Colombiaanse strijd tussen paramilitairen en guerrillero's
Doodseskaders maaien meedogenloos verderDoor Marie van Beijnum APELDOORN Paramilitaire doodseskaders hebben de afgelopen dagen in Colombia ten minste vijftig helpers van guerrillagroepen van het leven beroofd. Systematische moorden zouden onderdeel zijn van een vorig najaar aangekondigde maatschappelijke zuivering. Onschuldige burgers zijn het slachtoffer. De oorsprong van de huidige doodseskaders in Colombia ligt in het begin van de jaren tachtig. Aanleiding was de kidnapping van de dochter van de topman van het drugskartel van Medellín. De drugsbaronnen reageerden keihard tegen de daders (de guerrilla) en richtten het bekendste doodseskader uit die tijd op, de MAS. Dat was meteen het startsein voor de klopjacht op alles wat naar guerrilla rook en wat links was. Het leger gebruikte de doodseskaders stilzwijgend als instrumenten om een einde te maken aan ontvoeringen en afpersingen. Ze kwamen gemakkelijk aan personeel, deze doodseskaders. Met name de jonge werkloze Colombiaanse schoolverlater voelde zich aangetrokken door een goedbetaalde baan bij een doodseskader. Verder tellen ze onder hun gelederen ex-guerrillero's en boeren. In sommige gevallen staan rancuneuze grootgrondbezitters zoals Carlos Castaña aan de leiding van dergelijke doodseskaders. Hoewel doodseskaders doorgaans met paramilitairen worden geassocieerd, maakt ook de guerrilla gebruik van het verschijnsel. Over het algemeen moorden rechtse, paramilitaire doodseskaders grover, bruter en beestachtiger; ze doen het schaamteloos en overwegend met logistieke steun van het leger. Maar wanneer de politieke belangen veranderen, kan het gebeuren dat paramilitairen bij hun begunstigers in ongenade vallen. Zo zijn doodseskaders een sta-in-de-weg als de autoriteiten en de guerrilla besluiten hun dialoog te hervatten. Schoonmaakacties In de jaren tachtig drongen de doodseskaders de guerrilla in het midden en noorden nagenoeg helemaal in het defensief. Het bondgenootschap tussen het leger en de door de kartels gestuurde doodseskaders duurde tot de dood van drugsbaas Pablo Escobar, eind 1993, en de daaropvolgende instorting van het kartel van Medellín. Sedert die tijd leiden paramilitaire doodseskaders als 'verdedigers van 's lands vredelievende families' een eigen leven. Hun voornaamste tegenstander is de guerrilla, die zijn bestaansrecht nog altijd meent te moeten ontlenen aan het ideaal van 'strijders voor sociale gerechtigheid'. Zo houden ze er een eigen gewapende macht op na en handelen in opdracht van het leger. Het patroon is dat ze vaak de weg voor het leger plaveien. Zo begingen de doodseskaders vorig jaar in het zuidoostelijke Mapiripán een massamoord en deed het leger dat daarna nog eens dunnetjes over. Ten slotte zijn de doodseskaders met hun lugubere missie in het zuiden gearriveerd. Ook de bloedbaden van de afgelopen dagen in de provincie Putamayo maken deel uit van deze campagne. Niet onwaarschijnlijk is dat het leger straks de neus om de hoek steekt. Het is de doodseskaders erom te doen de guerrilla weg te vagen. Zij gaan er vanuit dat de regering niet in staat is of in staat wil zijn de guerrilla te verdelgen. In ieder geval gebeurt het niet en zien zij dat als hun taak, zegt Colombia-kenner Liduine Zumpolle van Pax Christi, een organisatie die onder andere in Colombia bemiddelt. Het zuiden van Colombia is nagenoeg in handen van de FARC, de oudste guerrillagroep in het land. Deze regio staat bekend als doorvoerhaven van drugs uit Peru. De handel in het witte goud is een van de inkomstenbronnen van de guerrilla. Het leger is niet sterk in het zuiden, maar probeert daar door middel van de doodseskaders voet aan de grond te krijgen. In hun strijd om de