Pers ontziet dochter kindermoordenares niet bij sensatiejacht
Hypocrisie rond uitbetaling boek Mary BellVan onze correspondent LONDEN Ergens aan de zuidkust van Sussex, in de vroegste uren van dinsdag 28 april, wordt voor een veertienjarig meisje een nachtmerrie realiteit. Plotseling hoort ze dat haar moeder de moordenares is van twee jongetjes, drie en vier jaar oud. Op de stoep verdringen zich journalisten en fotografen van de Britse schandaalpers, niet ten onrechte the ratpack genoemd. Om hen onherkenbaar te maken voor de camera's heeft de politie de hoofden en bovenlichamen van de tiener en haar moeder bedekt met lakens. Als ontheemde blinden, steunend op de arm van hun begeleiders, schuifelen ze naar de veiligheid van de wachtende auto. Dat is geen arrestantenwagen. De moordzaak is al jaren geleden, om precies te zijn, in 1968 afgehandeld. De naam van de moeder, nu eenenveertig, was ooit Mary Bell. Toen ze haar eerste moord pleegde was ze vier jaar jonger dan haar dochter nu: tien jaar. Bij haar tweede moord was ze elf. Dertig jaar geleden was het besef dat kinderen andere kinderen van het leven konden beroven zo'n traumatische schok voor het collectieve Britse bewustzijn, dat men er niet mee kon omgaan. De rechters niet, de psychiaters niet en het publiek al helemaal niet. Om het verschrikkelijke enigszins begrijpelijk te maken werd het kindmeisje Mary Bell tot satansdochter verklaard. Duitse herder In 1968 werd Mary Bell tot levenslang veroordeeld. Twaalf jaar zat ze, nauwelijks psychiatrisch begeleid, in de gevangenis wat inderdaad even lang was als haar leven tot aan de moorden had geduurd. Daarna kwam ze op voorwaarden vrij en werd het haar toegestaan een andere identiteit aan te nemen. Ze ging samenwonen, kreeg een dochter, en leefde een onopvallend bestaan. Zelf had ze een baantje als hulp in een bejaardentehuis. Een kindertehuis, wat ze zelf graag had gewild, mocht niet van de overheid. Dertig jaar later worden de Mary Bell-moorden met meer inzicht benaderd, wat niet wegneemt dat de afgelopen week hysterie en hypocrisie opnieuw hand in hand zijn gegaan. Aanleiding tot de commotie van de afgelopen dagen is een boek dat gisteren is uitgekomen onder de titel Cries Unheard en waarvan delen eerder deze week in de kwaliteitskrant The Times verschenen. Het is geschreven door Gitta Sereny, een journaliste die internationale roem verwierf met het boek Into the Darkness, dat gaat over Franz Stangl, de commandant van het concentratiekamp Treblinka, en een een werkstuk, waarvoor ze tien jaar uittrok, over nazi-oorlogsmisdadiger Albert Speer: Albert Speer: his battle with truth. Artikelen van haar hand, onder andere in Die Zeit, The Times, New York Times, Le Nouvel Observateur, zijn gezaghebbend. Voor het Engelse kwaliteitsblad The Independent schreef ze een hooggeroemde serie naar aanleiding van een recente kindermoord James Bulger gepleegd door twee andere kinderen in de leeftijdscategorie van Mary Bell. Ze heeft zich tot taak gesteld de beweegredenen te ontrafelen die aanzetten tot het vernietigen van medemensen. Zo beschrijft Sereny Mary Bell als een beschadigd kind, verward in leugens en fantasieën, zonder normbesef en met een moeder die als prostituee met sadomasochisme als specialiteit haar geld verdiende. Haar vader, een misdadiger van het kleine soort, aanbad ze. Op een vraag van Sereny of het feit dat de twee jongetjes dood waren haar toen iets had gedaan, zegt Mary Bell: Nee, niets, want ik had dat toch niet bedoeld? Dood voor altijd, bedoel ik. Dood was voor mij niet voor altijd. Niemand van wie ze hield, zo vervolgt Sereny, was gestorven toen ze elf was. En zelfs nu heeft ze nog een kinderlijk voorbeeld nodig in een poging haarzelf duidelijk te maken. Mijn