In Argentinië ondergedoken Sadic was beul in Kroatisch kamp
Jasenovac, sterfhuis voor levende dodenDoor drs. G. Bogaard ZAGREB De begin deze maand in Argentinië opgespoorde en inmiddels ondergedoken Dinko Sakic was een van de beulen in het concentratie- en vernietigingskamp Jasenovac in Kroatië tijdens de Tweede Wereldoorlog. In het kamp rekende het fascistische Ustasha-regime op uiterst brute wijze af met talloze Serviërs, Kroaten, zigeuners en joden. Duitsland viel op 6 april 1941 het koninkrijk Joegoslavië binnen, voerde een zwaar bombardement op Belgrado uit en bezette vier dagen later de Kroatische hoofdstad Zagreb. Binnen een week werd in Kroatië een regering onder leiding van dr. Ante Pavelic gevestigd. Aan de nieuwe staat lag een door de Ustasha-(rebellen)beweging uitgedragen fascistisch-katholieke filosofie ten grondslag. De beweging ontwikkelde een geüniformeerde strijdmacht, die politiefuncties uitoefende en spoedig concentratiekampen zou gaan bewaken. Het nieuwe regime verloor geen tijd met het nemen van anti-joodse maatregelen en kwam nog voor het einde van de maand met een definitie van de term jood. Kort daarop stroomden de kampen vol met gedeporteerde joden uit Zagreb, Sarajevo (toen behorend tot Kroatië) en Osijek. Vernietigingscomplex Jasenovac, opgericht in augustus 1941, was het grootste concentratie- en vernietigingskamp in Kroatië. Het bestond in feite uit een complex van verschillende dicht bij elkaar gelegen subkampen, aan oever van de Sava-rivier 100 kilometer ten zuiden van Zagreb. Het vrouwenkamp Stara Gradiska lag wat verder weg, maar behoorde ook tot het complex. De bouw en het management van het kamp was toevertrouwd aan de Kroatische Veiligheidspolitie (Ustasha Narodna Sluzba) onder leiding van Vjekoslav (Maks) Kuburic, die persoonlijk verantwoordelijk was voor alles wat in het kamp gebeurde. Grote aantallen Ustasha dienden in het kamp; de wreedste was de vroegere franciscaner priester Miroslav Filipovic-Majstorovic, die als commandant vanaf de tweede helft van 1942 talloze gevangenen met eigen handen doodde (zijn rol is onder meer beschreven in de ook in het Nederlands vertaalde roman Kapo van de antifascistische en anticommunistische joods-Servische schrijver Aleksandar Tisma). Meer dan de helft van de 35.000 leden tellende Kroatische joodse gemeenschap werd in een van de kampen van Jasenovac en in Stara Gradiska geïnterneerd. De meesten van hen lieten snel het leven door uitputting of extreem fysiek geweld in het complex dat als sterfhuis was opgericht. Behalve Jasenovac en Stara Gradiska bestond een aantal andere concentratiekampen zoals Dakovo en Tenje (bij Osijek). Deportatie Rond de jaarwisseling van 1941-1942 gaf het bewind in Zagreb toestemming aan de Duitse regering om een paar dozijn in het Duitse rijk verblijvende Kroaten naar het Oosten af te voeren. Voor de nog niet in een kamp opgesloten joden de voorbode van hun deportatie. Uit de Duitse zone vertrokken in 1942 vier treinen met 4927 joden richting Auschwitz, in mei 1943 gevolgd door een transport van ongeveer 2000 mensen. Alle joden die het land verlieten, verloren hun Kroatische nationaliteit en daarmee hun bezittingen. Voor iedere gedeporteerde jood betaalde de minister van financiën Kosak 30 rijksmark aan de Duitse regering. De legerleiding van de Italianen komt de eer toe in het door hun land bezette deel van Kroatië maximale weerstand te hebben geboden aan deportatie en daarmee het leven van een aantal mensen te hebben gered. Na de capitulatie van Italië in september 1943 verdween de Italiaanse zone en ging de SS hier op jacht. Naar schatting 6000 Kroatische joden overleefden de holocaust. Sadic Behalve voor joden en zigeuners was Jasenovac bestemd voor gevangengenomen Serviërs en Kroaten die zich hadden aangesloten bij het partizanenverzet van Tito en voor politieke verdachten. Volgens een publicatie van Menachem Shelah in een studie over de holocaust van het Israëlische herdenkings- en onderzoeksinstituut Yad Vashem zijn honderdduizenden van hen in Jasenovac omgekomen. Toen in april 1945 het partizanenleger het kamp naderde, blies de Ustasha alle gebouwen op in een poging alle sporen van wreedheden uit te wissen. Overgebleven geïnterneerden werden vrijwel allen gedood. Een ontsnappingspoging van een aantal gevangenen mislukte. Slechts een handjevol mensen overleefde. De nu opgespoorde en inmiddels spoorloos verdwenen Dinko Sadic heeft van 1942 tot 1945 in Jasenovac een leidinggevende functie gehad. De oorspronkelijke aanklacht tegen Sakic blijkt inmiddels even spoorloos te zijn verdwenen uit de staatsarchieven van Zagreb als de verdachte uit zijn directe leefomgeving. Voor een regime als van de Kroatische president Tudjman, dat de kwalijke kanten van het verleden van zijn land nog steeds toedekt, is dat verdacht. Nu de Kroatische regering heeft verklaard Sadic alsnog te willen berechten, heeft Israël echter een verzoek om uitlevering aan Argentinië opgeschort. |