Buitenland

Iran ziet grote conferentie als zege op Amerikaans isolatiebeleid

Teheran geniet van islamitische top

Door drs. B. Belder
HEIDELBERG – Van dinsdag tot donderdag treedt Teheran als gastheer op van de top van de Organisatie van de Islamitische Conferentie (OIC). Tot diepe voldoening van machthebbers én bevolking. „Daar zijn de Iraniërs heel blij mee. Of ze nu voor of tegen het regime van de Islamitische Republiek zijn. Naar hun gevoel staat het vaderland weer op de wereldkaart. Teheran dient zo veel mogelijk buitenlandse betrekkingen aan te gaan, vindt de Iraanse bevolking. Hét middel voor interne veranderingen”, zet Irankenner en -reiziger dr. Raoul Motika (Universiteit Heidelberg) uiteen.

Via rechtstreekse televisiereportages konden de Iraniërs maandag ooggetuige zijn van de aankomst van diverse prominente gasten. President Demirel van Turkije, president Assad van Syrië, de Palestijnse leider Arafat en noem maar op. Geen glimp werd de kijkers evenwel gegund van de officiële ontvangst van de vertegenwoordiger van Saddam Hoessein, de Iraakse vice-president Taha Yassin Ramadan.

Gebeurde dat soms om de gevoelens van de eigen burgers te ontzien? Per slot van rekening vochten Irak en Iran gedurende de jaren 1980-1988 een meedogenloze burenoorlog uit.

„Nee”, meent Motika beslist. „De Iraanse gezagsdragers wensen nog geen al te grote betekenis te hechten aan de relatie met Irak. Aan onopgeloste conflicten tussen beide landen geen gebrek. Zelfs de onderlinge uitwisseling van krijgsgevangenen is nog niet definitief geregeld. Toegegeven, de laatste maanden is er wat schot in deze kwestie gekomen. Recent heeft weer een uitwisseling plaatsgehad”.

„Een ander open vraagstuk betreft het per internationaal verdrag vastleggen van de wederzijdse grens. Daarnaast eist Teheran herstelbetalingen van Bagdad. Vergeet niet dat Irak tijdens de tweede Golfoorlog van 1991 een deel van zijn verkeersvliegtuigen op Iraans grondgebied in veiligheid bracht. De Iraanse regering legde op deze toestellen beslag als garantie voor Iraakse financiële schadevergoedingen voor Bagdads militaire overval van 1980”.

Oosterse begroeting
Gelet op de grote menselijke verliezen in de eerste Golfoorlog, kunnen beelden van Iraans eerbetoon aan een hoge Iraakse functionaris desalniettemin zeer gemengde gevoelens oproepen bij de Iraanse bevolking. „Vooral als je het gebruikelijke oosterse begroetingsceremonieel met wederzijdse omhelzingen en kussen op het beeldscherm vertoont, is het natuurlijk duidelijk dat je de verwanten van de vele honderdduizenden oorlogsslachtoffers erg pijn doet. De Iraanse leiding zal dat niet zijn ontgaan”.

Overigens laat het Iraanse politieke systeem geen georganiseerde inmenging van de kant van de bevolking toe in zulke overheidszaken, benadrukt de Duitse oriëntalist. Ten tijde van de eerste Golfoorlog stonden de Iraniërs nagenoeg als één man achter het nieuwe islamitische bewind in Teheran. Uitzondering vormden de volksmoejahedien.

„Het overgrote deel van de bevolking vertrouwt het de regering vandaag in de banden met Irak toe eerder nationale dan eigen politieke belangen na te streven. Die contacten concentreren zich op een bescheiden grensverkeer”.

Welke betekenis kent dr. Motika de huidige islamitische top in Teheran eigenlijk zelf toe? „De Organisatie van de Islamitische Conferentie is alleen al op grond van haar grote ledenaantal, 55, zeer heterogeen. In staten als Kazachstan en diverse Afrikaanse landen zijn de moslims niet in de meerderheid. Hun leiders nemen dus uit andere, hogere motieven deel aan deze top. Economische redenen kunnen de drijfveer zijn, maar evengoed het eenvoudige doel in zo veel mogelijke internationale arena's aanwezig te zijn. In dat laatste geval speelt de idee van internationale garandering van de zelfverworven onafhankelijkheid. Daarom kun je de Islamitische Organisatie heel moeilijk vergelijken met andere bondgenootschappen in de wereld. Neem bijvoorbeeld de Asean in Zuidoost-Azië. Die is tot wezenlijker handelen in staat dan de Islamitische Conferentie”.

