Buitenland

„Belangrijke procedurele doorbraak”

Rechtstreeks overleg
Milosevic en Rugova

PRISTINA – De Joegoslavische president Slobodan Milosevic en de leider van de Kosovo-Albanezen, Ibrahim Rugova, zullen elkaar morgen in Belgrado voor het eerst ontmoeten, heeft de Amerikaanse gezant Richard Holbrooke gisteren bekendgemaakt.

De afspraak voor direct overleg tussen Milosevic en de leider van de naar onafhankelijkheid strevende etnisch Albanese meerderheid in de Servische provincie Kosovo is het resultaat van vijf dagen pendeldiplomatie van Holbrooke, die sprak van „een belangrijke procedurele doorbraak”.

De Amerikaanse diplomaat benadrukte overigens dat er nog geen enkel zicht is op een compromis dat een einde moet maken aan het dagelijkse bloedvergieten in de provincie. „De aanzienlijke verschillen tussen de twee partijen blijven even groot als altijd”, zei Holbrooke. Hij voegde hieraan toe dat de crisis nog steeds „zou kunnen escaleren in iets ergers dan Bosnië voor Dayton”.

Het overleg in Belgrado wordt binnen een week gevolgd door een serie ontmoetingen in Pristina, de hoofdstad van Kosovo, en in Belgrado. De bijeenkomst van morgen vindt plaats op uitnodiging van Milosevic, die daarmee volgens het persbureau Tanjug schadelijke en „onnodige” vertraging in de dialoog wil voorkomen en een „vreedzame, rechtvaardige en humane oplossing van de problemen in Kosovo” wil bevorderen.

In een concessie aan Milosevic vindt de bijeenkomst plaats zonder aanwezigheid van buitenlandse bemiddelaars. Milosevic heeft consequent de eis van de Kosovo-Albanezen om onder internationale supervisie te onderhandelen van de hand gewezen. Afscheiding van Kosovo, waar steeds meer Albanezen de wapens voor op willen nemen, is ondenkbaar voor Servië, dat het gebied beschouwt als de bakermat van zijn cultuur en godsdienst. Ook het buitenland is daar niet voor geporteerd, omdat grenswijzigingen op de Balkan doorgaans resulteren in bloedvergieten.

Derde republiek
Enkele invloedrijke etnisch Albanese politici hebben voorgesteld van Kosovo een derde republiek binnen de federatie Joegoslavië te maken, naast Servië en Montenegro. Of de Servische nationalisten en de opstandige jonge Kosovo-Albanezen met zo'n oplossing zullen instemmen, is zeer de vraag.

De Amerikaanse president Bill Clinton, op bezoek in Duitsland in verband met de herdenking van de geallieerde luchtbrug van 1948-1949, sprak van „een eerste stap” om escalatie te voorkomen in een gevaarlijk conflict dat het potentieel heeft te ontaarden in een regionale oorlog. De VS proberen volgende week een bijeenkomst te beleggen van de internationale Contactgroep, die zich zal beraden op het opheffen van enkele van de sancties tegen Joegoslavië.

Etnisch Albanese leiders reageerden behoedzaam. Zij noemden de bijeenkomst een eerste fase op de weg naar serieuze onderhandelingen en benadrukten dat Rugova in zijn overleg met Milosevic onafhankelijkheid voor Kosovo zal opeisen. Een bestuurslid van het Democratisch Verbond van Kosovo, Milazin Krasnici, wees erop dat de bekendmaking kan leiden tot bezorgdheid onder gewone Kosovo-Albanezen, omdat de kwestie van de internationale bemiddeling noch de status van Kosovo wordt genoemd.

Holbrooke probeerde al te optimistische verwachtingen, voortvloeiend uit de afspraak van woensdag, te temperen. Hij zei dat de weg lang en moeilijk zal zijn: „Het gevaar dat de strijd toeneemt en zich uitzaait over de grenzen, blijft groot; (...) de inzetten zijn enorm.”

Servische bronnen meldden dat een Servische politieman in een arm was geschoten bij een aanval van etnisch Albanezen op een politiepatrouille bij Klina, ongeveer 45 kilometer ten westen van Pristina. Ook in een nabijgelegen dorp en in de onrustige regio Drenica werden aanvallen van Kosovo-Albanezen op Servische politietroepen en politieposten gemeld. Of daarbij slachtoffers vielen, was onbekend.