Buitenland

Besluit maakt eind aan zeven jaar ruzie

Begrafenis laatste tsaar
in Sint Petersburg

MOSKOU/RIJSWIJK – De overblijfselen van de laatste Russische tsaar Nicolaas II en zijn gezin worden op 17 juli in Sint Petersburg begraven. Dit heeft de Russische regering gisteren bekendgemaakt. De herbegrafenis heeft precies tachtig jaar na de moord op de tsarenfamilie plaats.

De beslissing maakt een eind aan zeven jaar twisten over de vraag of de in 1991 bij Jekaterinenburg gevonden skeletten wel echt van de tsaar en zijn gezin zijn, en waar ze moeten worden herbegraven. De Russisch-orthodoxe kerk had donderdag nog twijfels over de echtheid van de beenderen van de keizer.

De Russische regering heeft nu definitief besloten de overblijfselen te begraven in de kathedraal van Sint Petrus en Sint Paulus, in het gelijknamige fort aan de rivier de Neva. De keuze is waarschijnlijk op de voormalige hoofdstad gevallen omdat in de Petrus-en-Pauluskerk op twee na alle Russische tsaren sinds Peter de Grote (1672-1725) zijn begraven. Moskou en Jekatarinenburg legden ook verwoed een claim op de tsarenbotten, maar vergeefs.

De burgemeester van Sint Peterburg, Wladimir Jakowlev, wil de begrafenis in keizerlijke en Russisch-orthodoxe stijl houden. Hij maakt zo reclame voor zijn stad en geeft de laatste eer aan de vorst die in de nacht van 16 op 17 juli 1918 in Jekatarinenburg door de bolsjewisten werd vermoord, evenals zijn vrouw Aleksandra, hun vijf kinderen en vier leden van het huispersoneel.

De rouwplechtigheid moet in het paleis in Tsarskoje Selo (Poesjkin), ten zuiden van Sint Petersburg, beginnen. Vandaar gaat de rouwstoet, geëscorteerd door cadetten, de stad binnen en eindigt in de kathedraal voor de rouwdienst.

Wettige erfgenamen
Wie de keizerlijke familie zal vertegenwoordigen is nog onduidelijk. De Romanovs hebben verschillende rivaliserende takken, maar de familie heeft eensgezind laten weten dat er helemaal niemand komt als niet iedereen wordt op gelijke voet wordt uitgenodigd. De Russische Raad van Adel beschouwt evenwel de in Madrid wonende groothertogin Maria Wladimirowna en haar zoon prins Georg Michaïlowitsj als de „meest keizerlijke” nabestaanden van de tsaar. President Jeltsin zou zelfs hebben overwogen hen als wettige erfgenamen van de troon te erkennen.

De in 1868 geboren Nikolaas II moest tijdens hevige onlusten op 15 maart 1917 aftreden en zich terugtrekken in het paleis van Tsarskoje Selo. De tsarenfamilie zou daarvandaan naar Engeland vertrekken, maar dit plan stuitte op verzet van de bolsjewisten in Sint Petersburg. Daarom werd de ex-tsaar naar Siberië gestuurd en later naar Jekatarinenburg in de Oeral. Kort voordat antirevolutionaire “Witten” de stad innamen, is het tsarengezin op last van de nieuwe machthebbers om het leven gebracht.

Het was bedoeling dat hun stoffelijke resten nooit gevonden zouden worden. De komst van de “Witten” leverde echter al kort na de moord een eerste onderzoek naar de toedracht op.