Hoop
Een westerse waarnemer in conferentiestad Teheran oordeelde gisteren: „Reeds het grote aantal hooggeplaatste politici uit islamitisch getinte landen in Azië en Afrika (de voormalige Sowjetrepublieken Azerbeidzjan, Kazachstan, Kirgizstan, Turkmenistan, Oezbekistan en Tadzjikistan inbegrepen) is voor de Islamitische Republiek Iran een succes. Daarmee heeft zij voor het oog van de hele wereld haar isolement en insnoering doorbroken, beide nog onverkort de nagejaagde doeleinden van de VS”.

„In die uitspraak kan ik me zonder meer vinden”, reageert de analist uit Heidelberg. „We mogen immers niet vergeten dat landen als Egypte enerzijds zonneklaar wedijveren met Iran om invloed in de regio en anderzijds duidelijk andere posities innemen tegenover het vredesproces in het Midden-Oosten dan de Islamitische Republiek. En toch komen ze allemaal naar de islamitische top in Teheran. Naar mijn weten heeft geen lidstaat afgezegd. Dat houdt inderdaad in dat Teheran als belangrijke machtsfactor in de regio erkenning vindt”.

„Tegelijk drukt die presentie ook de hoop uit op een koerswijziging in de Iraanse buitenlandse politiek”, vervolgt Motika in één adem. „Want dit beleid wordt niet slechts door Israël als een bedreiging ervaren, maar evenzeer door vele Arabische staten. De regeringwisseling in Teheran (het aantreden van de nieuwe president Khatami in augustus, die intern en extern meer openheid bepleit, red.) voedt deze hoop”.

Motika noemt twee argumenten voor het „enorme belang” van de islamitische top voor Teheran. „In de eerste plaats doorbreekt de top zichtbaar het Amerikaanse 'embargo' tegen Iran. De Islamitische Republiek wordt officieel internationaal erkend. In tweede instantie biedt de top Teheran tal van kansen om op allerlei niveaus internationale betrekkingen aan te knopen. Onder het gevolg van regeringsleiders of hun directe vervangers bevinden zich onder andere militaire en economische experts. Internationale conferenties als deze islamitische top worden doorgaans benut om kleinere conflicten bij te leggen of kleinere afspraken voor te bereiden”.

Israël
Het Iraanse gastheerschap van de islamitische top dient slechts één doel, stelde Thomas Avenarius gisteren in de Süddeutsche Zeitung: „Het treffen is het platform voor de poging van het Iraanse regime om weer een leidende rol te spelen binnen de islamitische wereld. Khomeini's religieuze staat heeft het in de loop van zijn negentienjarige geschiedenis bij de moslimstaten verbruid. Want: de „islamitische revolutie” zou uiteindelijk niet naar Engeland of Frankrijk worden „geëxporteerd”, maar juist naar Irak en Egypte”.

Commentaar van onze zegsman: „De leiders van de Iraanse revolutie gingen aanvankelijk inderdaad uit van een internationale islamitische revolutie. Snel brak evenwel oorlog uit met Irak. Die strijd bewees meteen de geringe aantrekkingskracht van het Iraanse ideaal van een internationale islamitische revolutie. In Irak stond de bevolking tenslotte niet op tegen de eigen heersers, tegen Saddam Hoessein. Teheran had dat in het begin verwacht. Zelfs de sjiitische oppositie in Irak deelde beslist niet alle Iraanse opties. Dan zien we nog even af van andere Iraakse oppositiegroeperingen als de Koerden. Aan de andere kant verwierf Iran zeker aanzienlijke invloed in Libanon en onder de Palestijnen”.

„De essentiële vraag van deze islamitische top is mijns inziens: Hoe stelt zich Iran, hoe stelt zich de Organisatie van de Islamitische Conferentie op tegenover het vredesproces in het Midden-Oosten? Dan laat ik alle Israëlische hindernissen buiten beschouwing. Wint Teherans radicale afwijzing het pleit of schakelen de Iraanse machthebbers voorzichtig op een gematigder opstelling over? Met dat laatste bedoel ik een principiële erkenning van Iraanse zijde van Israëls elementaire bestaansrecht. Dat zal een kernvraag zijn op deze top. Om alvast op de zaken vooruit te lopen: zo'n ommekeer in het Iraanse buitenlandse beleid valt nauwelijks te verwachten gezien haar onmiddellijke effect, toespitsing van de politieke strijd binnenslands”.