Buitenland

Parijse onlusten opnieuw onderzocht

„Politie doodde in '61
veel meer Algerijnen”

PARIJS – Het aantal Algerijnen dat in 1961 tijdens een treffen met de politie in Parijs het leven heeft gelaten, lag vele malen hoger dan de overheid tot nu toe ooit heeft willen toegeven.

Dat is de conclusie van een onderzoek dat het ministerie van binnenlandse zaken heeft laten uitvoeren aan de hand van politiedossiers die eigenlijk pas in 2021 openbaar zouden worden gemaakt. De onderzoekers zeiden dat hun werk was bemoeilijkt doordat een deel van de dossiers is vernietigd.

De autoriteiten hebben destijds gezegd dat er slechts drie doden waren gevallen toen de politie op 17 oktober 1961, tijdens de Algerijnse onafhankelijkheidsoorlog, het vuur opende en insloeg op zo'n 25.000 Algerijnen in Parijs die massaal protesteerden tegen beperkende maatregelen die aan hun gemeenschap waren opgelegd. Later verhoogden zij dat aantal tot zeven. Verschillende demonstranten zouden door de politie in de Seine zijn gegooid. Volgens de onderzoekers is het waarschijnlijk dat er tientallen doden zijn gevallen. „Het is duidelijk dat deze demonstratie aanleiding is geweest voor heel harde onderdrukking”, zeiden zij in hun rapport. Tot de demonstratie was opgeroepen door het Algerijnse Nationale Bevrijdingsfront (FLN).

De politiechef die opdracht gaf tot het optreden tegen de Algerijnen was de vorige maand wegens misdaden tegen de menselijkheid veroordeelde Maurice Papon. Tijdens zijn proces heeft deze voormalige Vichy-bestuurder toegegeven dat het dodental hoger was, maar beweerd dat gevechten tussen Algerijnen onderling, en niet het politieoptreden, daar debet aan zijn geweest.

Sommige historici gaan ervan uit dat er 200 Algerijen zijn omgekomen en het FLN sprak zelfs van 300 doden.

Officiële cijfers
Volgens het onderzoek had de politie opdacht gekregen alle demonstranten op te pakken en werden er 11.538 mensen gearresteeerd en onder erbarmelijke omstandigheden vastgehouden voor identificatie. Volgens de officiële cijfers waren 136 Algerijnen gewond geraakt, maar dat aantal moet volgens de onderzoekers „veel hoger” hebben gelegen. Uit de politierapporten bleek dat bijna alle gebruikte politieknuppels waren beschadigd, wat wijst op buitensporig geweld.

De demonstratie vond plaats na een periode van zware aanslagen door Algerijnse extremisten. Tussen 1957 en 1961 werden daarbij in de hoofdstad 47 politieagenten gedood.

Volgens de krant Le Figaro had premier Lionel Jospin opdracht gegeven de publicatie van het rapport op te houden tot het proces tegen Papon zou zijn afgesloten.