Buitenland

Verdwijnen dreiging geen volmacht om leger te verwaarlozen

Pretoria's ijzeren vuist lam gemaakt

Van onze correspondent
JOHANNESBURG – Nog niet eens zo lang geleden bezat Zuid-Afrika strijdkrachten die zich konden meten met de beste ter wereld. Met name het leger en de luchtmacht waren tot begin jaren negentig oppermachtig in het zuiden van Afrika. Met zijn eigen florerende wapenindustrie kon het land zijn strijdkrachten van de modernste wapens voorzien.

En dat terwijl de Verenigde Naties er alles aan hadden gedaan om dit juist te verhinderen. Via een streng gehanteerd wapenembargo had de wereld geprobeerd Zuid-Afrika vleugellam te maken. Het tegendeel gebeurde. Op uiterst efficiënte manier stampte Zuid-Afrika een militair-industrieel apparaat uit de grond dat zó veel wapens produceerde, dat er nog ruimschoots overbleef voor een bloeiende export.

Eind jaren tachtig stond Zuid-Afrika op de tiende plaats van de lijst van wapenexporterende landen. Het Zuid-Afrikaanse leger en de luchtmacht konden iedereen aan, inclusief de door de Sowjet-Unie bewapende en opgeleide Cubaanse strijdkrachten in Angola. Zuid-Afrika bouwde zijn eigen vliegtuigen, helikopters, tanks, pantservoertuigen en artillerie, alsmede alle andere wapens die een modern leger nodig heeft, inclusief zes kernbommen.

Export
Deze laatste werden begin jaren negentig op last van de toenmalige president F. W. de Klerk vernietigd, als onderdeel van het proces waarbij Zuid-Afrika zijn betrekkingen met de rest van de wereld normaliseerde. De wapenexport bracht jaarlijks miljarden in de staatskas, waarbij vooral het lange-afstandsgeschut, de G-6, aan veel landen werd verkocht. Met dit geschut kan men een doel op 50 kilometer accuraat treffen en verwoesten. Het tuig bleek vooral zeer populair bij Arabische staten en in het Verre Oosten.

Pantserwagens met de naam “Ratel” werden met honderden tegelijk verkocht aan landen als Marokko, Sri Lanka en Singapore.

De G-6 en de helikopter “Rooivalk” worden nog steeds geëxporteerd en dat zijn dan ook zo ongeveer de enige wapens die Zuid-Afrika nog uitvoert. Het militair-industriële complex is na de politieke omwenteling in Zuid-Afrika steeds verder gedecimeerd, vooral omdat hun belangrijkste klant, de eigen strijdkrachten, aanzienlijk zijn gekortwiekt. De defensiebegroting gaat elk jaar omlaag, de strijdkrachten worden gereduceerd van 120.000 man tot 75.000 man troepen, de dienstplicht is afgeschaft en er wordt op allerlei manieren drastisch bezuinigd. De luchtmacht vliegt nauwelijks meer en de vliegers en het onderhoudspersoneel worden gedwongen onbetaald verlof op te nemen, terwijl de straaljagers en helikopters zienderogen verouderden en wegroestten.

Zuid-Afrika heeft in dit deel van de wereld geen vijanden meer en de regering-Mandela ziet de strijdkrachten als een ongewenst overblijfsel uit de tijd van de apartheid, toen het leger bij de handhaving van de binnenlandse 'vrede' ook tegen de eigen bevolking werd ingezet.

Onder de kop “Zuid-Afrika's eens zo machtige ijzeren vuist is verlamd” publiceerde de zondagskrant “Rapport” onlangs de inhoud van een geheim verslag van de legerleiding aan de minister van defensie, Joe Modise, over de deplorabele toestand waarin de strijdkrachten nu verkeren.

Cijfers
De aftakeling is compleet, als men dit relaas moet geloven. Tegenstanders van het leger zeggen dat de generaals „zoals gewoonlijk overdrijven”, en misschien is dit ook zo, want de legertop heeft er uiteraard belang bij dat de begroting op peil blijft. Maar men kan er niet omheen: uit de cijfers blijkt dat de ijzeren vuist inderdaad lam is gemaakt.

• De 65 in Zuid-Afrika gebouwde straalvliegtuigen van het type “Impala” staan aan de grond en roesten weg en volgens de generaals is er niet één meer luchtwaardig. De Impala, die dateert uit het begin van de jaren zestig, had nog tot 2000 meegekund, maar omdat de toestellen aldoor aan de grond staan, wordt het verouderingsproces versneld. In 1989 beschikte de luchtmacht nog over 95 Impala's „in perfecte staat van onderhoud”.

• In 1989 had Zuid-Afrika nog 700 luchtmachtvliegers. Nu nog maar 300. Bezat de Zuid-Afrikaanse luchtmacht in 1989 nog in totaal 750 vliegtuigen van allerlei typen, dat aantal is thans teruggebracht tot 419.

• De marine, welke altijd al het kind van de rekening is geweest, moest in de jaren tachtig al de helft van haar vloot afschrijven. Onder de overgebleven schepen bevinden zich acht mijnenvegers die uit 1966 dateren en nauwelijks meer zeewaardig zijn, laat staan operationeel. De negen torpedojagers zijn nog ouder, uit de jaren vijftig, en hadden al jaren geleden weggemoeten, maar ze blijven bij gebrek aan betere schepen in de vaart. De drie Franse onderzeeërs zijn ook aan het einde van hun bestaan: ze zijn bijna dertig jaar oud. En de rest van de vloot bestaat uit twee ondersteuningsschepen, oude vrachtschepen die eigenlijk al lang als schroot hadden moeten worden verkocht.

• In 1989 had het leger nog 750 tanks, die in Zuid-Afrika bekendstonden als “Olifant”, maar die hun leven bijna veertig jaar eerder waren begonnen als de welbekende Centurion. Onder dwang van de wapenboycot was Zuid-Afrika gedwongen deze tanks telkens een verjongingskuur te geven, maar dat heeft op een gegeven moment geen zin meer omdat niets meer helpt. Nu zijn er nog maar 400 tanks over, welk aantal volgend jaar verder wordt verkleind tot 300.

Geen dreiging meer
Het hoofd van het Instituut voor Strategische Studie, dr. Jakkie Cilliers, erkent dat er tegen Zuid-Afrika geen militaire dreiging meer bestaat. Maar dat wil volgens hem niet zeggen dat de strijdkrachten nu maar moeten worden verwaarloosd.

Cilliers: „Zuid-Afrika is een regionale mogendheid en heeft daardoor een grote verantwoordelijkheid op het gebied van het zekerstellen van regionale stabiliteit. Een sterke militaire aanwezigheid is nodig om die stabiliteit te handhaven. Zuid-Afrika wil een permanente zetel in de Veiligheidsraad en moet om die reden zijn aanzien in de regio handhaven. En bij dit alles komt dat, als een militair apparaat is afgebroken, het heel lang duurt voordat het weer op sterkte is. Nieuwe wapens kopen is eenvoudig. Maar deskundigheid terug te winnen welke gedurende decaden is opgebouwd en door bezuinigingen verloren is gegaan, kost eveneens tientallen jaren”.