macht in het gebied, raken de doodseskaders en de guerrilla zelden rechtstreeks slaags met elkaar. Ze proberen elkaar te treffen over de ruggen van de dorpelingen heen. Doodseskaders zijn niet gelimiteerd aan wetgeving of aan regels. Ze hebben totaal vrij spel, zoals ik in Colombia van dichtbij heb meegemaakt. Zo grondig is hun methode dat ze behalve de guerrilla's tegelijk een heleboel onschuldige slachtoffers uitroeien, aldus Zumpolle. Ze vindt dat uitermate bitter. Die doodseskaders veronderstellen dat de guerrilla zich als een vis in het water beweegt onder de bevolking. Alleen de bevolking kan de beschermer en voeder zijn van de guerrilla. Dus moorden zij hele bevolkingsgroepen uit, want dan heb je er vast wel een of twee guerrilla's tussen zitten. Intussen ontvluchten mensen het geweld. Alleen al het feit dat ze uit een bepaalde streek komen, kan voor doodseskaders voldoende zijn deze mensen als guerrillero's of als helpers van guerrillero's te brandmerken. Eigen dynamiek Het is nagenoeg uitgesloten dat de guerrilla zal worden vernietigd door de paramilitairen, verwacht een wetenschappelijk onderzoeker die anoniem wil blijven. De oorlog in Colombia heeft de afgelopen decennia een eigen dynamiek gekregen. Betrokken partijen of groepen daarbuiten zoals wapenhandelaren, speculanten en importeurs van grondstoffen hebben nauwelijks belang bij de vrede. Te vaak komt het voor dat een vruchtbare dialoog tussen regering en guerrilla abrupt wordt afgebroken door een slachtpartij, zodat iedereen zich weer in de loopgraven terugtrekt. Het tij zou misschien ten goede keren als het land werd geboycot wegens flagrante schending van mensenrechten. Velen is het een doorn in het oog dat de Amerikanen wapens blijven leveren aan de Colombiaanse strijdkrachten onder het mom dat zij de drugshandel aanpakken. Schrijnender is, en dat geluid valt in Colombia te beluisteren, dat Amerikanen en Europeanen in hun ijver de Colombiaanse drugsproductie te elimineren, vergeten dat ze zelf boter op hun hoofd hebben en te weinig ondernemen tegen hun eigen drugsconsumptie. Met verontwaardiging in haar stem meldt Zumpolle verder dat westerse multinationals nog altijd gigantische sommen betalen voor de bescherming van hun ondernemingen of in de vorm van losgeld voor de vrijkoping van ontvoerde werknemers. Pax Christi werkt aan een rapport over de omvang van de geldstroom van Europese bedrijven naar Colombiaanse guerrilla's. Zumpolle: Het is absoluut een industrie die vanuit West-Europa financieel wordt gevoed. Er gaan miljoenen dollars mee om, maar geen bedrijf wil natuurlijk toegeven dat er protectiegeld wordt betaald. Zij acht het van het grootste belang dat er een einde komt aan wapenleveranties aan het Colombiaanse leger en aan protectiegelden aan de guerrilla. Als je bijvoorbeeld Europeanen ertoe beweegt geen protectiegeld meer te storten, houdt dat in feite in dat je niet meer investeert of deïnvesteert in Colombia, iets waartoe Shell heeft besloten. Wellicht moet dat de conclusie zijn. In dit verband doel ik niet zozeer op een boycot in de zin van Irak of Cuba, als wel op een embargo in de betekenis van niet investeren of deïnvesteren. Zolang je aan protectie doet en losgeld betaalt, spek je een van de geweldsfactoren in Colombia en blijft mooie retoriek over vredesonderhandelingen lariekoek. Het enige licht dat aan het einde van de Colombiaanse tunnel schijnt, is dat er in de samenleving eensgezindheid bestaat over de noodzaak van de vrede. Alleen rust geeft Colombia de garantie dat het zich internationaal kan presenteren als een beschaafde natie. Daar heeft het Zuid-Amerikaanse land, zeker gezien de aanwezige menselijke kwaliteiten, recht op. De vraag is alleen hoe en wanneer die vrede te bereiken. |