hond, mijn Duitse herder, was doodgegaan, twee of drie keer doodgegaan, denk ik, maar ik kan het me niet goed meer herinneren, omdat m'n vader elke keer de volgende dag dezelfde hond ik dacht dat het dezelfde was voor me meebracht. Doorgesijpeld Dat The Times de rechten van voorpublicatie verwierf moet de concurrentie, die in Engeland met het systeem van losse verkoop tot op het scherp van het zwaard wordt uitgevochten, niet lekker hebben gezeten. En het hele bekende, onfrisse spel om toch ook maar een eigen brokje van het verhaal weg te snaaien, kwam op gang. Sereny viel als autoriteit op dit gebied moeilijk aan te pakken. Bovendien was haar boek nog niet op de markt, zodat daar niets kritisch over te schrijven viel. De redding voor de achterblijvers kwam toen uitlekte dat Sereny aan Mary Bell voor haar medewerking Bell had haar baantje ervoor moeten opgeven een geldbedrag had betaald. Op die nieuwe invalshoek had the ratpack gewacht. Hoewel journalisten van de schandaalpers zelf voordurend vooraanstaan om mensen met enorme geldsommen om te kopen en ze Mary Bell een veelvoud voor de primeur zouden hebben betaald, kermden ze nu eensgezind van verontwaardiging. Geld aannemen voor een misdaad was een nieuwe morele misdaad, zo betoogden ze in koor. En zoals altijd scheen er door hun leugens en verdraaiingen het licht door van een greintje waarheid. Premier Tony Blair noemde de uitbetaling weerzinwekkend en ook de minister van binnenlandse zaken en justitie, Jack Straw schaarde zich van harte in het koor der rabiaten. Hoewel volgens de Engelse wet de nieuwe identiteit van Mary Bell niet mag worden aangetast, liet de minister van justitie in het schandaalblad The Sun doorschemeren dat wie op deze manier de publiciteit zocht, het niet vreemd moest vinden als de publiciteit haar zocht. Daarmee leek hij minimaal oranje licht aan de boulevardpers te hebben gegeven voor het openen van de jacht op Mary Bell, haar vriend en haar veertienjarige dochter, die van niets wist. Ostentatief ontving Jack Straw donderdagmorgen in het ministerie een van de moeders wier kind in 1968 het slachtoffer van Bell was geworden. Natuurlijk kan door niemand worden ontkend dat door Sereny's boek en de aanvaarding van geld door Mary Bell zich opnieuw een afgrond van ellende had geopend, maar dat Straw bereid bleek te zijn wetgeving voor te bereiden om dit soort publicaties te voorkomen, druiste volgens vele politici onder wie de liberaal-democraat Paddy Ashdown lijnrecht tegen het ongeschreven grondrecht van vrijheid van meningsuiting in. Het boek verbieden, zoals ook werd voorgesteld, ging niet door, hetzij uit tijdgebrek, hetzij uit de praktische overweging dat het verbieden van boeken weinig uithaalt, zoals een Britse regering eerder met het in de ban doen van Spycatcher heeft ervaren. Pijnlijk voor de minister van binnenlandse zaken en justitie Jack Straw was dat hij moest toegeven dat zijn departement al vanaf 1996 van de plannen tot publicatie van Cries Unheard op de hoogte was geweest via uitlatingen van Mary Bell aan een reclasseringsambtenaar maar dat dit feit niet naar boven toe was doorgesijpeld. Hij heeft een onderzoek toegezegd. Desondanks herhaalde Jack Straw zijn mening dat de gang van zaken weliswaar heel verdrietig was voor het veertienjarige dochtertje van Mary Bell, maar dat zij zelf had moeten inzien als eerste verantwoordelijk te zijn voor het welbevinden van haar kind. De vraag waar de twee figuren van moeder en dochter, die in die vroege dinsdagmorgen, door lakens omhuld, zijn gebleven, vormt een nieuwe uitdaging voor the ratpack, die het tweetal tot in lengte van dagen zal blijven achtervolgen, geen middel ongebruikt latend zelfs geen karaktermoord op een veertienjarige. | |