Buitenland

Soeharto tijdens toespraak bij aftreden:

„Ik vraag vergiffenis
voor vergissingen”

RIJSWIJK – Hieronder volgt de vertaling van de toespraak waarin de Indonesische president Soeharto zijn aftreden bekendmaakte.

„ Leden van de natie en van het moederland, Assalamualaikum Warrachmatullahi Wabarakatu (islamitische groet, red.). Ik heb de afgelopen dagen de ontwikkeling van onze nationale situatie nauwlettend gevolgd. Ik ben ervan overtuigd dat hervormingen op ordentelijke, vreedzame en grondwettelijke wijze moeten worden doorgevoerd, met het behoud van de eenheid van het land. Daarom was ik van plan een hervormingscommissie te vormen en het kabinet te herschikken.

Maar de feiten van vandaag tonen aan dat er onvoldoende steun voor de hervormingscommissie is en dat zij daarom niet kan worden gevormd.

Ik ben tot de conclusie gekomen dat de hervormingscommissie niet de beste wijze is om hervormingen door te voeren. Daarom is een kabinetswijziging niet meer nodig.

Gezien deze situatie is het moeilijk voor mij om mijn taak als heerser van het land uit te voeren en de ontwikkeling van het land voort te zetten. Op basis van artikel 8 van de grondwet van 1945 en rekening houdend met de opvattingen van de leiders en fracties van het Huis van Afgevaardigden, heb ik besloten af te treden als president van Indonesië met ingang van vandaag, donderdag 21 mei 1998, terwijl ik deze verklaring voorlees.

Mijn ontslag als president van Indonesië is op deze bijeenkomst ook doorgegeven aan de leiders van het Huis van Afgevaardigden, die tevens de leiders van de Raadgevende Assemblée zijn.

Comforn artikel 8 van de grondwet van 1945 zal de vice-president, prof. dr. B. J. Habibie, de rest van de presidentiële ambtstermijn van 1998-2003 op zich nemen.

Ik dank het volk voor zijn hulp en steun gedurende mijn leiderschap. Ik vraag om vergiffenis voor eventuele vergissingen en tekortkomingen. Moge het Indonesische volk blijven zegevieren met de pancasila (de staatsideologie, red.) en de grondwet van 1945.

Dank
Vanaf heden is de zevende ontwikkelingsregering een waarnemend kabinet. Ik wil hierbij mijn dank betuigen aan mijn ministers. Aangezien de situatie nu een beëdiging in het Huis van Afgevaardigden niet toelaat, zal de vice-president nu de eed als president afleggen ten overstaan van het Hooggerechtshof, teneinde een vacuüm in het leiderschap te voorkomen”.