weinig, maar ook niet te veel troepen moet inzetten. In een voorstudie hebben NAVO-militairen al becijferd dat een lichte ondersteuning van de grenscontrole circa 7000 manschappen vergt. Een volwaardige bescherming van de grenzen tegen vijandige invallen van Servische eenheden uit Kosovo zou om de inzet van ongeveer 23.000 man vragen.

De militaire studie van de NAVO moet voor eind juni op tafel liggen zodat de politieke kant van de organisatie zich over de juridische, politieke en financiële kanten van de mogelijkheden kan buigen.

Minder moeite hadden de bewindslieden met een pakket maatregelen om de twee buurlanden te helpen bij het organiseren van hun eigen verdediging. Zo werd het groene licht gegeven voor gecombineerde oefeningen in Albanië en Macedonië en zal de Mediterrane vloot van de NAVO in juni een bezoek brengen aan de Albanese havenstad Durres.

Reservaat
Het zwaartepunt van de inspanningen van de NAVO-raad blijft dan ook gericht op een vreedzame oplossing van het conflict in de hoofdzakelijk door etnische Albanezen bewoonde Joegoslavische provincie. De raad spreekt de Servische president Milosevic nadrukkelijk aan op zijn verantwoordelijkheid een politieke oplossing te vinden voor Kosovo. Maar als Milosevic zich goed gedraagt, moet hij ook uitzicht hebben op een betere relatie met het kapitaalkrachtige Westen, meent een aantal NAVO-staten.

Van Mierlo vindt het politieke signaal van de raad nog onvoldoende. Hij is bang dat geleidelijk de indruk ontstaat dat Kosovo „een reservaat wordt, waarbinnen Milosevic zijn gang kan gaan”.

In Kosovo werden gisteren opnieuw vier doden gemeld in de aanhoudende strijd tussen Servische ordetroepen en Albanese rebellen. Drie mensen kwamen om toen hun auto woensdag op een weg bij Orahovac door Servische politietroepen onder vuur werd genomen, meldde het Kosovo Informatiecentrum, dat nauwe banden heeft met het etnisch-Albanese leiderschap. Een vierde inzittende van de auto raakte gewond. Bij een Servische beschieting van het dorp Rastanica, nabij Decani in het grensgebied met Albanië, werd eveneens woensdag een 73-jarige man gedood. De gevechten in de grensregio duren al enkele dagen en hebben ongeveer 8000 Kosovo-Albanezen op de vlucht gedreven.